Onderzoek

Transitie van bedrijven naar duurzame en inclusieve economie stagneert

28 januari 2022 7:00 RaboResearch

De transitie van het Nederlandse bedrijfsleven naar een duurzame en inclusieve economie stagneert. Dat is jammer want deze transitie staat omzetgroei niet in de weg.

Meteen de diepte in? Lees de volledige studie
duurzaamheid inclusie wereldbol boom

Uit onderzoek van RaboResearch blijkt dat de transitie naar een duurzame en inclusieve economie bij bedrijven stagneert. Nederlandse bedrijven scoorden vorig jaar een rapportcijfer van 5,7 en dit jaar scoren ze met een 5,8 opnieuw amper een voldoende. Slechts 9 procent van de bedrijven scoort een 8 of hoger, terwijl ruim 40 procent een onvoldoende scoort op onder andere transparante ketens, groene energie, biodiversiteit, circulaire economie en echte prijzen. Voor het overgrote deel van de Nederlandse bedrijven is er dus werk aan de winkel.

De Nederlandse economie staat voor grote uitdagingen rond verduurzaming en inclusiviteit. Het wordt voor bedrijven steeds belangrijker om naast financiële doelen, ook sociale en ecologische waarde nadrukkelijk een plek te geven in hun bedrijfsdoelen en –strategie. Niet alleen omdat de samenleving daarbij gebaat is, maar ook omdat regelgeving en consumentenvoorkeuren dat van bedrijven verlangen. En het hoeft financiële prestaties ook helemaal niet in de weg te staan. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat bedrijven met een hogere score in de Nieuwe Economie Index voor Transitie van het bedrijfsleven (NEx-T-score) eerder meer dan minder omzet draaien. Sociale en ecologische waarde gaan dus prima hand in hand met financiële waarde. Aan de enquête die werd uitgezet door marktonderzoeksbureau Ipsos, deden ruim 1500 grote en kleine bedrijven mee uit allerlei sectoren, waaronder de landbouw, detailhandel en industrie.

Overheid en bedrijven in actie

De onderzoekers van RaboResearch willen dat de overheid bedrijven beter op weg helpt in de transitie naar een nieuwe economie, met duidelijke kaders voor duurzaam en inclusief ondernemerschap. Dan weten bedrijven waar ze aan toe zijn en kunnen ze productief invulling geven aan de transitie. Maar er is ook een rol weggelegd voor bedrijven zelf. Want zelfs wanneer de overheid duidelijkere kaders neerlegt, is de transitie niet van de één op de andere dag gemaakt. Willen bedrijven de stap naar duurzaam en inclusief ondernemen daadwerkelijk zetten, dan doen ze er goed aan hier concrete doelen aan te verbinden én leidinggevenden uiteindelijk te beoordelen op de voortgang op die doelen.

Om bedrijven hierbij te helpen, pleiten de onderzoekers van RaboResearch voor een Marshallplan voor duurzaam en inclusief ondernemen. Net als in het oorspronkelijke Marshallplan werden eind jaren 40 van de vorige eeuw naast substantiële investeringen in bijvoorbeeld technologie ook investeringen in beter management bij bedrijven gedaan. Hier is een sterke parallel te trekken met de transitieopgaven waar bedrijven momenteel voor staan. Verspreiding van management- en organisatiekennis over ‘wat werkt in de transitie naar een nieuwe economie’, bijvoorbeeld door het bedrijfsleven samen te brengen, helpt om verduurzaming en inclusief ondernemerschap een plek te geven in de bedrijfsvoering.

Onderzoek MVO Nederland laat ook zien dat transitie stagneert

Uit onderzoek van MVO Nederland op basis van dezelfde thema’s blijkt ook dat de transitie stagneert. Volgens de Nieuwe Economie Index 2022 (NEx) is 15,4 procent van het Nederlandse bedrijfsleven duurzaam. De NEx is het cijfer dat MVO Nederland jaarlijks toekent aan de duurzaamheid van de Nederlandse economie. De index stijgt daarmee 1,3 procentpunt ten opzichte van 2021. Het Nederlandse bedrijfsleven zet stappen, maar het tempo is nog te laag. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt allereerst bij de overheid, maar ook bedrijven zelf kunnen dus concrete stappen in hun bedrijfsvoering zetten.

Disclaimer

De op/via deze publicatie door Coöperatieve Rabobank U.A. verstrekte informatie is uitsluitend aan Nederlandse afnemers gericht en is geen beleggingsadvies of enige andere beleggingsdienst in de zin van artikel 1: 1 van de Wet op het financieel toezicht. Lees verder