Opinie
Mist ondernemend Nederland de boot naar India?
Van de historisch sterke handelsbetrekkingen tussen Nederland en India is vandaag de dag nog maar weinig over. Nederlandse ondernemers laten daarmee kansen liggen in een land wat de komende decennia zal verrijzen als belangrijkste economie ter wereld.

Van de Nederlandse ambassade in Delhi kreeg ik begin dit jaar als bedankje voor een presentatie een mooi boek over de historische handelsbetrekkingen tussen Nederland en India. Daarin valt te lezen dat hoewel de VOC vaak wordt geassocieerd met Indonesië, China en Japan, zij tussen 1600 en 1800 op meer plekken in India handel dreef dan in alle andere VOC-gebieden in Azië samen.
Vandaag de dag is er helaas maar weinig over van de Nederlandse aandacht voor India. Zo was hier bijvoorbeeld vorige maand niet veel te lezen over de overwinning van premier Narendra Modi in de grootste democratische verkiezingen ter wereld. De gebrekkige aandacht voor India is ook terug te zien in de harde economische cijfers. Maar 1 procent van de Nederlandse toegevoegde waarde is afhankelijk van vraag door Indiase consumenten. De afhankelijkheid van China is vier keer zo hoog.
De geringe Nederlandse handelsbetrekkingen met India zijn jammer, want in 2018 was het land de snelst groeiende grote economie ter wereld. Wij verwachten bovendien dat de Indiase groei de komende jaren op net iets minder dan 7 procent zal liggen. En met 1,4 miljard inwoners heeft India inmiddels net zoveel consumenten als China. Uiteraard zijn er uitdagingen voor het land, maar die bieden juist kansen voor Nederlandse bedrijven. Zo is ruwweg de helft van alle werkenden in India in de landbouwsector actief, maar deze groep genereert slechts 15 procent van de totale toegevoegde waarde. Er valt dus nog een wereld te winnen om de productiviteit in deze sector te verhogen. Nederlandse ondernemers kunnen daar sterk aan bijdragen met hun technologische kennis op het gebied van bijvoorbeeld gewasbescherming, irrigatie en zaadveredeling. Ook kampt India ieder jaar met overstromingen door de moesson en Nederland blinkt natuurlijk uit in watermanagement. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Daarom vroeg ik tijdens mijn bezoek in Delhi waarom Nederlandse bedrijven zo weinig interesse tonen in India. In een snikhete taxi op weg naar een klant werd mij verteld dat corruptie misschien wel het belangrijkste knelpunt is. “Als twee op de tien mensen corrupt zijn, wordt dit gezien als een misdaad. Als acht op de tien mensen corrupt zijn, heet het cultuur”, zei mijn medepassagier.
Corruptie terugdringen staat gelukkig hoog op de pro-business agenda van premier Modi. Tijdens zijn eerste termijn heeft hij al aardig wat voortgang op dat vlak geboekt. Zo is India gestegen op de Ease of Doing Business Index van de World Bank van plek 134 in 2014 naar 77 in 2018. Modi heeft ook belangrijke hervormingen weten door te voeren, zoals de procedure om faillissementen af te wikkelen en een uniforme Goederen- en Dienstenbelasting. Maar er liggen nog veel uitdagingen voor zijn tweede termijn, zoals het professionaliseren van het overheidsapparaat en de staatsbanken, het hervormen van de rigide arbeidsmarkt en het hervormen van landacquisitiewetten die het nagenoeg onmogelijk maken voor de overheid om grond op te kopen voor industriële of infrastructurele doeleinden. Mocht Modi er in slagen om zijn agenda succesvol te implementeren, dan zou de jaarlijkse economische groei weleens hoger dan 8 procent kunnen uitpakken. In dat geval zal India niet in 2050, maar al in 2040 China naar de kroon steken als grootste economie ter wereld. Laten we de boot naar India dus vooral niet missen.
Figuur 1: India zal China voorbijstreven als economische supermacht
