Onderzoek

Op weg naar historisch hoge krapte op de woningmarkt

14 februari 2017 10:27 RaboResearch

Een recordaantal huizen werd in 2016 verkocht, terwijl ook de prijs flink steeg. Naar verwachting remt krapte op de woningmarkt verdere groei van het aantal transacties af. We gaan uit van 220.000-230.000 verkopen en een prijsstijging van 5 procent.

Full length of businesswoman discussing with customers at empty home. Female Real Estate Agent is standing with man and woman by window. They are at new apartment.

Samenvatting

Het herstel van de Nederlandse economie zette in 2016 door: het bruto binnenlands product (bbp) groeide met 2,1 procent ten opzichte van 2015, terwijl de werkloosheid afgelopen jaar terugliep van 6,9 naar 6,0 procent. Ook de investeringen in woningen namen fors toe, met 7,1 procent. In 2017 groeit de economie naar verwachting met 1,8 procent.

Gedreven door die aantrekkende economie, lage hypotheekrente en hoog consumentenvertrouwen, werd in 2016 een recordaantal van 214.793 huizen verkocht. Dat is ruim 20 procent meer dan in 2015. De Prijsindex Bestaande Koopwoningen (PBK) steeg afgelopen jaar met gemiddeld 5 procent. Voor komend jaar verwachten we dat het aantal verkopen licht zal stijgen tot 220.000-230.000 transacties, terwijl we uitgaan van een gemiddelde prijsstijging tot circa 5 procent. Politieke en economische ontwikkelingen in binnen- en buitenland kunnen deze ramingen wel doorkruisen.

In het kielzog van de aangetrokken woningmarkt steeg ook het aantal verstrekte hypotheken. Doordat deze het aantal aflossingen overtrof, steeg de totale omvang van de Nederlandse hypotheekschuld in het derde kwartaal met 4 miljard euro tot 665 miljard euro. Tegelijkertijd zijn de hypotheektarieven verder gedaald, ondanks de lichte rentestijging na de verkiezing van Donald Trump als nieuwe president van de Verenigde Staten. Door structurele factoren in de economie (waaronder vergrijzing), onzekerheid over de economische groei en het ruime monetaire beleid van centrale banken is het aannemelijk dat de kapitaalmarktrente dit jaar laag blijft.

Hoofdstuk 1: Herstel economie en woningmarkt gaan hand in hand

De Nederlandse economie is in 2016 behoorlijk op stoom gekomen. Het reële bruto binnenlandse product (bbp) groeide in het vierde kwartaal van 2016 met 0,5 procent ten opzichte van het kwartaal ervoor. Over heel 2016 is de economie met 2,1 procent gegroeid. Die groei is bovendien breed gedragen (zie Groenewegen, 2017).

Zo draagt particuliere consumptie sterk bij aan de economische groei, geholpen door een gestegen besteedbaar inkomen van huishoudens en een hoog consumentenvertrouwen (zie figuur 2.4). Ook de private investeringen groeien relatief hard, voornamelijk door hoge woninginvesteringen, terwijl de groei van de export ondanks internationale onzekerheden redelijk op peil blijft. Daarnaast is op de arbeidsmarkt duidelijk herstel te zien: de werkloosheidsdaling in 2016 was de sterkste in tien jaar tijd.

Voor 2017 verwachten wij een economische groei van 1,8 procent (zie tabel 1.1). Toegenomen internationale onzekerheden, waardoor de exportgroei wat afzwakt, zijn debet aan die iets lagere groei. We voorzien ook een minder uitbundige groei van de investeringen.

