Onderzoek
Nederland na corona: inzichten van voor de crisis
Veel van de sentimenten die tijdens de huidige coronacrisis komen bovendrijven, leefden ook daarvoor al in onze samenleving. Afgaand op de uitkomsten van de Landelijke Dialoog ligt de grootste kans om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken misschien wel op het vlak van onderwijs.
In het kort
Afgelopen najaar vond de Landelijke Dialoog plaats, een jaarlijks terugkerende bijeenkomst geïnitieerd door de Rabobank, waar een grote groep Nederlanders met uiteenlopende achtergronden (jong, oud; mbo-geschoold, universitair geschoold; werknemers, werkgevers, mensen zonder baan en gepensioneerden) gezamenlijk in gesprek gaan over de kansen en uitdagingen waar zij ons land voor zien staan. Veel van waar tijdens deze dialoog over is gesproken, komt ook in sentimenten en ontwikkelingen naar voren die spelen in de huidige coronacrisis (zie bijvoorbeeld Groenewegen & Hardeman, 2020). Denk aan de discussie over vitale beroepen, waarin duidelijk wordt dat waarde en waarderen veel verder gaat dan enkel financieel gewin. Maar ook de essentiële rol die onderwijs speelt binnen het functioneren van onze samenleving; nu vrijwel al onze kinderen een tijd lang thuis hebben gezeten, blijkt maar weer eens wat voor een sleutelpositie onderwijs, en alles wat daarmee samenhangt (denk ook aan het opdoen en onderhouden van sociale contacten), in onze samenleving inneemt. En tot slot gingen veel van de gesprekken tijdens de Landelijke Dialoog over inclusiviteit, een thema dat ook nu, met de roep om solidariteit en omkijken naar elkaar, belangrijker lijkt te zijn dan ooit. Om zicht te krijgen op de inrichting van onze maatschappij na de coronacrisis, is het daarom goed om ook de inzichten die daarvoor al leefden voor het voetlicht te brengen.
De Landelijke Dialoog
Op 11 oktober 2019 vond in Utrecht de jaarlijkse Landelijke Dialoog van de Rabobank plaats. Aan dertien verschillende tafels voerden circa honderd deelnemers met zeer uiteenlopende achtergronden gesprekken met als centrale vraag 'welke kansen zien we om de maatschappelijke vraagstukken samen aan te pakken?'. Deze vraag werd plenair ingeleid met een kader over ontwikkelingen in brede welvaart; de notie dat voor onze algehele welvaart naast inkomen ook zaken als gezondheid, het milieu en sociale contacten van belang zijn.
Doel van de Landelijke Dialoog was om met elkaar tot een breder inzicht te komen over de maatschappelijke vraagstukken die er leven en de kansen om deze aan te pakken. Om dit doel te bereiken, is gekozen voor de dialoogmethodiek gebaseerd op 'Appreciative Inquiry' (Finegold et al., 2002), een gestructureerde manier van gespreksvoering waarbij het waarderend onderzoek verloopt via vijf fasen onder begeleiding van getrainde dialoogbegeleiders.
In de voorstelfase hebben we deelnemers gevraagd naar hun eerste associatie met de centrale vraag: welke kansen zien we om de maatschappelijke vraagstukken samen aan te pakken? Vervolgens vroegen we hen naar hun ervaringen die met betrekking tot de centrale vraag een rol spelen. Oftewel, welke maatschappelijke vraagstukken en kansen zij zien en waar deze wat hen betreft precies over gaan. In de derde fase kregen zij de vraag een toekomstbeeld te schetsen van de gewenste situatie. Los van de (on)mogelijkheid van dit ideaaltypische beeld vroegen we deelnemers met andere woorden om een idee te geven van hoe de wereld eruit zou zien wanneer de vraagstukken zijn aangepakt. Om dit vervolgens te concretiseren werd in fase vier aangegeven wat er voor nodig is om de ontstane ambities en beelden te realiseren. Wie heeft hierin welke rol? Tot slot vroegen we de deelnemers aan te geven wat zij zelf gaan doen om de kansen en mogelijkheden te realiseren.
Box 1: In drie stappen naar de essentie van de Landelijke Dialoog
Om de essentie van de Landelijke Dialoog te kunnen (samen-)vatten hebben we drie stappen doorlopen. Als eerste stap heeft aan iedere dialoogtafel een verslaglegger gerapporteerd over de gesprekken. Deze verslaglegging bestaat niet uit een volledige transcriptie, maar vormt wel een uitgebreide weergave van hetgeen is gezegd zonder dat hier al een interpretatie aan is gegeven.
