Update

Lagere bouwproductie door stikstof, maar overheid kan schade beperken

13 oktober 2020 11:29

De bouwsector houdt zich in coronatijd relatief goed staande. De bouwproductie daalde doordat eerder minder vergunningen werden verleend. Maar de woningmarkt blijft sterk en nieuwe overheidsmaatregelen moeten de sector stimuleren. Woningbouwprojecten worden versneld, woningcorporaties krijgen meer ruimte om te investeren en enkele grote infraprojecten worden eerder gestart. Houdt dit de bouwproductie op peil, ook als het stikstofprobleem nog niet is opgelost? Dat lees je in deze bouwupdate.

Twee medewerkers in een graafmachine

Bouwbedrijven kunnen (voorlopig) vooruit

De bouwsector heeft enkele goede jaren achter de rug en staat er beter voor dan tijdens de kredietcrisis van 2008. Bij aanbestedingen houdt de sector beter rekening met risico’s, zo houden bedrijven ruimere marges aan of besluiten zij zich niet in te schrijven. Daarnaast kunnen veel bedrijven wel tegen een stootje doordat ze voldoende werkvoorraad en een financiële reserve opgebouwd hebben. Tijdens de lockdown kon er op veel bouwplaatsen worden doorgewerkt. Daardoor is de impact van corona op de bouw vergeleken met andere sectoren beperkt.

Lang niet ieder bouwbedrijf merkt dat de productie of omzet daalt. Bouwmarkten lijken zelfs te profiteren van corona doordat we meer (laten) verbouwen in onze woning. Een deel van onze klanten herkent zich dan ook niet in de negatieve berichten over de bouwsector in de media. Vooral van aannemers die actief zijn in de woning(ver)bouw horen we dat zij goed draaien, soms zelfs beter dan vorig jaar. Zij verwachten op de korte termijn geen sterke omzetdaling. Of dat op langere termijn verandert, is vooral afhankelijk van het vertrouwen in de woningmarkt en van nieuw overheidsbeleid.

Minder vergunningen, dus minder productie

De bouwsector begon 2020 sterk en zag in het eerste kwartaal de productie met 4,8% toenemen. Maar in het tweede kwartaal daalde de productie met 4,2% en wij verwachten dat deze krimp doorzet. Door de lange doorlooptijden van projecten en grote werkvoorraad reageert de bouwsector vertraagd op economische veranderingen en de gevolgen van corona; laat-cyclisch noemen we dat. Bovendien heeft de sector nog steeds te maken met discussies rond stikstof en PFAS. Dit zorgde er eerder al voor dat er minder vergunningen afgegeven werden en heeft nu ook effect op de productie. We voorzien een daling van de totale bouwproductie van 3% in 2020 en 4% in 2021.

“Ondanks alle overheidsmaatregelen blijft het een uitdaging om voldoende woningen te bouwen.”

De verschillen tussen branches binnen de bouw zijn groot. Bij architecten, die vooraan in de bouwketen actief zijn, zagen we deze zomer bijvoorbeeld al de eerste impact van corona.We zien vooral vraaguitval bij architecten die werken in de utiliteitsbouw; de bouw van gebouwen zonder woonvoorzieningen. Bedrijven investeren namelijk minder door het onzekere economische klimaat, dus ook in een verbouwing of nieuwe huisvesting.

Lees meer in de sectorprognose over onze verwachtingen van de Nederlandse economie en haar deelsectoren.

Figuur 1: woningbouwproductie zakt weg, maar vergunningverlening zit weer in de lift

Grafiek toont aan: woningbouwproductie zakt weg, maar vergunningverlening zit weer in de lift

Toelichting: aantal afgegeven bouwvergunningen en opgeleverde woningen (12-maandstotaal)

Bron: CBS

Overheid pakt regie, maar duurt nog jaren voor woningbouwproductie op niveau is

Woningkopers laten zich niet afschrikken door corona. Tot nu toe zijn er zelfs 12,6% meer nieuwbouwwoningen verkocht dan in dezelfde periode vorig jaar (bron: NVB-Bouw). Ook worden er sinds lange tijd meer vergunningen afgegeven. Eerder daalde de vergunningverlening juist door de stikstofproblematiek. Daardoor verwachten we dat het aantal opgeleverde woningen flink daalt naar ongeveer 67.000 in 2020 en 60.000 in 2021. Het al forse woningtekort in Nederland loopt hierdoor verder op. De rijksoverheid stuurt daarom actiever op een hogere woningbouwproductie. De overheid versnelt besluitvorming, draagt financieel bij en wijst zo nodig zelf bouwlocaties aan. Prestatieafspraken met gemeenten en provincies moeten de snelheid erin houden.

