Echtpaar doen financiële administratie

Werkelijk rendement in box 3: dit verandert er

Aan het eind van het jaar nemen veel mensen hun financiële situatie nog eens door. Met dit jaar een extra reden: het werkelijke rendement over vermogen in box 3 achterhalen. ‘Een belangrijk moment voor spaarders en beleggers’, zegt Susanna Stolp-Kuijs, expert Vermogensplanning bij Rabobank. ‘Om bewuster naar je vermogen te kijken, helpt het om te begrijpen wat er verandert en wat je kunt doen.’

Wat is er aan de hand in box 3?

Tot voor kort betaalden mensen met vermogen belasting over forfaitair rendement. Dat is de veronderstelde opbrengst op spaargeld, beleggingen en bijvoorbeeld een tweede (vakantie)woning. Dat systeem bleek niet eerlijk, oordeelde de Hoge Raad in 2024 in eerdere uitspraken. Want wie weinig rendement behaalde, betaalde soms meer belasting dan daadwerkelijk was verdiend.

Daarom is de Wet tegenbewijsregeling box 3 ingevoerd. Die maakt het mogelijk om zelf aan te tonen wat je écht hebt verdiend met je vermogen. ‘De Belastingdienst gaat niet langer uit van een fictief rendement, maar van jouw werkelijke rendement wanneer dat lager is’, legt Susanna uit. ‘Om je werkelijk rendement aannemelijk te maken gebruik je het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement dat de Belastingdienst hiervoor beschikbaar heeft gesteld. Dit biedt een mogelijkheid om je belastingdruk te verlagen, al verschilt het per situatie of dit daadwerkelijk tot een lagere heffing leidt.’

De regeling loopt tot de invoering van een nieuw belastingstelsel voor box 3 vanaf 2028.

Wat telt mee als werkelijk rendement?

De Belastingdienst kijkt naar alles wat je met je vermogen hebt verdiend én verloren. ‘Er zijn twee soorten rendement’, zegt Susanna. ‘Direct rendement: wat er echt binnenkomt, zoals rente, dividend, pacht of huuropbrengst. Rente die je betaalt op een box 3-schuld wordt hierop in mindering gebracht, dat is negatief rendement. En indirect rendement: de waardestijging of -daling van bijvoorbeeld je beleggingen of vastgoed. Beide tellen mee.’

Het is niet langer een vast percentage, maar een berekening op basis van werkelijke cijfers. ‘Dat maakt de regeling eerlijker, maar ook complexer. Veel mensen schakelen daarom hun accountant of fiscalist in.’

Voor wie geldt dit en wat kun je doen?

De tegenbewijsregeling geldt voor iedereen met vermogen in box 3, maar niet iedereen hoeft hetzelfde te doen. In grote lijnen werkt het zo:

1. Check of je in aanmerking komt

De tegenbewijsregeling geldt in principe vanaf belastingjaar 2021. Alleen als je eerder bezwaar maakte of een verzoek tot ambtshalve vermindering indiende, kun je ook voor 2017 tot en met 2020 een beroep doen op de regeling.

2. Verzamel of bewaar je gegevens

‘Banken en beleggingsplatforms stellen die gegevens al beschikbaar. Het is vooral belangrijk dat je ze bewaart zodra je ze binnenkrijgt.’

Heb je geen bezwaar gemaakt of een verzoek tot ambtshalve vermindering ingediend voor de jaren 2017 tot en met 2020? Dan is het toch belangrijk om ook voor deze jaren je gegevens te bewaren. De Hoge Raad komt vermoedelijk volgend jaar met een uitspraak over deze groep ‘niet-bezwaarmakers’. Mogelijk kunnen zij voor de jaren 2017 tot en met 2020 toch gebruik maken van de tegenbewijsregeling.

Meer informatie vind je op onze servicepagina over Rechtsherstel belasting box 3.

3. Overleg met je accountant of fiscalist

Die kan inschatten of het de moeite waard is om de regeling te gebruiken. ‘Dat is het geval als in een jaar je werkelijk rendement lager was dan het forfaitaire rendement.’

4. Dien je werkelijke rendement in

Dat kan via het online formulier Opgaaf werkelijk rendement van de Belastingdienst.

Voor de meeste mensen verzorgt hun accountant of fiscalist dit. Het formulier moet binnen een gestelde termijn na ontvangst van de brief van de Belastingdienst worden ingevuld.

5. Bewaar de bevestiging en volg de voortgang

De Belastingdienst verwerkt de gegevens gefaseerd. De eerste verminderingen van aanslagen volgen naar verwachting vanaf 2026.

Wanneer loont het?

De tegenbewijsregeling is geen garantie op teruggave. ‘Je betaalt nooit méér belasting dan in het oude systeem, maar het kan ook niets opleveren’, zegt Susanna. ‘Vooral beleggers die in 2022 een laag of negatief rendement behaalden, profiteren mogelijk. Door de zwakke beursresultaten lag het werkelijke rendement dat jaar vaak lager dan het forfaitaire percentage.’

‘Bij spaarders ligt dat anders: hun rendement ligt vaker in lijn met het fictieve rendement waarmee de Belastingdienst rekent. Daarnaast wordt bij de tegenbewijsregeling geen rekening gehouden met het heffingsvrije vermogen, terwijl dat in het forfaitaire stelsel wél gebeurt. Daardoor is het voor spaarders meestal niet voordeliger om tegenbewijs te leveren.’

Het loont dus om eerst met een accountant of fiscalist te bespreken of het zinvol is om het formulier in te vullen.

Voorbeeld: wanneer de tegenbewijsregeling niet loont

Situatie

    Spaargeld: € 1.000.000 in 2023 waarover € 20.000 rente ontvangen Beleggingen: op 1 januari 2023 hebben die een waarde van € 1.500.000, aan het eind van het jaar op 31 december 2023 is de waarde gestegen naar € 1.600.000 In dat jaar zijn ook voor € 12.000 aandelen gekocht, voor € 30.000 verkocht en € 5.000 dividend ontvangen

Berekening werkelijk rendement

Rente over spaargeld:
€ 20.000

Beleggingen:
€ 5.000 dividend + (waarde 31 december 2023 € 1.600.000 – waarde 1 januari 2023 € 1.500.000) + € 30.000 verkopen - € 12.000 aankopen = € 123.000

Totaal werkelijk rendement:
€ 20.000 + 123.000 = € 143.000

Ter vergelijking: het forfaitaire rendement is € 99.430 (gebaseerd op 0,92% forfaitair rendement op spaargeld en 6,17% op beleggingen, waarbij rekening wordt gehouden met het heffingsvrije vermogen).

Conclusie

In dit voorbeeld ligt het werkelijke rendement hoger dan het forfaitaire rendement. Een beroep op de tegenbewijsregeling zou dus geen voordeel opleveren.

Richting een nieuw box 3-stelsel

De tegenbewijsregeling is een opstap naar een nieuw belastingstelsel. Het kabinet werkt aan de Wet werkelijk rendement box 3, waarin belasting voortaan standaard wordt geheven over het rendement dat mensen écht behalen. ‘Dat nieuwe stelsel moet in 2028 ingaan, maar de planning is krap’, vertelt Susanna. ‘De Tweede Kamer moet uiterlijk in maart 2026 akkoord gaan, anders schuift de invoering op naar 2029.’

Wat wél vaststaat, is dat het belastingstelsel beweegt richting meer maatwerk. ‘De praktijk van het rechtsherstel laat zien hoe dat straks werkt. Het dwingt mensen om beter zicht te krijgen op hun vermogen – en dat is op zichzelf al waardevol.’