Tabel 1.1: Kerngegevens Nederland

Bron: CBS, Rabobank

Figuur 1.1: Breed gedragen economische groei

Noot: Nederlands bbp-volume (seizoensgecorrigeerd), k-o-k mutatie en bijdragen bestedingscomponenten. Bron: CBS, Rabobank

1.1 Woningmarkt blijft bijdragen aan de economische groei

De Nederlandse woningmarkt is gevoelig voor conjunctuurschommelingen. Het huidige herstel van de economie is daarom een grote stimulans voor de woningmarkt, niet alleen voor het aantal verkopen, maar ook voor de investeringen. In 2016 was het volume van de totale investeringen in materiële vaste activa 4,8 procent groter dan in 2015. Deze stijging is vooral te danken aan de hogere investeringen in nieuwbouw en verbouwingen. De woninginvesteringen stijgen al vanaf het eerste kwartaal van 2014. Het niveau van vóór de crisis is daarentegen nog steeds niet bereikt (zie figuur 1.2), terwijl het niveau van de totale bestedingen (bbp) al sinds begin 2015 boven dat van voor de crisis ligt.

Het herstel op de huizenmarkt is ook zichtbaar in de bouwsector. De toegevoegde waarde van deze sector lag in 2016 7,1 procent hoger dan in 2015. Sinds het dieptepunt in het eerste kwartaal van 2013 is de toegevoegde waarde van de bouwsector met bijna 30 procent toegenomen. De bouw is hiermee de sterkst groeiende bedrijfstak binnen de Nederlandse economie. We verwachten dat de toegevoegde waarde van de bouw ook in 2017 een hoge groei zal noteren (zie Rabobank Cijfers & Trends).

Figuur 1.2: Woninginvesteringen trekken flink aan

Noot: Bruto-investeringen in vaste activa. Bron: CBS, Rabobank

Figuur 1.3: Eindelijk meer banen in de bouw

Bron: CBS

1.2 Lichte stijging werkgelegenheid in de bouw

De positieve ontwikkeling op de woningmarkt is ook te zien in de werkgelegenheid in de bouw. Het aantal banen van werknemers is eindelijk weer toegenomen, na een daling van zeven jaar op rij. Vergeleken met 2009 zijn er in de sector 100.000 banen van werknemers verdwenen, maar in het vierde kwartaal van 2016 bleken er 3.000 banen bijgekomen ten opzichte van het jaar ervoor (zie figuur 1.3). In het licht van de productiestijging is de stagnatie van het aantal banen van werknemers in de afgelopen jaren opvallend. Dit komt voornamelijk doordat in de bouw veel gebruik wordt gemaakt van de ‘flexibele schil’: zelfstandigen en uitzendkrachten vullen het tekort aan arbeid vaak op. Met name het aantal zelfstandigen zonder personeel neemt de laatste jaren toe. In 2008 was 21 procent van de werkenden in de bouw zelfstandig ondernemer, zeven jaar later 28 procent (CBS, 2016).

Hoofdstuk 2: Verkopen en prijs schieten omhoog

Afgelopen jaar werd een recordaantal van 214.793 bestaande koopwoningen verkocht, ruim 20 procent meer dan in 2015. Ook de prijs schoot omhoog: de Prijsindex Bestaande Koopwoningen (PBK) lag in 2016 gemiddeld 5 procent hoger dan in 2015. Door krapte op de markt verwachten we dat de gemiddelde prijs dit jaar opnieuw stijgt, maar tegelijk dat het aantal transacties niet meer spectaculair zal groeien. We gaan uit van 220.000 tot 230.000 verkopen en een prijsstijging van circa 5 procent.

2.1 Recordaantal transacties

Geholpen door de lage hypotheekrente, de aantrekkende economie en het hoge consumentenvertrouwen nam het aantal transacties in het laatste kwartaal van 2016 opnieuw flink toe: 60.874 huizen wisselden in die drie maanden van eigenaar, ruim 16 procent meer dan in het laatste kwartaal van 2015. Daarmee komt het totaal aantal verkopen voor 2016 uit op een recordaantal van 214.793 woningen, ruim 5.000 meer dan in 2006, het vorige recordjaar.

