Onderzoek
Hoe gaat CBDC er in de praktijk uitzien?
In deze special lopen wij de gevolgen van CBDC langs en vertalen die in ontwerpvereisten. Wat naar voren komt is een indirect model. Daarin wordt CBDC uitgegeven door de centrale bank, maar mensen kunnen hun CBDC rekeningen alleen bereiken via private poortwachters. Op deze manier behoeft CBDC geen ingrijpende verandering van de positie van de centrale bank.
In het kort
Inleiding
In de vorige afleveringen van deze reeks heb ik veel aspecten van digitaal centralebankgeld (Central Bank Digital Currency of CBDC) onder de loep genomen. Daarbij heb ik de belangrijkste argumenten vóór CBDC besproken, maar ook de mogelijke negatieve effecten. Regelmatig heb ik daarbij de conclusie getrokken dat de uiteindelijke effecten voor een belangrijk deel zullen afhangen van het precieze ontwerp van CBDC. Waarbij het duidelijk moge zijn dat hierover nog grote onduidelijkheid heerst. Wat al wel duidelijk is, is dat centrale banken CBDC zien als een aanvulling op, en geen vervanging van, het bestaande betaalsysteem. Dus CBDC gaat naast het huidige contante en girale geld een derde verschijningsvorm van het bestaande geld vormen. Het is dus ook geen nieuw geld; een digitale euro is straks exact evenveel waard als een contante of girale euro. CBDC is dus géén cryptovaluta. Het is een vorm van wettig betaalmiddel.
In deze aflevering van de reeks wil ik een poging wagen om op basis van de belangrijkste mogelijke voor- en nadelen van CBDC een schets te maken van hoe CBDC er uiteindelijk uit zou kunnen zien.
Wat voegt CBDC nu eigenlijk toe aan nieuwe functies?
De belangrijkste argumenten om CBDC in te voeren, zijn de gestage afname van het gebruik van contant geld in het betalingsverkeer, het vergroten van de financiële inclusie en de noodzaak om een goed antwoord te hebben op de mogelijke komst van zogeheten stablecoins (door financiële activa gedekte cryptovaluta). In een eerdere aflevering heb ik al wel eens gesteld dat CBDC als nieuw betaalmiddel zo beschouwd, in ieder geval in ons land, lijkt op een oplossing voor problemen die er niet zijn.
Want het Nederlandse girale betalingsverkeer werkt namelijk bijzonder goed. Het is zeer snel, het werkt zo goed als foutloos, is goedkoop en is meer dan 99,5 procent van de tijd beschikbaar. Er is een stevige concurrentie tussen banken en, in toenemende mate, andere aanbieders van betaaldiensten. Dit vertaalt zich ook in allerhande innovaties, zoals ‘tikkie’, ‘betaalverzoek’ en contactloos betalen. En de financiële inclusie ligt dicht bij de 100 procent. Nu is ons land op dit gebied een van de koplopers in Europa, maar in het algemeen is het betalingsverkeer op Europees niveau goed geregeld. Ook neemt het gebruik van contant geld in de EMU weliswaar af, maar het verdwijnt niet. Dit heb ik beschreven in aflevering 3 van deze reeks. Dus contant geld is nog steeds beschikbaar als back-up en voor het verrichten van transacties met een hoge graad van privacy. Verder heeft vrijwel iedereen toegang tot een betaalrekening. Kortom, CBDC als aanvullend betaalmiddel voegt nauwelijks iets nieuws toe.
Toch zijn er twee gebieden waar CBDC ten opzichte van het huidige betalingsverkeer wel degelijk een wezenlijke toevoeging kan brengen. Het eerste ligt op het gebied van zekerheid (Bofinger & Haas, 2021). CBDC is namelijk, net als een bankbiljet, een rechtstreekse verplichting van de centrale bank.[1] Dat is normaal gesproken de meest veilige vorm van geld, tenminste zolang de centrale bank niet ontspoort in haar monetaire beleid. Ook hebben zowel bankbiljetten als te zijner tijd CBDC de status van wettig betaalmiddel. Giraal geld heeft die status niet, maar ontleent zijn waarde aan de algemene acceptatie. Het kan echter wel zonder extra kosten een-op-een worden omgezet in een bankbiljet. Zo beschouwd is de enige echte nieuwigheid die CBDC brengt het feit dat zij het gemak van een reguliere girale betaling combineert met de status van wettig betaalmiddel (en een directe verplichting van de centrale bank is).[2]
[1] Een rekening bij een zogeheten depositobank, dat wil zeggen een rekening die 100 procent is gedekt door liquiditeiten bij de centrale bank, is dus per definitie géén CBDC.
[2] De status van wettig betaalmiddel betekent overigens niet dat contant geld altijd moet worden geaccepteerd. Winkeliers mogen het weigeren (mits goed vooraf gecommuniceerd) en het betaalmiddel moet in verhouding staan tot de waarde van de transactie. Een rolletje drop betalen met een biljet van 200 euro mag bijvoorbeeld niet. In veel landen is het niet toegestaan om een transactie in onroerend goed contant te verrekenen. Maar in het algemeen wordt contant geld zeer breed geaccepteerd. Dat geldt overigens ook voor de girale betaling, die in het algemeen als gebruiksvriendelijker wordt beschouwd.
