Onderzoek

Veel flexwerkers hebben weinig financiële vangnetten

15 juni 2020 11:23 RaboResearch

Flexwerkers tussen de 20 en 45 jaar oud hebben maar beperkt financiële vangnetten. Van de flexwerkers die zelfstandig wonen en niet fulltime studeren heeft 35 procent minder dan 2.500 euro spaargeld. Vooral oproep- en uitzendkrachten en werknemers met een tijdelijk contract zijn kwetsbaar: zij hebben relatief weinig spaargeld en hebben vaker dan zzp’ers geen partner met een vast dienstverband.

Meteen de diepte in?Lees de volledige studie
Mensen op kantoor

Nederland telt ruim drie miljoen flexwerkers, waarvan de helft tussen de 20 en 45 jaar oud is. Door de coronacrisis lopen vooral flexwerkers het risico (een deel van) hun werk en dus inkomen te verliezen. Een inkomensdaling maakt hen sneller afhankelijk van persoonlijke vangnetten. Maar uit een enquête uit januari 2019 onder bijna 12.000 Rabobank-klanten tussen de 20 en 45 jaar, blijken die vangnetten voor flexwerkers vaak maar zeer beperkt. Van de flexwerkers die zelfstandig wonen en niet studeren, heeft 35 procent minder dan 2.500 euro spaargeld. Onder oproep- en uitzendkrachten is dat zelfs 50 procent.

Weinig spaargeld is een minder groot probleem als flexwerkers kunnen terugvallen op een partner met een vast arbeidsinkomen, of als ze er zelf nog een (vaste) baan naast hebben. Maar dit lijkt niet het geval voor het grootste deel van de flexwerkers met weinig spaargeld. Van de ondervraagde flexwerkers heeft 25 procent niet alleen weinig spaargeld, maar is er binnen het huishouden ook geen tweede inkomen uit vast dienstverband, noch van zichzelf noch van hun partner.

Figuur 1: Vooral werknemers in flexibele schil hebben weinig

Figuur 1: Vooral werknemers in flexibele schil hebben weinig
Bron: RaboResearch

Jongere flexwerkers

De vangnetten zijn schaarser naarmate flexwerkers jonger zijn. Bijna 39 procent van de flexwerkers tussen de 20 en 25 jaar heeft minder dan 2.500 euro aan spaargeld én heeft binnen zijn huishouden geen tweede inkomen uit vast dienstverband. Maar het is niet alleen het probleem van jongeren: ook 17 procent van de 40- tot 45-jarigen heeft weinig spaargeld en geen tweede, vast inkomen.

“Voor hen kan het lastig worden om de vaste lasten te blijven betalen of om een nieuwe financiële tegenslag op te vangen”

Risico op financiële problemen

Door de coronacrisis hebben flexwerkers een grotere kans hun werk te verliezen, wat kan leiden tot een flinke daling in het inkomen. Zeker de groep met weinig spaargeld en zonder tweede inkomen uit vast dienstverband, noch van zichzelf noch van hun partner, kan sneller in de financiële problemen komen. Voor hen kan het immers lastig worden om de vaste lasten te blijven betalen of om een nieuwe financiële tegenslag op te vangen, zoals een hoge energierekening of een reparatie aan de auto.

Sommige bedrijven hebben actie genomen om betalingsproblemen bij klanten te helpen voorkomen. Zo verlenen banken en sommige verhuurders uitstel van betaling. Ook de overheid heeft al een groot pakket aan maatregelen getroffen, waaronder de versoepeling van de bijstandsnormen voor zzp’ers (TOZO), de tijdelijke overbruggingsregeling voor flexibele arbeidskrachten (TOFA) en loondoorbetaling voor werknemers (de NOW).