Onderzoek

Coronacrisis raakt flexibele schil

9 april 2020 16:22 RaboResearch

Ondanks de noodmaatregelen van het kabinet gericht op behoud van werkgelegenheid, denken wij dat velen hun werk verliezen, vooral in de flexibele schil. Dat wordt slechts gedeeltelijk zichtbaar in de werkloosheidsstatistieken.

Shot of a young businesswoman rubbing her eyes while working alongside her colleague in an office at night

Het coronavirus is inmiddels in alle werelddelen opgelaaid. Om de uitbraak in te dammen, wordt in veel landen het maatschappelijk verkeer grotendeels stilgelegd, waardoor er in veel sectoren tijdelijk geen werk is. In de VS leidde dit in twee weken tijd tot het recordaantal van bijna 10 miljoen aanvragen voor een werkloosheidsuitkering. En ook in Nederland zal de werkloosheid flink oplopen. Terwijl het werkloosheidspercentage in februari nog een (seizoensgecorrigeerd) laagterecord van 2,9 procent boekte, denkt het Centraal Planbureau dat de gemiddelde werkloosheid in 2020 kan oplopen tot een percentage tussen de 4,0 en 6,3 procent, afhankelijk van de duur van de uitbraak en de overheidsmaatregelen. Ook RaboResearch verwacht een sterk oplopende werkloosheid, zo schrijven wij in onze nieuwste prognoses. De coronacrisis raakt allereerst werkenden met een flexibele arbeidsrelatie: werknemers met een tijdelijk, uitzend- of oproepcontract en zelfstandigen.

Overheidsbeleid gericht op baanbehoud…

De steunmaatregelen van de overheid zijn erop gericht zoveel mogelijk te voorkomen dat ondernemers failliet gaan en hun werknemers ontslaan. De maatregelen verzachten niet alleen het leed op de korte termijn, maar zorgen er ook voor dat bedrijven hun activiteiten later dit jaar weer snel kunnen opstarten. En dat is essentieel om de economische schade op de lange termijn te beperken. Als onderdeel van het steunpakket is de regeling voor Werktijdverkorting vervangen door de nieuwe Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Werkgevers die een omzetverlies van 20 procent of meer verwachten kunnen een loonkostensubsidie aanvragen en zodoende hun werknemers in dienst houden en doorbetalen, ook als er geen werk is. Werkgevers mogen dan geen ontslag om bedrijfseconomische redenen aanvragen. ‘Verlies van werk’ hoeft dus niet tot ‘verlies van baan’ te leiden.

…beschermt vooral werknemers met een vast contract

De NOW-maatregel is ook van toepassing op werknemers met een flexibel contract. Maar we denken dat veel werkgevers die zich zorgen maken over de financiële situatie van hun bedrijf er toch voor kiezen om tijdelijke contracten die nu of binnenkort aflopen niet te verlengen en oproep- en uitzendkrachten niet meer op te roepen. Zo heeft KLM besloten om tijdelijke contracten niet te verlengen, om ontslag van vast personeel te voorkomen. Bemoedigend is wel dat Randstad Groep heeft aangegeven flexkrachten voorlopig in dienst te houden, ook als er geen werk is bij inleners.

Ook tijdens de financiële crisis werden uitzendkrachten en andere flexibele krachten als eerste ontslagen, maar flexibele krachten werden ook als eerste weer aangenomen toen de economie weer aantrok. Vanuit het perspectief van de werkgever doet de flexibele schil dan ook precies waarvoor hij is bedoeld. De coronacrisis leidt nu sneller tot baanverlies omdat een deel van de economie niet geleidelijk, maar abrupt tot stilstand komt en omdat de flexibele schil nu aanzienlijk groter is dan voorheen.

In totaal zijn er 1,9 miljoen werknemers met een flexibel contract en 1,5 miljoen zelfstandigen, waaronder zzp’ers. De sectoren die door de coronacrisis (al dan niet gedwongen) hun productie sterk zien terugvallen zijn onder andere de sectoren horeca, cultuur en recreatie, bouw, handel, logistiek en sierteelt. Ook de industrie kampt met toeleverings- en afzetproblemen. In veel van deze sectoren is het aandeel flex hoog (figuur 1).

Figuur 1: Aandeel vast en flex per sector

Rabobank
Bron: CBS

In de door de coronacrisis direct geraakte (deel)sectoren werken bijna een half miljoen zelfstandigen (met of zonder personeel) en méér dan een half miljoen werknemers met een (zeer) flexibele arbeidsrelatie. Hieronder verstaan wij oproep- en uitzendbanen, tijdelijke contracten korter dan een jaar en tijdelijke contracten zonder vaste uren. Toch verwachten we niet dat er een miljoen of meer werklozen bij komen in de officiële werkloosheidscijfers. Want niet iedereen die geheel of gedeeltelijk zonder werk zit telt in de statistieken ook mee als ‘werkloos’.

