Opinie

De stad als fijnste plek om te wonen, is een achterhaalde mythe

13 mei 2020 9:40 RaboResearch

Nederland is een klein en dichtbevolkt land. Bevolking en activiteiten zijn hier bovendien meer gelijkmatig over het land gespreid dan in de meeste andere Europese landen. Vrij naar Thomas Mann: Nederland, dat is de voorstad (vol rijtjeswoningen).

Nederland landelijk dorp

Dit mag zo zijn, de aandacht van pers en beleidsmakers lijkt voortdurend uit te gaan naar het meest verstedelijkte deel van dit ‘urban field’. Toegegeven, een aantal van de grootstedelijke regio’s behoort tot de meest dynamische delen van het land. Ook buiten de Randstad zijn echter pareltjes te vinden. En het woon- en leefklimaat is daar bovendien vaak beter.

Geen populaire woonplaats

En dat lijkt niet onopgemerkt te zijn gebleven. Want in weerwil van hun imago zijn de ‘grote steden’ in Nederland per saldo geen populaire woonplaats. Ze groeien door immigratie en natuurlijke bevolkingsaanwas, niet door vestiging van inwoners van elders uit het land. Tegenover de forse instroom van jongvolwassenen staat een uitstroom van alle andere leeftijdscategorieën. Vooral starters verlaten de stad in groten getale en onder protest omdat het aanbod van woningen er bij lange na niet opweegt tegen de vraag. Eenmaal woonachtig in een voorstad zijn ze daar minstens zo gelukkig als in de stad. Wellicht tot hun eigen verbazing. Wederom toegegeven: dit is het pad dat ik de afgelopen decennia als babyboomer zelf ben gegaan.

De coronacrisis brengt mogelijk een verandering teweeg in de voorkeur die jongeren hebben voor de stad. De gedwongen isolatie van de afgelopen weken lichtte de nadelen van het wonen in de stad scherp uit. De voordelen – het voortdurend ontmoeten van mensen in theater, park of kroeg – waren er immers niet meer. Wat bleef waren de kleine woningen zonder buitenruimte, waar het – zeker met een paar kleine kinderen – bepaald niet prettig toeven is. Hoe anders ervoeren we de ‘lockdown’ in onze voorsteden. Geen overvolle parken, het buitengebied om de hoek en in het ergste geval is er altijd nog de eigen tuin.

“We hebben nieuwe Vinex-wijken nodig, met huizen met tuinen”

Tussen tien en vijftien jaar geleden verhuisden mijn kinderen naar de grote stad, dolblij dat ze onze slaapstad konden verruilen voor de plek waar het leven zich afspeelt. De afgelopen weken waren ze terug. Regelmatig brachten ze een middag in onze tuin door, volop genietend van de zon, of juist met jas aan en beschut tegen wind en regen. Door ons op anderhalve meter afstand te voorzien van natjes en droogjes.

Noem het toeval, maar een van hen besloot zelf een huis te kopen. In een Vinex-wijk. Met tuin. Hij kreeg de mogelijkheid om te kopen doordat de eerste gegadigde voor de woning kopschuw was geworden door de verwachte crisis. Een crisis doet er echter niets aan af dat Nederland op dit moment kampt met een tekort van 300.000 woningen, dat oploopt naar een tekort van een miljoen in 2040. Voor al deze woningen is geen ruimte in de stad.

Werkvoorbereider en opper-metselaar

Na jaren van tekortschietende woningproductie hebben we nieuwe groeikernen, nieuwe Vinex-wijken nodig, met huizen met tuinen. De coronacrisis heeft ons geleerd dat regels en financiële kaders als het nodig is hun geldigheid kunnen verliezen. En corona is ‘Chefsache’. Onder regie van de premier gaan we de strijd met het virus aan. Wat mij betreft, gaat Rutte zo nog even door, voorlopig nog als ‘corona-killer’ en daarna als werkvoorbereider en opper-metselaar.


Eerder verschenen bij Reformatorisch Dagblad.