Vooral in Flevoland trok het aantal verkopen aan, terwijl Noord-Holland achterbleef (zie figuur 2.2). De groei in die laatste provincie lijkt te worden beteugeld door de Amsterdamse woningmarkt, waar het aantal transacties in 2016 juist licht afnam. Verwonderlijk is dat niet: het aanbod in de hoofdstad droogt op, doordat er meer huizen worden verkocht dan nieuw worden aangeboden. Volgens cijfers van Huizenzoeker.nl stonden in Amsterdam in 2016 daardoor gemiddeld ruim 28 procent minder huizen te koop dan in 2015[1].

[1] Op sommige plekken worden huizen mogelijk zo snel verkocht, dat ze niet meetellen bij het aanbod op Huizenzoeker.nl. Dit gebeurt wanneer ze binnen één kalendermaand worden aangeboden én verkocht.

Figuur 2.1: Recordaantal verkopen

Bron: Kadaster, bewerking Rabobank

Figuur 2.2: Grootste verkoopstijging in Flevoland

Bron: Kadaster, bewerking Rabobank

Hoewel nog niet zo nijpend als in Amsterdam, is ook in de rest van Nederland merkbaar dat er minder woningen te koop worden gezet dan er worden verkocht: het aantal huizen met een ‘te koop’-bord nam in heel Nederland met 15 procent af tussen het vierde kwartaal van 2015 en het vierde kwartaal van 2016. Dat zorgt voor een bijzonder krappe markt, waar kopers steeds meer met elkaar concurreren (zie figuur 2.3).

In de jaren na 2006, het vorige recordjaar wat het aantal verkopen betreft, stagneerde het aantal transacties. Door hoge vraag en een langdurig huizentekort was de markt al jarenlang erg krap, waardoor starters en doorstromers steeds meer moeite hadden een geschikt en betaalbaar huis te vinden. De woningmarkt zit momenteel nog niet langdurig in het nauw, maar is al wel net zo krap als tien jaar terug: voor elk verkocht huis staan volgens makelaarsvereniging NVM nu 6 huizen te koop, tegenover 6,3 in 2006. Naar verwachting zal dit de groei van het aantal verkopen dit jaar dempen.

Figuur 2.3: Krapte neemt snel toe

Bron: NVM

Figuur 2.4: Dalend vertrouwen op de woningmarkt

Bron: Vereniging Eigen Huis, CBS, bewerking Rabobank

Bovendien heeft het vertrouwen van consumenten in de koopwoningmarkt in de afgelopen maanden een knauw gekregen, blijkt uit de Eigen Huis Marktindicator van Vereniging Eigen Huis (VEH) (zie figuur 2.4). VEH merkt op dat onder een groeiend deel van de Nederlanders zorgen bestaat over de betaalbaarheid van huizen. Dat lijkt vooral te komen door de stijgende prijzen (zie paragraaf 2.2) en de tijdelijk opgeveerde hypotheektarieven na de verkiezing van Donald Trump in de Verenigde Staten (zie hoofdstuk 3). Overigens is het vertrouwen in de koopwoningmarkt historisch gezien nog altijd zeer hoog, net als het algehele consumentenvertrouwen.

Figuur 2.5: Koopwoningen nog goed betaalbaar

Bron: Calcasa

Ook andere factoren kunnen een verdere groei van het aantal verkopen in de hand werken. Zo zal de vraag naar verwachting worden opgedreven door de stijgende werkgelegenheid (zie hoofdstuk 1). Daarbij is de hypotheekrente nog altijd laag en is de grens waarbij kopers een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) kunnen afsluiten -en in ruil daarvoor een lagere hypotheekrente betalen- gestegen van 231.132 euro naar 245.000 euro. En ondanks de recente prijsstijgingen hebben huidige kopers historisch gezien nog steeds lage woonlasten, vooral door de lage hypotheekrente. Alles bij elkaar genomen verwachten we dat het aantal transacties dit jaar zal stijgen, maar niet meer met hetzelfde momentum als afgelopen drie jaar. We gaan uit van 220.000 tot 230.000 transacties.