De gespreksverslagen zijn vervolgens gecodeerd door analisten om belangrijke thema’s te identificeren. Hierbij is eerst door individuele analisten gebruik gemaakt van open codering; alle verslagfragmenten zijn voorzien van labels die volgens de individuele analisten de kern van de zin weergeven. Daarna heeft er 'peer review' plaatsgevonden op deze fragmenten en labels om tot overeenstemming te komen over de eenduidigheid en betekenis van de te hanteren labels. Tot slot zijn alle tekstfragmenten nogmaals gecodeerd; hierbij is gebruik gemaakt van de labels die uit de peer review zijn gekomen. Ieder tekstfragment kreeg daarbij ten minste één hoofdthema toebedeeld en vaak ook één of meer sub-thema’s.
Door tekstfragmenten zowel hoofd- als sub-thema’s toe te bedelen, zijn we in staat geweest een netwerk te creëren van alle thema’s die zijn besproken tijdens de Landelijke Dialoog. Hiermee kunnen we niet alleen nagaan welke thema’s de boventoon voerden tijdens de Landelijke Dialoog, maar ook kunnen we ingaan op de relaties tussen thema’s. Door in te gaan op de thema’s die vaak aan bod zijn gekomen en bovendien sterk zijn verbonden met andere thema’s, zijn we in staat de essentie van de Landelijke Dialoog samen te vatten.
Waardebeweging, onderwijs en inclusiviteit zijn meest besproken thema’s
Figuur 1 laat het volledige netwerk zien van thema’s en verbindingen tussen de thema’s zoals deze gedurende de Landelijke Dialoog zijn besproken. De dikte van de verbinding tussen twee thema’s geeft aan hoe vaak ze samen aan bod zijn gekomen; hoe dikker de lijn, hoe vaker de twee thema’s in samenhang aan de dialoogtafels zijn besproken. Allereerst valt op dat er een grote samenhang bestaat tussen de verschillende thema’s die tijdens de Landelijke Dialoog aan bod zijn gekomen. Tegelijkertijd is duidelijk dat sommige thema’s slechts een enkele keer aan bod zijn gekomen, terwijl andere thema’s vaak zijn besproken. De thema’s die vaak zijn besproken, nemen bovendien een centrale positie in het semantische netwerk in. Deze thema’s speelden met andere woorden een verbindende rol en vormen daarmee de essentie van de Landelijke Dialoog. De top-3 van thema’s die het meest aan bod kwamen, bestaat uit waardebeweging (125 keer besproken), onderwijs (123 keer) en inclusiviteit (100 keer).
Het thema waardebeweging gaat over het idee dat niet alle waarde zomaar in geld is uit te drukken en dat sommige zaken intrinsiek belangrijker zijn dan andere, ongeacht het prijskaartje dat er aan is komen te hangen (Sandel, 2012). Of zoals een van de deelnemers aan de Landelijke Dialoog het omschreef: “Geld is niet belangrijk, maar wel wat ik doe met de mens, en wat de mensen doen met elkaar”. Gezien de introductie over brede welvaart die aan de Landelijke Dialoog voorafging, is het wellicht geen verassing dat dit thema zo vaak aan bod is gekomen. Tegelijkertijd biedt de Landelijke Dialoog wel een verdere bevestiging van het belang dat aan waardebeweging wordt gehecht.
Bij brede welvaart gaat het erom dat we verder kijken dan het bbp in het vaststellen van maatschappelijke welvaart (Van Bavel et al., 2019) en ook bij waardebeweging ging het er vaak om dat de maatschappelijke waarde lang niet altijd eenzijdig te vangen is in monetaire eenheden. Los van de nadruk die binnen de Landelijke Dialoog op waardebeweging is gelegd, blijkt ook uit eerder onderzoek dat mensen andere welvaartsdimensies dan inkomen doorgaans belangrijker vinden (figuur 2). Gevraagd naar hoe belangrijk mensen de verschillende dimensies van brede welvaart doorgaans vinden, geeft meer dan 80 procent van de mensen aan gezondheid en veiligheid met een 8 of hoger te waarderen, terwijl dit voor inkomen op 70 procent ligt. Ook huisvesting en welzijn (geluk en tevredenheid) worden met respectievelijk 79 en 78 procent van de mensen die deze dimensies met een 8 of hoger beoordelen, meer gewaardeerd dan inkomen.
Een tweede thema waar veel belang aan werd gehecht gedurende de Landelijke Dialoog was onderwijs. Onderwijs werd hierbij in brede zin besproken. Niet alleen ging het om formeel onderwijs zoals dit wordt aangeboden op scholen en instellingen; het ging ook om informeel en praktijkonderwijs zoals 'learning-on-the-job'.
