Zonnige toekomst Noord-Nederlands Trein & Tram Museum
De vestiging van het Noord-Nederlands Trein & Tram Museum redde in 2000 het oudste Groninger treinstation van de ondergang. Inmiddels drukken energielasten steeds zwaarder op de exploitatie. Zonnepanelen verlichten de druk, de Rabobank draagt bij.
Voer het e-mailadres in van de persoon met wie je het artikel wilt delen. Het artikel wordt dan verzonden naar de geadresseerde, en een kopie (cc) naar jou.

De slopershamer hing ruim twintig jaar geleden als een zwaard van Damocles boven het oudste treinstation van de provincie Groningen, in Zuidbroek. De woning van de stationschef op de eerste verdieping en een deel van beide zijvleugels waren in 1959 al van het uit 1865 daterende pand gesloopt en de rest verkeerde ook in staat van verval sinds het in 1989 was gesloten. Wie vandaag het perron van Zuidbroek op wandelt, ziet een totaal andere aanblik. Het authentiek gerestaureerde gebouw verkeert in puike staat, zelfs de oorspronkelijke verdieping is herbouwd, evenals beide vleugels. Het pand biedt onderkomen aan het Noord-Nederlands Trein & Tram Museum.
Modelspoorclub
Het waren Rowin Penning, zijn echtgenote Jolanda, Erik Wierenga en Ton Tigges van de modelspoorclub uit Delfzijl die het pand destijds redden van de sloopkogel. “We hadden vanuit de club contact met diverse (oud-) medewerkers van NS en NoordNed (nu Arriva) die allerlei trein- en spoorgerelateerde spullen hadden die ze graag wilden tentoonstellen”, vertelt Penning, terwijl hij oude treinkaartjes, stempels en kostuums van toenmalige beambten toont. Zo zocht Herman Frankot een onderkomen voor zijn maquette van het voormalige Woldjerspoor. “Wij hadden in eerste instantie totaal niet de intentie om een museum te beginnen. Maar toen we hoorden dat station Zuidbroek gesloopt zou worden, bedachten we dat dit een mooie locatie zou zijn voor een spoorwegmuseum.
Na de officiële oprichting in 2001 volgde een traject van maar liefst veertien jaar totdat het museum de deur opende. Gesprekken met NS Vastgoed leidden ertoe dat de stichting het pand vanaf 2002 kon huren. Om voor subsidies in aanmerking te komen, moest de stichting echter eigenaar worden. Daarop kocht de gemeente Menterwolde in december 2006 het pand van NS Vastgoed voor 50.000 euro en droeg het op dezelfde dag nog voor één euro over aan de stichting. NS Vastgoed schonk het verkoopbedrag als startkapitaal aan de stichting en zo kon er in de acht jaar die volgden een ingrijpende restauratie plaatsvinden. Op 10 oktober 2014 verrichtte staatssecretaris Wilma Mansveld de opening.
Vrijwilligers
Het museum wordt volledig gerund door vrijwilligers. Van kaartverkoop tot het samenstellen van tentoonstellingen en van de verkoop in de stationsrestauratie tot schoonmaak, alle medewerkers doen hun werk geheel belangeloos, het museum kent zelfs geen vrijwilligersvergoeding. “Ook de afbouw van het museum is destijds grotendeels uitgevoerd door onze vrijwilligers, van schilderwerk tot tegels zagen voor de tegelvloer in de hal. Zelfs de zeer fraaie houten loketten met allerlei complexe rondingen zijn door een vrijwilliger gemaakt, iemand met ervaring in houtbewerking”, zegt directeur Rowin Penning van het museum.
Rangeerdiploma
In het spoorwegmuseum zijn tegenwoordig de genoemde spullen te zien. En nog veel meer moois voor kinderen én volwassenen. Zo staat er een treinsimulator waarmee bezoekers als machinist een trein kunnen besturen. Speciaal voor de kleinsten is er in het museum een speurtocht met de mascottemuizen Treinie & Trammie. En op de verdieping is een kamer ingericht met een grote modelspoorbaan die het museum permanent in bruikleen heeft van Model Rail Groep Veendam. “Kinderen mogen zelf rijden met de modeltreinen en als ze dit goed doen, krijgen ze een rangeerdiploma”, vertelt Penning.
Verder zijn er wisselexposities te zien, zoals momenteel de tentoonstelling De Trein van Lego, in samenwerking met het LEGiO-museum in Grootegast, met onder meer een speciaal voor deze expo gebouwd schaalmodel van het gerestaureerde stationsgebouw in Zuidbroek. Deze expositie loopt nog tot en met september 2023. Het museum is normaal gesproken open op vrijdagmiddag, zaterdag en zondag. In schoolvakanties zijn er extra openingstijden.
Dit alles trekt jaarlijks zo’n drieduizend bezoekers. Een mooi aantal, maar het stichtingsbestuur denkt dat hier nog wel rek in zit. Daarom geeft de stichting de pr momenteel een injectie. Wekelijkse persberichten, huis-aan-huis flyeren en meer reuring op online kanalen zoals social media moeten de bezoekersstroom een impuls geven. “Ook doen we ons best om meer donateurs te werven. Zij krijgen vier keer per jaar ons full-colour magazine Tussenstation en korting op de entree”, vertelt Penning. Een andere stap die er wordt gezet is het verder professionaliseren van de exposities. Door deze nog interessanter te maken hoopt het museum extra bezoekers te trekken.
Energiekosten
Het grotere bezoekersaantal moet de kas van de stichting spekken. “Want we hebben relatief lage kosten, maar ook lage inkomsten. En dus drukken de sterk toegenomen energiekosten zwaar op onze begroting. Daarom overwegen we zelfs een wintersluiting of om de kachel lager te zetten als we open zijn. En dat is eigenlijk niet wat we willen”, zegt Penning. Een andere stap die het bestuur zette is het opstellen van een duurzaamheidsplan. Dat beschrijft de te nemen maatregelen, zoals de vervanging van verlichting door ledlampen en het waar mogelijk vervangen van warmte uit een cv-ketel door verwarming met een warmtepomp. Ook noemde het stichtingsbestuur in dit plan de aanschaf van een zonnestroominstallatie met 36 zonnepanelen wenselijk. “Het initiatief Zonnepanelen op Maatschappelijke Gebouwen van de Rabobank gaf onze plannen een impuls. Want de Rabobank bekostigt vijftig procent, dus moesten wij voor de andere helft ook financiering zien te vinden. Daarvoor doen we een beroep op onder meer maatschappelijke fondsen van energiecoöperaties en subsidies.
Penning: “Onze bezoekers en donateurs komen uit heel Nederland. Daardoor dachten we bij de stemronde een achterstand te hebben op lokaal verenigingsleven. Immers, alleen de leden van Rabobank Groninger Land konden op ons stemmen. Eerlijk gezegd dachten we vooraf dat onze kansen nihil waren om hiervoor in aanmerking te komen. De verrassing was dan ook groot toen wij een telefoontje kregen dat we bij de gelukkigen hoorden. Dit draagt bij aan het waarborgen van onze exploitatie. Ik durf wel te zeggen dat bijdragen als deze voor ons museum van levensbelang zijn.”