Wel zonder werk, niet werkloos

Dat niet iedereen meetelt in deze statistieken heeft te maken met zowel de definitie als de timing van werkloosheid. De officiële werkloosheidscijfers worden gebaseerd op de Enquête Beroepsbevolking van het CBS. Alleen wie géén betaald werk verricht, actief zoekt naar werk én hiervoor direct beschikbaar is, telt mee in het standaard werkloosheidscijfer. Dat staat los van het al dan niet ontvangen van een uitkering.

Zo worden binnen deze definitie niet als werkloos gezien:

    Werknemers en zzp’ers die nog een beperkt aantal uren betaald werk verrichten Ondernemers van wie de omzet is stilgevallen, maar die druk bezig zijn met het treffen van betalingsregelingen of aanvragen van subsidies of noodkredieten voor hun bedrijf. Zzp’ers of werknemers die niet meer zoeken naar werk. Bijvoorbeeld omdat zij binnenkort de pensioengerechtigde leeftijd bereiken of omdat zij op dit moment weinig resultaat verwachten van hun sollicitaties. Mensen die ziek zijn of thuis moeten blijven vanwege een ziek of besmet gezinslid[1]. Arbeidsmigranten uit bijvoorbeeld Midden- en Oost-Europa die op eigen initiatief huiswaarts zijn gekeerd. Een grote groep mensen die dit voorjaar zonder werk komt te zitten, zal daarom niet zichtbaar worden in de officiële werkloosheidscijfers.

Als de virusuitbraak straks achter de rug is, zal de werkloosheid niet meteen snel dalen. Dat heeft verschillende oorzaken. Om te beginnen zal het herstel van de Nederlandse economie in de nasleep van de coronacrisis tijd nodig hebben. De vraag naar Nederlandse exporten zal niet direct terug zijn op het niveau van vóór de coronacrisis, door verstoorde waardeketens en de verslechterde economische situatie van handelspartners. Het vertrouwen in de economie krijgt tijdelijk een knauw, wat ertoe leidt dat huishoudens terughoudender zullen zijn met grote uitgaven, en bedrijven met investeringen. Dus ook de binnenlandse vraag herstelt met enige vertraging. De werkloosheid kan dan zelfs nog iets verder oplopen als dan ook bedrijven in sectoren die niet direct door de coronacrisis werden geraakt hun flexibele schil afbouwen, of wanneer door faillissementen ook vaste krachten hun baan verliezen. Wanneer de orderboeken weer volstromen en ondernemers de toekomst zonnig tegemoet zien, zullen zij weer extra mensen inhuren en zal de werkloosheid weer dalen.

De komende maanden zullen we zien hoe de arbeidsmarkt zich zal houden. Daarbij is het dus verstandig om niet alleen te kijken naar het standaard werkloosheidscijfer, maar ook naar de alternatieve statistiek gebaseerd op een 12-uursgrens en verdere cijfers over gewerkte uren en de wens om meer uren te werken. Om een goed beeld te krijgen van de onderliggende dynamiek op de arbeidsmarkt is het zinvol om niet alleen te kijken naar de werkloosheid in een gegeven maand. Van belang zijn ook de in- en uitstroomcijfers, de werkgelegenheid en de aantallen mensen die wel zoeken naar werk, maar niet beschikbaar zijn, of (andersom) wel beschikbaar zijn, maar niet zoeken.

[1] Voor regels met betrekking tot ziekte bij uitzendkrachten zie: https://www.nbbu.nl/nieuws/veelgestelde-vragen-en-antwoorden-over-het-coronavirus/

Inkomensondersteuning voor (bijna) iedereen

Het kabinet heeft een uitgebreid pakket aan noodmaatregelen geïntroduceerd, waaronder de NOW-maatregel die is gericht op baanbehoud voor werknemers. Voor wie toch baan of opdrachten verliest, zijn er zowel nieuwe als bestaande uitkeringen.

Werknemers die (een deel van) hun baan verliezen hebben recht op een transitievergoeding van 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar en kunnen een reguliere uitkering aanvragen: bij voldoende arbeidsverleden is dat een WW-uitkering en anders is er mogelijk recht op de (reguliere) bijstand. In dat laatste geval geldt de gebruikelijke toets op vermogen en partnerinkomen. Bijna de helft van alle werknemers met een flexibel contract zijn jongeren onder de 25. Daarvan volgt circa 70 procent een opleiding, per saldo dus ongeveer één op de drie werknemers met een flexcontract. Sommige van deze ‘bijbaners’ weten misschien niet dat zij in aanmerking komen voor een WW-uitkering. Bij de zelfstandigen zijn daarentegen juist de 45-plussers oververtegenwoordigd.

