Onderzoek
Nederland: economische cijfers over de lockdown tonen de ernst van de coronacrisis
De eerste economische cijfers over de lockdownperiode tonen de ernst van de coronacrisis. In april kelderden de consumptie en de industriële productie.
In het kort
Consumptie stort in
In april zat Nederland in de strengste fase van de lockdown. Die maand tuimelde de consumptie van huishoudens met 17,4 procent j/j naar beneden: de grootste terugval ooit in vredestijd gemeten[1] door het CBS (figuur 1). Dit historisch lage cijfer komt mede doordat consumenten het geld niet konden uitgeven vanwege dichte restaurants en cafés en gecancelde evenementen. Ook veel winkels waren gesloten – al was dat niet verplicht – en bezoekersaantallen nabij winkels waren beduidend lager. Consumenten waren voorzichtig: uit vrees om buitenshuis het virus op te lopen of vanwege toegenomen zorgen over de eigen toekomstige financiële situatie. Winkels zagen hun omzet in april dan ook dalen met 3,1 procent j/j (figuur 2).
We zagen dat de omzet van de detailhandel in mei alweer was gestegen met 5,9 procent j/j (figuur 2). Vaak is dit een indicatie voor een toename van de consumptie. Het consumentenvertrouwen lijkt het dieptepunt voorbij te zijn, al staat het nog wel op een laag niveau (figuur 1). Al met al verwachten we een matig herstel van de consumptie in de komende kwartalen.
In de detailhandel zagen vooral de bouwmarkten en de winkels in doe-het-zelfartikelen de omzetten stijgen ten opzichte van vorig jaar (figuur 3). Maar de kledingwinkels moeten het ontgelden: ook in mei is hier de omzet nog aanzienlijk lager vergeleken met vorig jaar.
[1] Het CBS heeft geen consumptiecijfers in de periode van 1940-1948.
De werkloosheid steeg weer iets in mei naar een nog altijd bescheiden 3,6 procent. Het lijkt erop dat de steunmaatregelen zoals de NOW (lopende tot oktober) tot nu toe veel gedwongen ontslagen hebben weten te voorkomen. Maar we verwachten dat de werkloosheid verder oploopt onder werknemers met een flexibel contract, gevolgd door werknemers met een vast contract zodra de steunmaatregelen aflopen. Deze oplopende werkloosheid (figuur 4) heeft een drukkend effect op het herstel van de consumptie.
De industriële productie gaat onderuit door toeleveringsproblemen en vraaguitval
Na twee jaar op ongeveer hetzelfde niveau te hebben geproduceerd, kreeg de industrie in april een flinke optater van de coronacrisis: de industriële productie zakte in april in met 11 procent j/j (figuur 5). De laatste keer dat deze zo hard j/j daalde, was in 2009. De Nederlandse industrie hoefde fabrieken niet te sluiten, zoals in veel andere landen, maar is via toelevering over en weer wel sterk verbonden met buitenlandse industrieën. Daarom reflecteert deze krimp de internationale verbondenheid van de Nederlandse industrie.
Vanwege de matige vooruitzichten in het buitenland voorzien we een karig herstel in de export (tabel 1) en niet veel ruimte om dit productieverlies goed te maken. Wel is het producentenvertrouwen in juni weer minder negatief dan in mei: het steeg van -25,1 in mei naar -15,1 in juni. Ook de inkoopmanagersindex (PMI) is gestegen ten opzichte van mei, maar duidt met 45,2 nog altijd op een verdere industriële krimp. We verwachten dan ook dat de Nederlandse industrie over heel 2020 met 10 procent krimpt (toegevoegde waarde).
Stijgende overheidsschuld door kosten steunmaatregelen
Met stevige steunmaatregelen heeft de overheid geprobeerd om baan- en inkomensverlies te beperken. Dit heeft een cruciale positieve impact gehad in de eerste fase van de crisis, maar hier zat wel een kostenplaatje aan. De overheidsschuld steeg in het eerste kwartaal van dit jaar met 0,8 procentpunt al licht naar 49,5 procent, nadat deze sinds 2016 continu was gedaald (figuur 6). Een verdere verslechtering van de overheidsfinanciën zit in het vat aangezien de verwachte kosten van het eerste en het tweede steunpakket uitkomen op 36,4 miljard euro. Behalve de steunmaatregelen wegen ook de afnemende (belasting-)inkomsten en de hogere sociale uitgaven op het EMU-saldo. Niettemin zijn de Nederlandse overheidsfinanciën naar verwachting sterk genoeg om de coronastorm te doorstaan.
Economische voorspellingen in crisistijd
Ongeveer anderhalve maand geleden zijn de eerste lockdownregels - van kracht sinds halverwege maart - versoepeld. Anderhalve meter afstand houden blijft een belangrijke gedragsregel binnen onze maatschappij. Restaurants en cafés mochten de deuren weer openen, mits ze zich houden aan bepaalde afstandsregels. Hetzelfde geldt voor verschillende culturele instellingen, musea en bioscopen die ook weer gasten mogen ontvangen.
Op 24 juni kondigde de overheid meer verruimingen van de maatregelen tegen de verspreiding van Covid-19 aan volgens het eerder gedefinieerde pad. Waarbij bepaalde regels zelfs meer zijn versoepeld dan eerst aangegeven. Zoals de stap voor horecabedrijven dat zij per 1 juli maximaal honderd gasten mogen ontvangen. Nu mogen dat er meer dan honderd zijn als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Toch blijven het houden van afstand en het zoveel mogelijk thuiswerken belangrijke onderdelen in de anti-Covid-19-strategie. Daarom veranderen deze extra aangekondigde versoepelingen onze voorspelling voor de Nederlandse economie als geheel niet.
We verwachten een economische krimp van 5,7 procent voor 2020. Deze terugval laat zien dat de Nederlandse economie erg hard is geraakt door de coronacrisis, al is de daling relatief mild vergeleken met andere landen in de eurozone. Wel denken we dat het herstel de komende tijd beperkt zal zijn vanwege de blootstelling aan lagere buitenlandse vraag en de stijging van de werkeloosheid in de komende kwartalen.
De onzekerheid rondom onze voorspelling is erg groot. Zo kan in het geval van een tweede uitbraak Nederland opnieuw in een lockdown gaan, waardoor de economische neergang groter is dan hoe we hem nu hebben ingetekend.