Dankzij de Woningbouwimpuls moeten er meer en sneller (betaalbare) woningen komen. Woningcorporaties krijgen meer ruimte om te bouwen. Er komt een korting op de verhuurderheffing en door het (tijdelijk) vervallen van de marktverkenning kunnen zij makkelijker middeldure huurwoningen bouwen. Maar of dat ook gebeurt, is de vraag. Middenhuur hoort namelijk niet tot hun kerntaak en ondanks de korting blijft het budget beperkt. Tot slot de wijzigingen in de overdrachtsbelasting: die zijn bedoeld om starters te helpen, maar leiden waarschijnlijk tot prijsstijgingen. Bovendien bemoeilijkt het de financiële haalbaarheid van nieuwbouwprojecten. Ondanks alle maatregelen blijft het een uitdaging om voldoende woningen te bouwen en het structurele woningtekort snel aan te pakken.

Infraprojecten ter waarde van € 2 miljard vervroegd

Als steunmaatregel voor de Nederlandse economie, en specifiek de bouwsector, haalt de rijksoverheid grote infrawerkzaamheden naar voren. Projecten zoals aanleg, beheer of onderhoud van infrastructuur als wegen, spoor, vaarwegen, bruggen en sluizen worden eerder uitgevoerd. Het betreft ongeveer € 1,5 miljard aan infra-opdrachten van Rijkswaterstaat en € 500 miljoen aan opdrachten van Rijksvastgoedbedrijf en Defensie. Een deel gaat naar groot onderhoud van bijvoorbeeld de N18 en A50 of naar baggerwerkzaamheden in de Nederrijn-Lek en het Twentekanaal. Maar het grootste bedrag, ongeveer € 1,4 miljard, is voor investeringen in het spoor. Daarnaast is er extra geld voor klimaatadaptatie.

Hoewel deze maatregelen zeker een impuls zijn voor de bouwsector, gaat het om ‘maar’ € 2 miljard. Het is de vraag of dat dalingen elders in de bouwsector kan compenseren. Alleen al de zuidelijke provincies zeggen ruim € 6 miljard nodig te hebben voor een toekomstbestendig ov-netwerk. Bovendien is het niet duidelijk of alle beoogde projecten wel door kunnen gaan zolang de stikstofdiscussie nog loopt. Tot slot zien we dat het Rijk weliswaar meer investeert in de infrasector en extra geld beschikbaar stelt voor gemeentes. Maar veel gemeentes moeten waarschijnlijk toch bezuinigen en zullen daarbij ook naar infrastructurele projecten kijken.

Eindelijk beweging in stikstofdossier door nieuwe maatregelen

Stikstof blijft de bouw nadelig beïnvloeden. Al in 2019 voorspelden we door stikstof een vertraging in de bouw en terugvallende omzetten. Sindsdien is er zeker wat gebeurd, maar nog weinig echt veranderd. Er is inmiddels een ‘stikstofregistratiesysteem’ en het kabinet heeft ruim €5 miljard extra vrijgemaakt. Toch is de vrijkomende stikstofruimte nog beperkt en wachten veel projecten dus nog steeds op een bouwvergunning. Het op 13 oktober 2020 gepresenteerde wetsvoorstel ‘Stikstofreductie en natuurverbetering’ biedt de bouwsector hopelijk eindelijk enig perspectief. Dankzij investeringen in natuurherstel en het terugdringen van de stikstofuitstoot in alle sectoren, moet er ruimte komen voor een gedeeltelijke vrijstelling van bouwactiviteiten in de bouw- en sloopfase. Nu is nog onduidelijk welke projecten door deze maatregelen door kunnen gaan en wat dus de invloed op de bouwproductie is.

In elk geval lijken kleine bouw- en sloopprojecten geen natuurvergunning meer nodig te hebben. Maar bouwbedrijven moeten nog wel rekening houden met de uitstoot tijdens het gebruik van het gebouwde. Hier staat tegenover dat de bouwsector haar eigen stikstofuitstoot moet verlagen. Het kabinet stelt hier de komende tien jaar € 1 miljard voor beschikbaar. Daarmee kunnen bouwbedrijven dieselmaterieel sneller afschrijven en overgaan op duurzaam bouwmaterieel. Dat is natuurlijk goed en binnenkort een noodzakelijke voorwaarde bij aanbestedingen, maar het aanbod is vooralsnog beperkt.