Zelfstandigen die hun inkomen tot onder bijstandsniveau zien dalen, kunnen gedurende drie maanden een beroep doen op de Tijdelijke Ondersteuning voor Zzp’ers (Tozo). Deze is speciaal voor zelfstandigen, zónder toets op vermogen of partnerinkomen. Wel moet worden voldaan aan het urencriterium. Met deze regeling wordt het inkomen aangevuld tot bijstandsniveau, daarboven is uitsluitend een lening mogelijk. De minister heeft een moreel appel gedaan om geen misbruik te maken van de regeling. Oudere zelfstandigen met een laag inkomen die overwegen om helemaal te stoppen met hun bedrijf zijn daarentegen mogelijk beter af met de reguliere (maar niet bij iedereen bekende) IOAZ-regeling. Een voorwaarde voor die regeling is wel dat de uitkering moet worden aangevraagd vóórdat het bedrijf wordt beëindigd. Verder kunnen zelfstandigen vragen om uitstel van belastingbetaling en is er voor ondernemers in de meest getroffen sectoren een ‘noodloket’ (zie steunmaatregelen van de overheid).

Een minder zichtbare groep werkenden bestaat uit de huishoudelijke hulpen die vallen onder de ‘regeling dienstverlening aan huis’ waarbij zij geen ontslagbescherming hebben en zelf verantwoordelijk zijn voor het afdragen van belasting en verzekeringspremies. Volgens een schatting uit 2016 ging het om circa 150.000 huishoudelijke hulpen. Slechts een deel van hen zal een beroep kunnen of willen doen op bijstand of een vrijwillige extra betaling ontvangen van hun opdrachtgever. Dat geldt ook voor anderen die betaald werk verrichten in de ‘informele economie’.

In onderstaande tabel worden de meest voorkomende situaties samengevat[2]. Zoals de tabel laat zien is de samenhang complex: verlies van baan of opdrachten gaat niet automatisch samen met inkomensondersteuning of officiële werkloosheid. [3] en [4]

[2] Dit overzicht is niet uitputtend, hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.

[3] Inclusief ‘fase C’ uitzendcontract, zie: https://www.sncu.nl/vraag-en-antwoord/wat-is-het-fasensysteem/

[4] Er zijn meerdere soorten oproepcontracten, zie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/vraag-en-antwoord/welke-contracten-zijn-er-voor-oproepkrachten

Tabel 1: Combinaties arbeidsrelatie, inkomensondersteuning en werkloosheidsstatus

Rabobank
Bron: RaboResearch

Impact op consumptie en betalingsachterstanden

Door de coronacrisis gaan we in één klap van een situatie met een zeer krappe arbeidsmarkt naar een situatie met een snel oplopende werkloosheid. De groep mensen die te maken krijgt met een inkomensterugval is bovendien groter dan uit werkloosheidscijfers valt op te maken. Deze inkomensterugval en onzekerheid over de toekomstige inkomenssituatie zal de consumptie negatief beïnvloeden, vooral als het gaat om grote aankopen zoals een huis of auto. Onzekerheid kan ook leiden tot extra sparen uit voorzorg (‘precautionary savings’).

Bij huishoudens met weinig spaargeld kunnen op de korte termijn nieuwe betalingsproblemen ontstaan en bestaande achterstanden verergeren als er vertraging is bij het toekennen van uitkeringen.

Hoe verder?

Voor de werkgelegenheid en inkomens op de lange termijn is het allereerst van belang om ervoor te zorgen dat de virusuitbraak zo snel mogelijk onder controle is. In de persconferentie op 7 april stelde de minister-president dat het ‘afwegen van volksgezondheid ten opzichte van economische belangen’ een schijntegenstelling is. Want als de virusuitbraak langer duurt, zullen namelijk ook de economische gevolgen naar verwachting groter zijn. Dit beeld komt ook naar voren in een scenario-analyse van adviesbureau McKinsey. De noodmaatregelen van het kabinet en banken zijn erop gericht om ondernemers te helpen om de financiële klappen van de coronacrisis te verzachten, zodat de economie straks weer goed uit de startblokken komt.

Desalniettemin zal in de tussentijd een grote groep mensen in de flexibele schil te maken krijgen met een terugval in inkomen. Daarom kunnen zij, indien nodig, betaling van huur of hypotheek uitstellen. Hypotheekverstrekkers bieden de mogelijkheid van een betaalpauze en zullen ten minste tot 1 juli niet overgaan tot gedwongen verkoop bij hypotheekachterstanden. Ook woningcorporaties en andere verhuurdersorganisaties roepen op tot coulance en willen huisuitzettingen vanwege huurachterstand voorkomen. Hopelijk zijn particuliere verhuurders die één of enkele panden verhuren even coulant.

Additionele maatregelen die de regering kan overwegen om verlichting te bieden, zijn een tijdelijke verhoging van de reguliere WW-uitkering en versnelde uitbetaling van het voorschot bij bijstandsaanvragen.

Disclaimer

De op/via deze publicatie door Coöperatieve Rabobank U.A. verstrekte informatie is uitsluitend aan Nederlandse afnemers gericht en is geen beleggingsadvies of enige andere beleggingsdienst in de zin van artikel 1: 1 van de Wet op het financieel toezicht. Lees verder