Het tweede ligt op het vlak van het internationale betalen. In vergelijking met een binnenlandse girale betaling is een internationale betaling veelal duur, traag en onzeker. Dit speelt niet zozeer binnen de eurozone of zelfs de EU, maar bijvoorbeeld wel bij een overboeking naar een land buiten de EU. Bij dergelijke betalingen wordt nog vaak gebruik gemaakt van een stelsel van zogeheten correspondent-banken. Als een grensoverschrijdende betaling via een CBDC-circuit kan worden afgewikkeld, is dit waarschijnlijk een stuk betrouwbaarder, sneller en goedkoper dan in de huidige situatie. Zeker voor landen die veel deviezen verdienen uit overdrachten uit het buitenland is dit belangrijk. Bangladesh, bijvoorbeeld, heeft een groot structureel tekort in zijn buitenlandse handel, maar dit wordt voor een fors deel gecompenseerd door de overboekingen van in het buitenland werkzame Bengalezen. Het gebruik van CBDC kan deze inkomsten merkbaar vergroten. Uit dit voorbeeld moge wel blijken, dat een relatief arm land als Bangladesh wat dit betreft meer baat heeft bij een efficiënter internationaal betalingsverkeer dan een ontwikkelde economie als die van de eurozone.
Vooruitkijkend kan CBDC ook onderdeel zijn van het antwoord van de centrale banken op de mogelijke komst van zogeheten stablecoins. Stablecoins zijn kort gezegd gedekte crypto’s. Dat wil zeggen dat het geld dat in zo’n stablecoin wordt geïnvesteerd, wordt belegd in onderliggende hoogwaardige en zeer liquide activa, zoals kortlopend schatkistpapier. Die veiligheid kan er in combinatie met hoogwaardige betaaltechnieken toe leiden dat stablecoins populair worden. Zeker in landen waar het vertrouwen in de eigen munt laag is, kan een op dollars, euro of ponden gebaseerde stablecoin een grote aantrekkingskracht hebben. Binnen de VS of de eurozone zou een stablecoin populair kunnen worden door mensen die een afkeer hebben van commerciële banken. Ook zouden stablecoins kunnen dienen als vehikel voor belastingontwijking. Als deze stablecoins massaal worden gebruikt, kunnen ze zelfs de monetaire autonomie van een centrale bank ondermijnen. Centrale banken zien CBDC als een belangrijk onderdeel van het antwoord op deze ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen beduidend meer vertrouwen hebben in hun centrale bank dan in private aanbieders van stablecoins, zoals Facebook (Diem).
Ontwerpvereiste 1
CBDC is een verplichting van de centrale bank. De saldi op een eventuele CBDC-rekening worden dus aangehouden bij de centrale bank. Ook een eventueel saldo op een CBDC-chip is een vordering op de centrale bank.
Wat wil de klant?
De discussie over CBDC is in ons land aangewakkerd na de financiële crisis. Die discussie was vaak gemotiveerd door een bij een aanzienlijke groep mensen levende afwijzende houding ten opzichte van de grote rol van private banken in zowel het betalingsverkeer als in het geldscheppingsproces. Maar er was tot voor kort weinig onderzoek gedaan naar de feitelijke behoefte aan CBDC onder de bevolking. Dat leidde tot de vrees dat de vraag naar CBDC in normale tijden zeer gering zou kunnen zijn, terwijl in onzekere tijden de aanwezigheid van CBDC de financiële stabiliteit acuut zou kunnen ondermijnen. Evenmin was er duidelijkheid over de meer specifieke bij consumenten levende wensen ten aanzien van de precieze vorm van CBDC.
Onlangs publiceerde de ECB een rapport met de resultaten van een onderzoek ter zake. Dit onderzoek bevat de reactie vanuit de samenleving op het eerdere rapport dat zij in oktober 2020 had gepubliceerd over de eventuele komst van een digitale euro. Bij de presentatie van het eerstgenoemde rapport heeft de ECB de samenleving expliciet om reacties gevraagd.[3] Uit de reacties, die overigens een veel breder aandachtsgebied bestrijken dan de wensen van private klanten, kwamen twee belangrijke, maar op enigszins gespannen voet met elkaar staande verlangens naar voren. Ten eerste hechten veel Europese burgers aan een aanzienlijke mate van privacy bij het verrichten van betalingen. Wil CBDC succesvol zijn, dan moet het volgens deze groep mensen wat dit betreft een mate van privacy kunnen bieden die vergelijkbaar is met die van contant geld. Voor wat betreft het ontwerp is dan belangrijk dat met CBDC peer-to-peer kan worden betaald, dus zonder tussenkomst van een intermediair zoals een bank of betaaldienst. Ten tweede zien zij tegelijkertijd ook in dat een hoge mate van anonimiteit ertoe kan leiden dat CBDC wordt aangewend voor illegale transacties, wat zij als zeer onwenselijk zien. Voor het ontwerp betekent dit dat de mate van privacy slechts beperkt kan zijn.
[3] Het rapport bevat zeer nuttige informatie. Maar de ECB wijst er zelf expliciet op dat de mensen/instellingen die hebben gereageerd zeker geen representatieve afspiegeling vormen van de Europese bevolking.
Ontwerpvereiste 2
CBDC moet mensen de mogelijkheid bieden om betalingen met een hoge mate van privacy te verrichten. Dit vereist dat er off-line peer-to-peer betalingen kunnen worden gedaan. Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat CBDC zich ontwikkelt tot een betaalvorm waarmee grootschalig illegale transacties kunnen worden verricht. Dit vereist dat de anonimiteit, die nodig is om voldoende privacy bij het verrichten van transacties te behalen, minder verreikend kan zijn dan nu het geval is bij de contante betaling.
