Nederland heeft een groot woningtekort, dat elk jaar verder stijgt. Industrialisatie is een goede manier om de woningproductie te verhogen. Hierbij worden onderdelen van woningen of zelfs complete woningen in een fabriek gemaakt. In 2020 ontwikkelden veel bedrijven al initiatieven op dit vlak. Maar de echte omslag verwachten we dit jaar. Wij ondersteunen dat van harte. Industrialisatie zorgt voor meer beschikbare en betaalbare woningen. Ook maakt industrialisatie de bouwsector duurzamer.
Steeds meer woningfabrieken in Nederland
In 2020 kondigden verschillende bouwbedrijven de opening van een fabriek aan voor de prefabricage (het vooraf produceren van onderdelen in de fabriek) van woningen. Van Wijnen bijvoorbeeld bouwt een fabriek in Heerenveen. Hier verwachten ze vanaf 2022 jaarlijks vierduizend woningen te produceren. In Almelo investeert Plegt-Vos in een fabriek die vanaf 2022 tot tweeduizend woningen per jaar kan maken. Iets verderop, in Enschede, opent VolkerWessels-dochterbedrijf De Groot Vroomshoop een tweede vestiging met ruimte voor duizend wooneenheden per jaar.
Twee andere voorbeelden zijn BTG en Zwanenburg Projecten. Zij kregen minder publiciteit, maar zijn zeker niet minder indrukwekkend. BTG heeft een fabriek in Duitsland waar dit jaar ruim vierhonderd woningen gemaakt worden, waaronder voor een groot project in Enschede. De fabriek van Zwanenburg Projecten in Heerenveen produceert dagelijks twee tot drie kant-en-klare woningen onder het label MooiZen. In 2019 werden naar schatting iets minder dan tienduizend prefabwoningen opgeleverd (bron: Marjet Rutten). Met de genoemde uitbreidingen zal dit aantal ongetwijfeld snel stijgen.