2.2 Krapte goed te zien in de prijs

Het recordaantal verkopen, gecombineerd met het steeds kleinere aanbod, zorgt ervoor dat woningen duurder worden. De Prijsindex Bestaande Koopwoningen (PBK) nam in het vierde kwartaal van 2016 met 6,1 procent toe ten opzichte van het vierde kwartaal van 2015. Daarmee lagen woningprijzen in 2016 gemiddeld 5 procent hoger dan in 2015. De drie Randstedelijke provincies noteerden de hoogste prijsstijgingen, terwijl de woningprijsindex in Zeeland en Drenthe half zo snel steeg als het Nederlandse gemiddelde.

Figuur 2.6: Prijzen opnieuw omhoog

Bron: CBS, bewerking Rabobank

Figuur 2.7: Drenthe achterop

Bron: CBS

Onze verwachting is dat de woningprijsindex de komende kwartalen blijft stijgen, door de combinatie van het steeds krapper wordende markt en de nog altijd hoge vraag. Voor 2017 gaan we daarom uit van een gemiddelde prijsstijging van circa 5 procent ten opzichte van 2016.

Het is wel belangrijk om op te merken dat de ontwikkeling op de woningmarkt nauw samenhangt met die van de Nederlandse economie als geheel, zoals beschreven in hoofdstuk 1. Die groeit dit jaar naar verwachting door, maar begeeft zich wel in woeliger water. Denk aan het protectionistische sentiment in de Verenigde Staten en het Britse voornemen afscheid te nemen van de Europese Unie. Bovendien kiezen Nederlanders op 15 maart een nieuwe Tweede Kamer. De afgelopen drie jaar had de woningmarkt baat bij heldere en consistente regels voor onder meer de hypotheekrenteaftrek, en het is onduidelijk hoe een volgend kabinet tegen de woningmarkt aankijkt.

Hoofdstuk 3: Hypotheekschuld stijgt ondanks extra aflossen

De hypotheekverstrekkingen zijn in het vierde kwartaal van 2016 verder gestegen. Doordat de omvang van nieuwe hypotheekverstrekkingen groter is dan die van de aflossingen op bestaande hypotheken, loopt de bruto hypotheekschuld weer op. De hypotheekrente blijft in 2017 naar verwachting laag. Daarnaast verandert een aantal kredietnormen in 2017.

3.1 Hypotheekverstrekkingen en omvang hypotheekschuld lopen verder op

In het vierde kwartaal van 2016 is, gecorrigeerd voor seizoenseffecten, 15,8 miljard euro aan nieuwe woninghypotheken verstrekt (zie figuur 3.1). Dat is een stijging van 35 procent ten opzichte van het vierde kwartaal van 2015. Het verstrekte bedrag aan over- of bijsluiters bedroeg 4,3 miljard euro, seizoensgecorrigeerd, in het vierde kwartaal van 2016 (figuur 3.1). Dat is 21 procent hoger dan in het vierde kwartaal van 2015. Voor 2017 verwachten wij dat de omvang van de nieuwe verstrekkingen verder toeneemt, in lijn met de stijging van het aantal woningverkopen en de huizenprijzen (zie hoofdstuk 2). Dit betekent dat de groei in procenten wat lager is dan eerst, maar dat het aantal nieuwe verstrekkingen in absolute zin nog steeds flink zal stijgen.

Het totale uitstaande (bruto) hypotheekbedrag nam in het derde kwartaal met 3,5 miljard euro toe tot 665 miljard euro (figuur 3.2)[2]. Sinds medio 2015 is het volume van de verstrekkingen weer groter dan dat van de aflossingen en stijgt de bruto hypotheekschuld. Cijfers over de totale hypotheekschuld in het vierde kwartaal van 2016 zijn op het moment van schrijven nog niet beschikbaar.