Het belang dat binnen de Landelijke Dialoog werd gehecht aan onderwijs in brede zin lijkt haaks te staan op eerdere onderzoeksgegevens die laten zien dat het percentage Nederlanders dat persoonlijke ontwikkeling met een 8 of hoger waardeert relatief laag ligt (zie figuur 2). Tegelijkertijd ging het binnen de Landelijke Dialoog bij onderwijs niet zozeer om de intrinsieke waarde ervan (onderwijs als iets waardevols op zichzelf), maar vooral om de instrumentele waarde ervan (onderwijs als belangrijke voorwaarde voor waardecreatie). Wat dat betreft kan het nog steeds zo zijn dat hoewel onderwijs niet wordt gezien als belangrijk doel op zichzelf, het wél wordt gezien als belangrijk middel om andere doelen te bereiken (zie box 2).
Overigens gaat het bij de waarde van onderwijs niet alleen om economische waarde, maar ook over het belang van onderwijs voor algehele maatschappelijke veranderingen. Zo gaf een van de deelnemers aan dat onderwijs de kans is “om samen aan de toekomst te werken. Onderwijs is enerzijds basaal om te leren rekenen en schrijven, maar anderzijds ook de perfecte plek voor verandering van de omgeving”. Kortom, via zijn impact op verschillende dimensies van brede welvaart is onderwijs niet alleen van economische maar ook van maatschappelijke waarde.
Box 2: De waarde van onderwijs en de waardering voor persoonlijke ontwikkeling
Er bestaan verschillende perspectieven op de waarde van onderwijs en persoonlijke ontwikkeling (Robeyns, 2011). Onderwijs en persoonlijke ontwikkeling kunnen op zichzelf als waardevol worden beschouwd. Zo kunnen mensen voldoening halen uit het opdoen van kennis en inzichten, los van de toepasbaarheid ervan. Daarnaast is onderwijs en persoonlijke ontwikkeling van waarde voor economische ontwikkeling (Lucas Jr., 1988); kennis en inzichten van werknemers zorgen er bijvoorbeeld voor dat machines en computers efficiënter en effectiever worden ingezet.
Gezien de maatschappelijke en economische waarde van onderwijs in brede zin is het opvallend dat mensen die misschien wel het meest zijn gebaat bij persoonlijke ontwikkeling, aangeven deze het minst te waarderen. Eerder zagen we al dat persoonlijke ontwikkeling over het algemeen minder wordt gewaardeerd dan veel andere dimensies van brede welvaart (figuur 2). Uit figuur 3 blijkt bovendien dat mensen met een hbo- of universitair diploma persoonlijke ontwikkeling over het algemeen meer waarderen dan mensen die niet over zo’n diploma beschikken. Terwijl 48 procent van de hbo- of universitair geschoolden aangeeft persoonlijke ontwikkeling met een 8 of hoger te waarderen, ligt dit voor mensen die niet over zo’n diploma beschikken op slechts 34 procent. Aangezien onderwijs binnen de Landelijke Dialoog naar voren kwam als belangrijk middel voor het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken, wijst dit patroon erop dat er nog veel werk te verrichten is om iedereen daadwerkelijk uit te rusten met de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden.
Het derde thema uit de top-3 van meest naar voren gekomen thema’s binnen de Landelijke Dialoog ging over inclusiviteit. Deelnemers aan de Landelijke Dialoog ervaren (de gevolgen van) toenemende tegenstellingen in de samenleving: tussen jong en oud, hoog- en laagopgeleid, kansrijk en kansarm, stedelijke gebieden en krimpgebieden. Of zoals een van de deelnemers dit vraagstuk verwoordde: “De hele maatschappij gaat in welzijn en welvaart vooruit. Maar een hele groep komt niet mee. Die hebben ook geen kansen om daaruit te komen.” Deelnemers spraken het verlangen uit naar meer kansen en mogelijkheden voor iedereen om mee te kunnen doen in de samenleving. Juist ook voor mensen die buiten de boot dreigen te vallen.
Belangrijkste maatschappelijke thema’s staan niet op zichzelf
Waardebeweging, onderwijs en inclusiviteit zijn geen thema’s die op zichzelf staan. Uit het netwerk van relaties tussen thema’s blijkt dat ze niet alleen vaak zijn genoemd, maar ook sterk samenhangen met andere thema’s. Het zijn met andere woorden thema’s die een centrale positie innemen in het netwerk aan thema’s dat uit de Landelijke Dialoog naar voren is gekomen. Tabel 1 presenteert de top-5 thema’s waarmee waardebeweging, onderwijs en inclusiviteit het meest samen zijn genoemd.
Allereerst valt op dat de drie thema’s zeker ook met elkaar samenhangen. Zoals eerder besproken, is tijdens de dialoog aangegeven dat de waarde van onderwijs bestaat uit meer dan alleen de vorming van kennis en kunde die economisch van waarde is. Naast zijn bijdrage aan de vorming van menselijk kapitaal, draagt onderwijs bij aan de meer algehele menselijke ontwikkeling (zie ook Robeyns, 2006). En kan onderwijs een belangrijke bijdrage leveren aan bewustwording over maatschappelijke waarden die verder gaan dan alleen geldelijk gewin (Nussbaum, 2011).