Ook DNB publiceerde recentelijk een onderzoek naar de klantbehoefte aan CBDC. Dat onderzoek, gebaseerd op een representatieve steekproef onder de Nederlandse bevolking, verschafte overigens weinig onverwachte uitkomsten. Het meeste verrassend was het gegeven dat een nipte meerderheid (51 procent) van de respondenten desgevraagd aangaf geen interesse te hebben in een CBDC-betaalrekening. Dit kan worden uitgelegd als een uiting van het vertrouwen in het huidige betalingsverkeer. Tegelijkertijd bleek een ander, ook aanzienlijk deel van de respondenten het op prijs te stellen dat een centrale bank geen winstoogmerk heeft, reden waarom zij juist wel geld op een CBDC-rekening zouden willen stallen.
DNB vroeg ook of mensen (een deel van) hun spaargeld op een spaarrekening bij de centrale bank zouden willen stallen. Het antwoord op die vraag bleek afhankelijk van de hoogte van de rentevergoeding die de centrale bank zou bieden ten opzichte van een gewone spaarrekening. Hoe hoger de rente, hoe meer geld mensen willen stallen bij de centrale bank. Die uitkomst is overigens geheel in lijn met het gedrag dat veel spaarders vertoonden in de aanloop naar het Icesave debacle in 2008. Nogal wat mensen blijken bereid om voor 25 basispunten verschil een deel van hun spaargeld naar een andere bank over te boeken. Twee uitkomsten vallen verder op. Zelfs als de centrale bank 25 basispunten (0,25 procent) meer aan rente biedt dan de private banken geeft 35 procent van de respondenten aan geen geld op een CBDC-spaarrekening aan te willen houden. Omgekeerd geeft 30 procent van de mensen aan dat zij zelfs (een deel van) hun spaargeld bij de centrale bank zouden willen stallen als deze 25 basispunten minder rente zou bieden dan de private banken. Aangezien het risicoprofiel van de centrale bank zeer laag is, is het inderdaad waarschijnlijk dat deze een lagere rente biedt dan private banken, ofschoon spaargeld bij een private bank tot een bedrag van 100.000 euro is gedekt door het depositogarantiestelsel (DGS) en derhalve ook zeer veilig is. Deze uitkomsten zijn belangrijk omdat zij aangeven dat een potentieel stevige vraag bestaat naar CBDC, maar dat deze rentegevoelig is. Hier kom ik later op terug, bij de bespreking van ontwerpvereiste 6.
In een eerder rapport had DNB al aangegeven dat zij denkt dat het rentetarief op een CBDC-rekening kan worden gebruikt om de instroom van geld naar CBDC-rekeningen te reguleren. Zij stelt daarbij voor om boven een bepaald saldo een lagere rente te bieden. In dit kader is het een gemiste kans dat DNB in het klantonderzoek niet heeft onderzocht wat mensen zouden doen als de rente op hun CBDC-rekening respectievelijk 50, 75 en 100 basispunten lager zou liggen dan op hun reguliere spaarrekening. Op die wijze had DNB haar verwachting inzake de effectiviteit van het rente-instrument om de omvang van CBDC-saldi te sturen empirisch beter kunnen onderbouwen.
Box 1: Hoe risicovrij is de centrale bank eigenlijk?
Centrale banken worden veelal aangemerkt als risicovrije instellingen. Met reden, want een centrale bank wordt niet of nauwelijks geraakt door de gebruikelijke risico’s die normale banken wel lopen. Zo loopt een centrale bank normaal gesproken vrijwel geen kredietrisico. Maar op haar beleggingen, onder meer in de goud- en deviezenvoorraad, loopt een centrale bank uiteraard wel rente-, valuta- en marktrisico. Maar de centrale bank heeft een in beginsel oneindig geldscheppend vermogen en kan dus in nominale zin altijd aan haar verplichtingen voldoen. Een centrale bank kan zelfs met een negatief eigen vermogen doorwerken. Dat overkwam DNB in 1931, toen zij in één klap een verlies ter grootte van 150 procent van haar eigen vermogen moest incasseren op haar beleggingen in Brits schatkistpapier.
Het belangrijkste risico dat een centrale bank loopt is echter het operationele risico. Hierin verschilt zij niet van private banken. Systemen kunnen disfunctioneren of, erger nog, worden gehackt. Alle banken, dus ook de centrale bank, kunnen ook nog worden geraakt door storingen in de elektriciteits- en/of telecommunicatienetwerken. Maar het unieke geldscheppende vermogen van een centrale bank, aangevuld met de mogelijkheid om geldscheppingswinst te incasseren, geeft de centrale bank een stevig voordeel ten opzichte van de private banken.
De argumenten voor de invoering van CBDC nader beschouwd
De belangrijkste argumenten om CBDC te willen invoeren zijn zoals gezegd achtereenvolgens het afnemende gebruik van contant geld in het betalingsverkeer, het bevorderen van financiële inclusie, het introduceren van een back-up voor het bestaande betalingsverkeer en de opkomst van private alternatieven in de vorm van zogeheten stablecoins. Deze argumenten heb ik in de eerdere afleveringen van deze reeks al meer uitvoerig besproken.