[2] Deze 665 miljard euro betreft de bruto hypotheekschuld. Dit is niet gecorrigeerd voor opgebouwd kapitaal in spaarhypotheken (SEW) en kapitaalverzekeringen (KEW). Onderzoekers van DNB schatten dit opgebouwde kapitaal eerder op 31-37 miljard euro (DNB, 2015). Doordat het opgebouwde kapitaal in spaarhypotheken in de komende jaren door het cumulatief renderende vermogen voor een relatief grote groep huishoudens steeds sneller toeneemt, zal de netto hypotheekschuld minder snel stijgen dan de bruto hypotheekschuld en zal deze netto schuld zelfs kunnen dalen terwijl de bruto schuld toeneemt.

Figuur 3.1: Volume nieuwe verstrekkingen blijft stijgen

Noot: eigen seizoenscorrectie op kwartaaldata Kadaster Bron: Kadaster, bewerking Rabobank

Figuur 3.2: Uitstaande hypotheekschuld neemt toe

Noot: kwartaaldata voor 2010 geïnterpoleerd Bron: CBS, bewerking Rabobank

Tegenover de verwachte stijging van nieuwe verstrekkingen staan extra aflossingen op hypotheken. Zolang de spaarrente laag is, zullen veel huishoudens ervoor kiezen hun hypotheeklening af te lossen of vermogen op te bouwen in een (bank-)spaarhypotheek, in plaats van geld over te maken naar hun reguliere spaarrekening. We verwachten dat deze extra aflossingen voorlopig nog zullen aanhouden. Ook de terugkeer van de verhoogde schenkingsvrijstelling van 100.000 euro kan in 2017 leiden tot extra aflossingen.

Het stijgend aantal verkopen heeft een opwaarts effect voor de totale omvang van de hypotheekschuld. Wij verwachten dat dit effect maar iets groter is dan de verwachte extra aflossingen. Hierdoor zal de omvang van de hypotheekschuld in 2017 langzaam oplopen, op een vergelijkbaar tempo als in 2016.

3.2 Hypotheekrentes laten verdere daling zien

De hypotheektarieven zijn in het vierde kwartaal van 2016 verder gezakt (figuur 3.3). Het gemiddelde tarief voor rentevaste periodes langer dan tien jaar daalde naar 2,87 procent, terwijl de variabele tarieven met 1,97 procent inmiddels onder de twee procent liggen. Een jaar geleden, in december 2015, bevonden deze tarieven zich nog binnen een bandbreedte van 2,4-3,2 procent.

Op korte termijn verwachten wij dat de hypotheekrente laag blijft. In aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen liep de kapitaalmarktrente licht op, maar inmiddels lijkt de rente weer gestabiliseerd (figuur 3.4). Gezien de onzekerheid over de economische groei en over het verruimende monetaire beleid van centrale banken is het aannemelijk dat de kapitaalmarktrente in 2017 laag blijft. Zoals beschreven in onze Visie op 2017 zijn de belastingplannen van president Trump waarschijnlijk vooral in het voordeel van de hoogste inkomensklassen, wat extra bestedingen door de middenklasse, groei van de consumptie en een oplopende kapitaalmarktrente in de weg staat.

Figuur 3.3: Variabel tarief voor nieuwe hypotheken duikt onder de twee procent

Bron: DNB

Figuur 3.4: Swaprentes vooralsnog op laag niveau

Bron: Macrobond

In Europa is de politieke onzekerheid nog altijd groot, en blijft de economische groei in de eurozone waarschijnlijk matig. Bovendien voert de Europese Centrale Bank (ECB) tot tenminste eind 2017 een ruim opkoopprogramma van obligaties om de lange rente te verlagen[3]. Al deze factoren wijzen op een kapitaalmarktrente die langere tijd laag blijft.

