Week 14, Eerst groter, dan beter.
Tijdens het El Nino natuurverschijnsel, dat elke drie tot zeven jaar voorkomt, warmt het water in de Stille oceaan op. Dat is lastig voor zeedieren in deze regio aangezien warm water minder voedsel bevat. Ook het zeegras rondom de Galapagoseilanden groeit langzamer. Het voedsel van zeeleguanen bestaat bijna geheel uit deze algen. Bovendien zorgt de warmte ervoor dat hun metabolisme sneller wordt waardoor ze in feite meer voedsel nodig hebben om hetzelfde te kunnen doen. Er is minder maar ze hebben meer nodig. Zo’n uitdaging vraagt om een drastische reactie, en die hebben ze dan ook gevonden: ze krimpen. Niet alleen spieren, huid en andere zachte onderdelen van het lichaam maar ook hun bottenstelsel. Ze kunnen tot wel twintig procent kleiner worden. De beste krimpers maken de grootste kans om te overleven. Overigens worden de dieren ook weer groter als het kouder wordt en het zeegras beter groeit. Ze bewegen mee met de mogelijkheden van hun natuurlijke omgeving. Hoe zou zo’n beweging zich vertalen naar een economisch systeem?