Het gebruik van contant geld neemt af
In aflevering 3 van deze reeks heb ik al laten zien dat het gebruik van contant geld in het betalingsverkeer weliswaar terugloopt, maar dat dit vooralsnog niet betekent dat de contante geldhoeveelheid afneemt. Zelfs in Zweden, dat voorop loopt in het gebruik van giraal geld, neemt de hoeveelheid contant geld de afgelopen jaren weer gestaag toe. Mensen gebruiken het weliswaar minder, maar houden het aan voor transacties waarbij privacy op prijs wordt gesteld en als back-up voor het geval zij niet giraal kunnen betalen. Wel betekent de snel stijgende populariteit van de girale betaling dat steeds meer winkeliers overwegen om contante betalingen te weigeren. Of dit mag, moet nog blijken. Uiteindelijk heeft contant geld vooralsnog wel de status van wettig betaalmiddel. Centrale banken willen het gebruik van contant geld ook niet actief verder ontmoedigen. In alle rapporten die centrale banken over dit onderwerp hebben gepubliceerd, staat namelijk expliciet dat zij CBDC zien als een aanvulling op, en niet een vervanging van het bestaande contante en girale geld.
Ontwerpvereiste 3
CBDC moet een nuttige aanvulling vormen op het bestaande betalingsverkeer, te weten de momenteel in gebruik zijnde contante en girale betaalvormen. Het mag in ieder geval het bestaande betalingsverkeer niet beschadigen.
CBDC kan financiële inclusie bevorderen
Wereldwijd zijn er veel mensen die geen toegang hebben tot financiële diensten. Dat betekent dat zij alle betalingen in contant geld moeten verrichten, hun financiële vermogen contant moeten aanhouden en dat zij moeilijk tegen goede voorwaarden krediet kunnen krijgen. Betalen over afstand is in deze omstandigheden een moeizaam en onzeker proces. In dergelijke situaties kan CBDC helpen om ook deze mensen aan te sluiten op het girale betalingsverkeer en toegang te geven tot aanvullende diensten, zoals de mogelijkheid om te sparen en krediet te krijgen. Hiermee worden met name de allerarmsten en onder hen ook nog eens vooral vrouwen enorm geholpen. Dit heb ik beschreven in aflevering 4 van deze reeks. Dit is een potentieel zeer belangrijk voordeel van CBDC. Het speelt echter vooral in armere landen. Europa kent weliswaar ook nog steeds een aanzienlijke groep mensen die niet zijn aangesloten op bancaire dienstverlening, maar dat gaat dan vooral om mensen die om uiteenlopende redenen moeite hebben met het werken met een smartphone of vanachter een beeldscherm. CBDC lost die problemen niet op.
CBDC kan dienen als back-up voor het bestaande betaalsysteem
Centrale banken stellen ook dat CBDC kan dienen als een back-up voor het bestaande girale betalingsverkeer. Nu is het girale betalingsverkeer zeker in ons land behoorlijk robuust. Storingen ontstaan lang niet altijd in het betalingsverkeer zelf, maar vaak in het communicatienetwerk. Ook zou een verstoring van het betalingsverkeer kunnen ontstaan vanuit de elektriciteitsvoorziening. Dergelijke storingen kunnen uiteraard ook een door de centrale bank gerund netwerk raken. Om volwaardig als een back-up voor het girale betalingsverkeer te kunnen functioneren, is het dus nodig dat CBDC (ook) in een vorm wordt aangeboden die volledig onafhankelijk is van bestaande netwerken. Het moet dus ook een mogelijkheid hebben om van persoon tot persoon (peer-to-peer) betalingen te kunnen verrichten. Alleen dan komt het in de buurt van de ultieme back-up die wij van oudsher al hebben: de contante betaling.
Ontwerpvereiste 4
Om als een volwaardige back-up voor het betalingsverkeer te kunnen functioneren moet een betaling in CBDC volstrekt onafhankelijk van een betalingssysteem kunnen worden uitgevoerd. Dit betekent dat CBDC ook de mogelijkheid moet bevatten waarmee van de ene persoon op de andere moet kunnen worden overgedragen zonder dat daar elektriciteit, een terminal of een netwerk voor nodig is. Zie ook ontwerpvereiste 2.
CBDC is het beste antwoord op de komst van stablecoins
Sinds een aantal jaren is de wereld een groot aantal ‘geldsoorten’ rijker geworden in de vorm van zogeheten crypto’s. Het begon met de komst van de Bitcoin in 2009. Inmiddels zijn er meer dan 5.000 crypto’s. Ofschoon veel gelovers in de crypto’s van mening zijn dat dit het geld van de toekomst is, is daar bepaald geen consensus over. Centrale banken en andere toezichthouders hebben tot dusver geen echte reden gezien om de cryptowereld onder toezicht te brengen, al lijkt daar recentelijk verandering in te komen.[4] Zolang crypto’s geen bedreiging voor de financiële stabiliteit vormen, zijn zij bovenal een bron van innovatie zoals blockchaintechnologie. Maar toen in 2019 een consortium onder leiding van Facebook aankondigde een wereldwijde digitale munt (om precies te zijn een valutamand) in de vorm van een zogeheten stablecoin aan te bieden, reageerden de centrale banken direct. Terecht, want deze stablecoin, de Libra (later omgedoopt in Diem), zit in ieder geval op papier niet alleen technisch, maar vooral ook economisch goed in elkaar.[5] Daarmee kan deze, anders dan de bestaande (ongedekte) crypto’s, potentieel in een hoog tempo systeemrelevant worden. Ook heeft zo’n stablecoin de potentie om de monetaire autonomie van een centrale bank aan te tasten. Al is de kans dat dit in een goed ontwikkeld stelsel zoals in de VS of Europa snel zal gebeuren minder groot dan in een opkomende markt. Maar toen begin 2020 werd aangekondigd dat Diem niet alleen een mondiale valutamand gaat omvatten, maar zal worden aangevuld door nationale varianten (dus een €-Diem, $-Diem, ¥-Diem of bijvoorbeeld een £-Diem), schakelde het denken over CBDC bij de centrale banken direct door naar de hoogste versnelling. En terecht, want als bijvoorbeeld een €-Diem omvangrijk wordt en ook nog eens vanuit alle delen van de wereld eenvoudig kan worden benaderd, kan zelfs een grote centrale bank als de ECB de controle over de Europese geldhoeveelheid in hoge mate verliezen. Dat zal zij koste wat het kost willen voorkomen.