[3] Daarbij wordt het opkoopbedrag per april 2017 overigens wel verlaagd van 80 miljard euro naar 60 miljard euro.

In vergelijking tot banken zijn verzekeraars en pensioenfondsen minder afhankelijk van externe financiering omdat zij hypotheken verstrekken als belegging van de door deelnemers betaalde pensioen- of verzekeringspremies. Deze partijen spelen een steeds grotere rol op de hypotheekmarkt en oefenen via toegenomen concurrentie een neerwaartse druk uit op de hypotheektarieven. Deze factoren duiden erop dat de hypotheektarieven in 2017 op een laag niveau zullen blijven.

Wij verwachten een tienjaars swaprente[4] van rond 0,85 procent op een termijn van drie maanden en 0,75 procent op een termijn van zes maanden. Onze 12-maands verwachting bedraagt 0,6 procent.

Sinds medio 2015 kiest het merendeel van de woningeigenaren voor een lange rentevaste periode. Ruim 50 procent van het totale bedrag aan nieuwe of verlengde hypotheken heeft een rentevaste periode van zes tot en met tien jaar (figuur 3.5), waarbij een tienjaarsperiode het populairst is (HDN). Ongeveer 25 procent van het totale bedrag aan nieuwe hypotheken en verlengingen wordt voor langer dan tien jaar vastgezet. Binnen deze categorie kiest het merendeel voor twintig jaar rentevast. Zodra de rente weer gaat stijgen, loopt dit aandeel mogelijk verder op. Dit gebeurde in 2006 en 2007 ook.

[4] Dit is de risicovrije rentevoet.

Figuur 3.5: Lange rentevaste periode onverminderd populair

Bron: DNB

Bij de keuze voor een lange rentevaste periode speelt niet alleen de historisch lage rente, maar ook de zogenaamde ‘toetsrente’ een belangrijke rol. Het maximale hypotheekbedrag is afhankelijk van het inkomen, de waarde van het huis en de rente. Indien men kiest voor een rentevaste periode korter dan tien jaar, wordt bij het vaststellen van het maximum leenbedrag echter niet gerekend met de werkelijke rente maar met een ‘toetsrente’ van 5 procent. Bij een dalende hypotheekrente wordt het bedrag dat huizenkopers met de toetsrente kunnen lenen relatief steeds kleiner. Degenen die een zo hoog mogelijk bedrag willen lenen, kiezen daarom steeds vaker voor een rentevaste periode van tenminste tien jaar. Van de huizenkopers jonger dan 35 jaar kiest zelfs meer dan 80 procent voor een rentevaste periode van minstens tien jaar (DNB, 2016).

3.3 Fiscale regels bij aflossing spaarhypotheek versoepeld

Per 1 januari zijn diverse kredietnormen opnieuw veranderd. Zie hoofdstuk 3 van het vorige Kwartaalbericht Woningmarkt voor een overzicht. Nieuw is een versoepeling van de fiscale regels rond het aflossen op een spaar- of beleggingshypotheek. In het verleden moesten de houders van een dergelijke hypotheek vijftien tot twintig jaar premie inleggen voordat het opgebouwde bedrag belastingvrij kon worden gebruikt voor aflossing. Deze vereiste vervalt nu. De regelverandering geeft oversluiters en doorstromers meer fiscale vrijheid om een andere hypotheekvorm te kiezen. Doorstromers kunnen er bij aanschaf van een nieuw huis bijvoorbeeld voor kiezen om hun spaarhypotheek af te lossen en voor het restant hypotheekschuld een annuïteitenhypotheek aan te gaan. Het effect van deze regelverandering is waarschijnlijk beperkt. De hypotheekhouder zal nieuwe aflosafspraken met de bank moeten maken, die niet in elke situatie voordeliger zijn dan de bestaande afspraken. Verder heeft de fiscus de boete op vroegtijdige aflossing eerder al opgeheven in het geval van bijvoorbeeld een restschuld of echtscheiding. Als laatste zijn de kosten van een spaarhypotheek geconcentreerd aan het begin van de looptijd. Vroegtijdige aflossing kan om die reden onvoordelig zijn.

