Infrabouw: extra investeringen
De infrasector profiteert dit jaar en komend jaar van de toegenomen overheidsbudgetten in het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Dit draagt in 2018 bij aan een productiegroei van 6%. In het Regeerakkoord is € 2 miljard extra toegezegd voor de komende twee jaar. De extra middelen slaan voornamelijk neer in de aanpak van wegen en fileknooppunten. Lokale overheden zoals gemeentes investeren ook meer dan voorgaande jaren. Dit komt met name terecht in de aanleg van nieuwe wijkinfrastructuur, onderhoud aan riolering en andere grondwerken. De werkvoorraad in de grond- en waterbouw is de afgelopen periode sterk gestegen naar 9 maanden (augustus 2018), terwijl de werkvoorraad in de wegenbouw is teruggelopen tot 6 maanden. Ondanks de meer bescheiden werkvoorraad in relatie tot de overige sectoren, begint ook in de infrasector het personeelstekort te knellen.
Druk op marges nog niet voorbij
De druk die de personeelstekorten geven op de kostprijs is te overzien, omdat er inmiddels ook betere prijzen aan opdrachtgevers kunnen worden gevraagd. Los daarvan blijft de concurrentie wel een negatieve invloed hebben op de prijsvorming en marges. Nog steeds zijn er grotere bouwbedrijven die zich branden aan grote, risicovolle projecten. Zij zoeken vervolgens liever de regionale inframarkt op met minder complexe projecten. In de regionale markt hebben MKB-bedrijven last van de toegenomen concurrentie van het grootbedrijf. Als over een paar jaar de grote projecten rondom de aanleg van nieuwe infrastructuur minder worden, dan zet dit effect zich mogelijk versterkt door. Tenslotte hebben de lage waterstanden in de Rijn de prijzen van bouwgrondstoffen en materialen fors opgedreven voor ondernemers. Voor de aanlevering van zand- en grind dat nodig is bij de aanleg van asfaltwegen moeten nu meer schepen varen, omdat deze minder zwaar beladen kunnen worden.