[4] Zo kondigde de centrale bank van China, de PBoC, onlangs aan het gebruik van de Bitcoin te willen verbieden. Dit droeg bij aan een sterke daling van de Bitcoinprijs.
[5] Een stablecoin is een cryptovaluta die is gedekt door bestaande financiële activa. Zo zal de Diem worden gedekt door hoogwaardige en zeer liquide financiële activa, zoals kortlopende staatsleningen met een AAA-rating.
Ontwerpvereiste 5
Een CBDC zal qua snelheid, veiligheid en gebruiksgemak aantrekkelijk genoeg moeten zijn om de concurrentie met private stablecoins aan te kunnen.
De ontwerpvereisten van CBDC die de nadelen moeten ondervangen
In het bovenstaande heb ik de mogelijke voordelen van CBDC en de klantwensen besproken, waarna ik deze heb vertaald in een aantal ontwerpvereisten. Nu verleg ik de aandacht naar de mogelijke nadelen van CBDC en de manier waarop die kunnen worden gemitigeerd. De meeste nadelen hebben betrekking op de mogelijke negatieve invloed van CBDC op de financiële stabiliteit en op de positie van de centrale bank.
CBDC kan de bancaire intermediatie ondergraven
De mogelijkheid om geld op een CBDC-rekening bij de centrale bank te stallen kan ertoe leiden dat mensen een aanzienlijk deel van hun spaargeld overboeken naar de centrale bank. Het gevolg daarvan is een daling van de beschikbare hoeveelheid spaargeld bij de private banken. Dit kan banken ertoe dwingen om hun leningen op een andere manier te financieren. Als gevolg hiervan kan een verslechtering van de bancaire intermediatie optreden. Dit kan zowel leiden tot een verminderde beschikbaarheid van krediet als tot hogere kosten van leningen voor de klanten. Een meer onzekere bancaire financiering betekent verder dat banken problemen kunnen ondervinden bij het voldoen aan de door toezichthouders opgelegde liquiditeitseisen.[6] Als banken meer liquiditeit aantrekken bij de centrale bank en daarbij leningen in onderpand geven, kan dit betekenen dat centrale banken meer verliesrisico’s lopen. Om deze nadelen te ondervangen is het belangrijk dat de centrale banken in staat zijn om een al te grote instroom van geld vanuit reguliere rekeningen naar CBDC-rekeningen te reguleren en, indien nodig, af te remmen.
[6] Dit gaat dan met name om de Liquidity Coverage Ratio en de Net Stable Funding Ratio.
Ontwerpvereiste 6
Om te voorkomen dat de aanwezigheid van CBDC de bancaire intermediatiefunctie ondermijnt moeten centrale banken in staat zijn om de instroom van geld vanuit gewone betaal- of spaarrekeningen naar CBDC-rekeningen te reguleren en indien nodig af te remmen. Dit kan wellicht door middel van rentesturing, maar wellicht is het nodig om een maximum te stellen aan het toegestane tegoed op een CBDC-rekening.
CBDC kan de kans op een massale bank-run vergroten
Een van de grootste gevaren die het bankwezen bedreigen is dat van een bank-run. Dit gevaar vloeit voort uit het zogeheten liquiditeitsrisico dat banken lopen. Dit risico is op zijn beurt weer het gevolg van het feit dat de passiva van een bank (haar verplichtingen) in het algemeen meer liquide zijn dan haar activa (bezittingen). Het is een kerntaak van de banken om, in de woorden van Milton Friedman, illiquide activa om te zetten in liquide, algemeen geaccepteerde passiva (geld).[7] Mensen willen nu eenmaal op korte termijn over (een deel van) hun spaargeld kunnen beschikken, terwijl zij hun verplichtingen graag aangaan met een langere looptijd en een regelmatig en voorspelbaar aflossingspatroon. In normale tijden is het liquiditeitsrisico goed beheersbaar, maar als mensen om wat voor reden dan ook besluiten massaal hun geld bij een bepaalde bank weg te halen dan kan deze bank in acute liquiditeitsnood komen. In een extreem geval kan dit het einde van een bank betekenen.
[7] Het precieze citaat luidt: ‘(a bank) … coins specific liabilities into generally acceptable liabilities’ (M. Friedman, The Quantity Theory of Money, University of Chicago Press, 1956).