Al met al ontwikkelt de hypotheekmarkt zich in dezelfde richting als de huizenmarkt. Omdat het aantal verkopen stijgt, en omdat wij verwachten dat het aantal nieuwe verstrekkingen groter is dan de extra aflossingen, loopt de uitstaande hypotheekschuld naar verwachting op.

Literatuur

DNB (2016), Overzicht Financiële Stabiliteit, voorjaar 2016, De Nederlandsche Bank, Amsterdam.

DNB (2016), Covered bonds nu omvangrijker dan securitisaties, Statistisch Nieuwsbericht 22 maart, De Nederlandsche Bank, Amsterdam.

Rabobank Financial Markets Research (2016), Focus on ABS: Dutch RMBS and prepayments, Utrecht.

Rabobank (2016), Rente en valuta: stilte voor de storm?, hoofdstuk 2 in Economisch Kwartaalbericht, juni, Utrecht.

Bijlage grafieken

Prijsindex bestaande koopwoningen en transacties bestaande koopwoningen

Bron: CBS en Kadaster, Bewerking Rabobank

Prijsindex en jaar-op-jaar mutatie

Bron: CBS en Kadaster, Bewerking Rabobank

Vertrouwen in de koopwoningmarkt

Bron: VEH

Verleende bouwvergunningen , 12 maands totaal

Bron: CBS, bewerking Rabobank

Internationale huizenprijsontwikkeling

Bron: Dallas Fed, zoals beschreven in Mack and Martínez-García (2011)

Kapitaalmarkt verschillende landen

Noot: Rente op staatsobligaties (10-jaars) Bron: Macrobond

Swaprentes

Source: Macrobond

Hypotheekrente nieuwe contracten naar looptijd

Source: DNB

Volume nieuwe hypotheken naar rentevaste periode

Source: DNB

Tabel 1.1: Kerngegevens Nederland

Bron: CBS, Rabobank

Kerngegevens

Colofon

Het Kwartaalbericht Woningmarkt is een uitgave van RaboResearch van Rabobank. De in deze publicatie gepresenteerde visie is gebaseerd op gegevens uit door ons betrouwbaar geachte bronnen. Deze omvatten onder andere Macrobond, Kadaster, NVM, DNB, CPB en CBS.
De afsluitdatum van deze publicatie is 14 februari 2017.

Deze gegevens van deze bronnen zijn op zorgvuldige wijze in onze analyses verwerkt. Rabobank aanvaardt echter geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses onjuistheden bevatten. Het betreft algemene informatie die aan veranderingen onderhevig is.

Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Rabobank en alle andere aanbieders van informatie uit deze brochure en op de websites waarnaar deze verwijst, aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor de inhoud hiervan of voor informatie die op of via de sites wordt verstrekt.

Gehele of gedeeltelijke overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding. De afnemer van de informatie is verantwoordelijk voor de keuze en elk gebruik van de informatie. De afnemer is verplicht aanwijzingen van de Rabobank omtrent het gebruik van de informatie op te volgen. Nederlands recht is van toepassing.

Voor overige informatie kunt u bellen met het secretariaat van RaboResearch op tel. 030 – 2162666, of mailen naar ‘raboresearch@rabobank.nl’.

Tekstbijdragen:
Nic Vrieselaar, Rita Bhageloe, Jesse Groenewegen, Lisa Hoving en Frits Oevering.

Tekstredactie:
Enrico Versteegh

Eindredactie:
Barbara Baarsma, Directeur Kennisontwikkeling Rabobank

Productiecoördinatie:
Christel Frentz

© 2017 - Coöperatieve Rabobank U.A., Nederland