Zoals uitgelegd in aflevering 6 van deze reeks kan de mogelijkheid om massaal geld over te boeken naar een CBDC-rekening bij de centrale bank zowel de snelheid als de omvang van een bank-run vergroten. Dit risico wordt door alle centrale banken onderkend en op waarde geschat. Ook de WRR (2019) noemt dit risico, maar gaat er enigszins luchthartig aan voorbij. Zij stelt dat de aanwezigheid van CBDC kan bijdragen aan een betere disciplinering van de banken. Op zichzelf kan dit waar zijn, maar de WRR ziet over het hoofd dat bij een vertrouwenscrisis in een grote bank, alle banken tegelijk aan het gevaar kunnen worden blootgesteld. Ook de banken die zelf geen schuld dragen aan het slechte vertrouwensklimaat kunnen met een acute uitstroom van liquiditeit worden geconfronteerd als mensen in luttele seconden hun geld naar de centrale bank kunnen overboeken. In de huidige situatie kan men natuurlijk besluiten om het geld om te zetten in contant geld, maar dat is relatief omslachtig. In de praktijk gebeurt dat daarom dan ook weinig. Als dit wel dreigt te gebeuren, zoals in Griekenland in 2015, kan de centrale bank besluiten om een maximum te stellen aan de hoeveelheid geld die mensen bij de geldautomaat kunnen opnemen. Om te voorkomen dat CBDC de financiële stabiliteit ondermijnt, is het dan ook van doorslaggevend belang dat de centrale bank de mogelijkheid heeft om deze stroom te stoppen. In China, dat voorop loopt met de invoering van een digitale renminbi (de DCEP), is niet alleen het maximale saldo op een DCEP-rekening beperkt, maar kan de centrale bank dit maximum in tijden van onrust zelfs verlagen om bank-runs te voorkomen.
Ontwerpvereiste 7
De centrale bank moet een plafond kunnen instellen aan de hoeveelheid geld die mensen naar hun CBDC-rekening kunnen overmaken, om een massale bank-run te voorkomen. Zeker in tijden van onrust is het cruciaal dat dit een hard plafond is, dat niet onder maatschappelijke druk kan worden verhoogd.
Als gevolg van ontwerpvereiste 7 kan de situatie ontstaan dat de vraag naar CBDC in normale tijden relatief gering is. De reguliere betaalfunctie wordt immers prima door het bestaande girale betalingsverkeer uitgevoerd. Maar als er dan een vertrouwenscrisis ontstaat en mensen willen hun geld alsnog bij de centrale bank in veiligheid brengen, dan kan dat maar in beperkte mate. Dat kan tot onbegrip leiden, ook al is de situatie vergelijkbaar met die van vandaag de dag. Want als mensen nu massaal naar de gelduitgifteautomaat rennen om bankbiljetten uit de muur te trekken, kan de centrale bank daar ook nu, indien nodig, een grens aan stellen.
CBDC en de positie van de centrale bank
Zoals uitgelegd in aflevering 7, dienen centrale banken de publieke zaak, maar zijn zij vandaag de dag niet meer ingericht als consumentenbank. Ook spelen zij een belangrijke rol in het toezicht op de private banken. Tegen die achtergrond is het niet logisch als zij zelf grootschalig klanten gaan bedienen. Niet alleen omdat zij daarvoor niet zijn toegerust, maar vooral omdat zij in dat geval direct concurreren met de private banken. Dan is het ook niet meer logisch dat zij toezicht op het bankwezen houdt. Verder zal ook iemand toezicht moeten houden op de centrale bank om te beoordelen of zij voldoende controleert of via haar betaalsysteem geen illegale transacties worden afgewikkeld. Dit alles zou niet alleen tot hoge kosten leiden. Want in dat geval moet de centrale bank niet alleen forse investeringen doen in een nieuwe betaalsysteem, dat de vereiste transactievolumes met een 100 procent trefzekerheid en een bijna 100 procent beschikbaarheid kan verwerken, met alle bijkomende kosten, maar zij moet dan ook forse klanten- en compliance-afdelingen inrichten. Daar bovenop komt een verregaande herinrichting van de toezichtstructuur.
Centrale banken zitten hier niet op te wachten. Dit blijkt uit vrijwel alle rapporten die zij over CBDC het licht hebben doen zien. Zij zien meer in een model waarin een private tussenlaag wordt geplaatst tussen de centrale bank en de klanten. Die tussenlaag van zogeheten ‘poortwachters’, waarin private banken, betaaldiensten en wellicht nieuwe instellingen een plaats kunnen krijgen, moet alle klantactiviteiten verrichten. Dat is dan inclusief het toezicht op de transacties, om te voorkomen dat illegale activiteiten via CBDC worden afgewikkeld. CBDC wordt uitgegeven door de centrale bank, dus staat als een verplichting op de balans van de centrale bank. Dus ook eventuele CBDC-rekeningen staan op de balans van de ECB. Maar de toegang tot die rekeningen verloopt dus naar alle waarschijnlijkheid via private ‘poortwachters’. Op deze manier slaat het grootste deel van de kosten van CBDC neer bij de private sector. Daar staat dan tegenover dat deze partijen ook nieuwe diensten kunnen ontwikkelen op CBDC, waarmee zij wellicht ook extra baten kunnen genereren.
Ontwerpvereiste 8
Om te voorkomen dat de centrale bank met het aanbieden van CBDC direct concurreert met de commerciële banken en zelf een klantenbank moet worden, is het nodig dat de mensen hun CBDC-rekening alleen kunnen benaderen via een tussenlaag. Deze laag, die bestaat uit private partijen, voert alle controles uit een accordeert de betaalopdrachten. Die worden uiteindelijk door de centrale bank uitgevoerd.
De techniek
Over de bij CBDC te gebruiken techniek kunnen nog geen harde uitspraken worden gedaan. Er bestaan verschillende opties, die zowel gebaseerd kunnen zijn op traditionele betaaltechniek, met een (centrale) bank als centrale partij, of op distributed ledger technology (DLT), waarbij zo’n centrale partij ontbreekt. Dit hebben wij beschreven in aflevering 5 van deze reeks. Op dit moment is DLT in het algemeen nog niet in staat om de benodigde hoeveelheid transacties in korte tijd te kunnen verwerken. Vooralsnog is de traditionele betaaltechniek nog sneller en goedkoper. Maar de ontwikkelingen gaan snel. De uiteindelijke keuze zal afhangen van het antwoord op de vraag welke techniek het snelst, veiligst en het meest kosteneffectief is. De techniek moet schaalbaar zijn, om een steeds groter volume aan transacties zonder verlies aan snelheid en kosteneffectiviteit te kunnen verwerken. De doorzichtigheid van het systeem moet in ieder geval voor de centrale bank in haar rol van toezichthouder goed genoeg zijn om illegale transacties te kunnen opsporen.
Het mogelijke ontwerp
Figuur 1 geeft weer hoe een CBDC-stelsel kan worden ingevoerd. Bovenin deze figuur, die is ontleend aan DNB (2020), staat de centrale bank. Bij haar worden de CBDC-saldi aangehouden en worden de betalingen tussen de diverse CBDC-rekeningen uitgevoerd en geadministreerd. Uit lezing van de diverse rapporten van de centrale banken blijkt, dat dit waarschijnlijk ‘kale’ betaalrekeningen worden, zonder kredietfaciliteiten. De centrale banken willen immers geen klantenbank worden. Wel zal de centrale bank in staat moeten zijn om grootschalig en zeer snel betalingstransacties te kunnen verwerken. Of straks rente op een CBDC-saldo wordt vergoed, is nog onduidelijk. Maar aangezien de centrale banken niet willen dat mensen massaal hun financiële vermogen bij de centrale bank gaan aanhouden, zal een eventuele rentevergoeding op een CBDC-saldo relatief laag zijn.[8]
[8] Merk op, dat mensen die hun vermogen willen aanhouden in de vorm van een vordering op de overheid, dat ook kunnen doen door het in staatsleningen te beleggen.
De rekeninghouders (in de figuur aangeduid als ‘users’) kunnen hun rekening alleen bereiken via tussenkomst van een Private Interface Provider of PIP. Dit zijn private partijen, zoals reeds bestaande banken en betaaldiensten, maar ook andere partijen kunnen deze rol invullen, zoals fintechs. Deze PIPs voeren controle uit of betalingen legitiem zijn. Zij worden dus aan dezelfde wet- en regelgeving onderworpen waar banken vandaag de dag aan moeten voldoen. De centrale bank houdt op haar beurt toezicht op de PIPs. Een private partij die de rol van PIP wil invullen, heeft dus naast zijn commerciële functies ook een toezichthoudende taak en staat zelf dus ook onder stevig toezicht. Het zijn ook de PIPs die de ‘kale’ CBDC-rekeningen kunnen uitbreiden met aanvullende diensten en producten. Dat kan gaan om traditionele kredietfaciliteiten, maar ook om mogelijk programmeerbaar geld. Dat kan gaan om geld dat alleen voor bepaalde transacties kan worden gebruikt. Je kunt bijvoorbeeld je geld zo programmeren dat een zorgtoeslag alleen voor zorguitgaven kan worden besteed, of dat het geld van de kinderbijslag alleen ten behoeve van de kinderen kan worden uitgegeven. Het is ook mogelijk om geld dat te lang wordt opgepot langzaam waarde te laten verliezen, zodat het aantrekkelijk wordt om het snel uit te geven (zogeheten ‘kwijngeld’). Daarmee kan de omloopsnelheid van het geld worden vergroot. Merk overigens op dat dergelijke functies ook in het bestaande girale geld kunnen worden ingebouwd. Het idee achter ‘kwijngeld’ dateert bijvoorbeeld al uit de 19e eeuw en is onder meer in de jaren dertig in het Oostenrijkse stadje Wörgl tijdelijk ingevoerd.
CBDC kan worden aangeboden in de vorm van een rekening bij de centrale bank, een saldo op een chip met een peer-to-peer betaalmogelijkheid (op bijvoorbeeld een smartphone of een card), of beide. Dit laatste lijkt het meest waarschijnlijk, waarbij de saldi op de chip zullen worden beperkt om grootschalig gebruik voor illegale transacties te voorkomen. Ook zullen dergelijke chips regelmatig contact met een terminal moeten hebben om de bedragen te verifiëren en om digitale valsemunterij te voorkomen. Een gevolg is dat de betalingen met een dergelijke chip weliswaar in veel opzichten op een contante betaling lijken (met een behoorlijke mate van anonimiteit), maar dat volledige anonimiteit niet aan de orde is. CBDC wordt dus geen volledig substituut voor contant geld.
De centrale bank bepaalt de hoeveelheid CBDC in omloop. Dit betekent dat mensen niet onbeperkt geld vanuit hun bankrekening naar hun CBDC-rekening kunnen overboeken. Op deze manier kan de centrale bank voorkomen dat de aanwezigheid van CBDC de financiële stabiliteit ondermijnt. Dit betekent wel dat het saldo op een CBDC-rekening dus ook aan een maximum wordt gebonden. Als een binnenkomende betaling ertoe zou leiden dat mensen meer dan het toegestane bedrag op hun CBDC-rekening zouden krijgen, wordt het teveel waarschijnlijk direct doorgeboekt naar een gewone bankrekening. Het alternatief, dat een binnenkomende betaling wordt geweigerd en dus teruggeboekt, leidt tot extra onzekerheid in het betalingsverkeer. Maar om een overschot aan CBDC automatisch door te boeken is het dus wel nodig dat mensen naast hun CBDC-rekening bij de centrale bank, ook een reguliere betaalrekening bij een bank of betaaldienst aanhouden.[9]
[9] Merk op dat dit in landen waar CBDC wordt ingevoerd om de financiële inclusie te vergroten veelal anders ligt. Daar hebben veel mensen geen reguliere bankrekening om een bovenmatig saldo in CBDC naartoe te boeken. Overigens mag worden verwacht dat dit met name om de armere mensen zal gaan. Dus de kans dat die een te hoog CBDC-saldo zullen hebben, lijkt niet zo groot. In voorkomende gevallen zou men er wellicht voor kunnen kiezen om het bedrag in CBDC dat hoger is dan toegestaan te blokkeren, totdat mensen alsnog ook een gewone betaalrekening hebben geopend.
Internationale dimensie
Zoals gesteld in de inleiding kan een CBDC bijdragen aan een efficiënter grensoverschrijdend betalingsverkeer. Als deze betalingen direct kunnen worden afgewikkeld via CBDC-rekeningen bij centrale banken, zonder tussenkomst van correspondent-banken, zullen zij sneller, betrouwbaarder en goedkoper zijn dan nu het geval is. Dit gaat dus over betalingen tussen valutagebieden, zoals de eurozone, niet over betalingen daarbinnen. De verwachting is dat dergelijke betalingen straks via stablecoins, zoals het verwachte systeem van de Diem van Facebook, sneller en goedkoper kunnen worden afgewikkeld dan nu onder het stelsel van correspondent-banken. Dit systeem zou zich, als het niet onder goed toezicht zou staan, ook kunnen ontpoppen tot een effectief vehikel voor kapitaalvlucht. Dit zullen centrale banken niet toestaan, zo mag worden verwacht. Maar dan moeten zij er wel voor zorgen dat het internationale betalen efficiënter gaat. Het mag dus worden verwacht dat de diverse nationale CBDC’s met elkaar zullen worden verbonden. Merk overigens op dat dit grensoverschrijdende gebruik van CBDC enigszins op gespannen voet kan staan met de controle die de centrale bank heeft op de hoeveelheid CBDC in omloop.
Tot besluit
Toen in ons land voor het eerst werd gesproken over digitaal centralebankgeld (CBDC) is bij sommigen de indruk gewekt dat het zou gaan om een betaal- of zelfs spaarrekening bij de centrale bank, vergelijkbaar met een gewone bankrekening. Zoals uit het voorgaande blijkt, is de kans groot dat een CBDC-rekening in een aantal opzichten anders zal zijn. De rekening wordt dan weliswaar aangehouden bij de centrale bank, maar is alleen bereikbaar via private tussenpersonen die een functie als poortwachter vervullen. Het maximale saldo wordt waarschijnlijk gelimiteerd. Naast de CBDC-betaalrekening komt wellicht ook een versie waarbij mensen een bedrag in CBDC kunnen aanhouden op een chip op bijvoorbeeld een smartphone of card. Dat lijkt dan een beetje op de ouderwetse chipknip, maar wel met een belangrijk verschil. Met een chipknip kon je alleen betalen bij een terminal. Met CBDC op een chip kunnen waarschijnlijk ook transacties van de ene chip naar de andere worden verricht (peer-to-peer). Daarmee lijkt deze versie wat meer op contant geld, de veelbesproken ‘elektronische versie van het bankbiljet’. Maar deze mogelijkheid zal naar alle waarschijnlijkheid worden beperkt tot relatief kleine bedragen en er moet van tijd tot tijd contact worden gemaakt met een terminal. Daarmee is CBDC dus nog steeds niet een perfect alternatief voor contant geld. De kans dat dit helemaal verdwijnt is ook daarom dus niet zo groot.
Verder zal het straks naar het zich laat aanzien ook mogelijk zijn om geld via het CBDC-stelsel van de centrale banken naar het buitenland te versturen. Daarmee wordt grensoverschrijdend betalen goedkoper, sneller en meer betrouwbaar. Over de te gebruiken techniek bestaat nog niet al te veel duidelijkheid, mede omdat de ontwikkelingen op dit vlak zeer snel gaan. En de termijn waarop wij een digitale euro tegemoet kunnen zien staat ook nog niet vast. Een voorzichtige schatting is dat deze op zijn vroegst in 2025 kan worden ingevoerd, al is het ook mogelijk dat het later wordt.
Tot slot kan de aanwezigheid van CBDC ook invloed hebben op het monetaire beleid. Dit heb ik tot dusver nog niet besproken. Alle centrale banken stellen ook expliciet in hun rapporten over CBDC dat het monetaire beleid hier geen expliciete rol bij speelt. Toch zal ik in een volgende aflevering van deze reeks ingaan op de mogelijke beleidsopties die CBDC in bepaalde omstandigheden kan openen voor het monetaire beleid.