Verder speelt ongelijkheid, zoals genoemd, niet alleen langs de scheidslijnen van inkomen en vermogen, maar kan zij zich ook langs andere welvaartsdimensies uiten. Nobelprijswinnaar in de economie Amartya Sen (1997) maakt hierbij het onderscheid tussen inkomensongelijkheid en economische ongelijkheid (Sen, 1997). Net zoals welvaart in 'enge' of 'brede' zin kan worden gedefinieerd, geldt dit ook voor ongelijkheid. Zo zien we dat de levensverwachting van hoog- en laagopgeleiden de afgelopen jaren steeds verder uit elkaar is gaan lopen; voor laagopgeleiden is deze zelfs gedaald, terwijl de levensverwachting van hoogopgeleiden wel is blijven stijgen (figuur 4).
Daarnaast zijn de thema’s inclusiviteit en onderwijs in samenhang met elkaar besproken. Hier gaat het bijvoorbeeld om de ongelijkheid die er bestaat tussen mensen om hun talent tot volle wasdom te kunnen laten komen. Heeft iedereen volledig de kans om zich te ontwikkelen of maakt het daarbij uit in welke omgeving je bent opgegroeid?
Toch zien we dat naast waardebeweging, onderwijs en inclusiviteit ook andere thema’s naar voren komen. Voor waardebeweging is voedsel hierbij een opvallend belangrijk thema. Binnen de Landelijke Dialoog lag de nadruk vaak op kwalitatief hoogwaardige voedsel in plaats van een focus op het goedkoopst mogelijke voedsel. En met het hamstergedrag gedurende (de eerste dagen van) de coronacrisis in Nederland kunnen we daarbij gerust ook de vitale positie noemen die de voedselketen in onze maatschappij inneemt (Dieteren & Nauta, 2020).
Voor onderwijs ging naast waardebeweging en inclusiviteit ook veel aandacht uit naar thema’s als ondernemerschap, innovatie en duurzaamheid. Onderwijs kan, bijvoorbeeld vanuit het aangeboden curriculum, een belangrijke bijdrage leveren aan een meer ondernemende samenleving (Thurik et al., 2013). Door meer aandacht te besteden aan de aansluiting op technologische ontwikkelingen (innovatie) en de milieu- en klimaatimpact van ons handelen (duurzaamheid), kan daarbij bovendien de aansluiting worden gevonden tot belangrijke transities.
Onderwijs als kans bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken?
De coronacrisis raakt onze samenleving hard en vraagt naar de toekomst toe dat we scherpe keuzes maken op een groot aantal maatschappelijke terreinen. Dat de accenten in het maatschappelijk debat daarbij de afgelopen tijd anders zijn komen te liggen (Groenewegen & Hardeman, 2020), betekent niet dat we niet ook kunnen leren van het maatschappelijke debat dat plaatsvond voor de crisis. Afgaand op de uitkomsten van de Landelijke Dialoog 2019 ligt de grootste kans om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken misschien wel op het vlak van onderwijs. Of het nu gaat om het verder in gang zetten van een waardebeweging of het verkleinen van maatschappelijke en economische tegenstellingen, onderwijs wordt daarbij een grote rol toegedicht.
Toch is het niet vanzelfsprekend dat onderwijs ook daadwerkelijk een grote rol krijgt in de aanpak van maatschappelijke uitdagingen. Van alle zaken die we doorgaans waardevol vinden, hechten mensen over het algemeen de minste waarde aan persoonlijke ontwikkeling. Dit kan erop duiden dat mensen niet vanzelf gaan investeren in hun kennis en vaardigheden. Om onderwijs naar een hoger plan te tillen moet er daarom niet alleen aandacht zijn voor de kwaliteit van het onderwijs, maar moeten mensen ook daadwerkelijk onderwijs gaan volgen. Aandacht voor de wijze waarop het onderwijs is georganiseerd en wordt gegeven, kan daarbij helpen. Zo hebben we gedurende de coronacrisis breed ervaring opgedaan met online onderwijs. Ervaring die van waarde kan zijn om onderwijs (ook) op andere manieren toegankelijk te maken en vorm te geven.
Literatuur
Dieteren & Nauta (2020). Centraliteit sector van belang bij doorwerking van schok in de economie, Economisch Statistische Berichten, 25 maart 2020.
Finegold, M.A., Holland, B.M. & Lingham, T. Appreciative Inquiry and Public Dialogue: An Approach to Community Change. Public Organization Review, 2, 235–252 (2002).
Groenewegen, J., Hardeman, S. (2020). Coronacrisis vraagt om een nieuwe inrichting van de Nederlandse samenleving. Economisch Statistische Berichten, 7 april 2020.
Lucas Jr., R. (1988). On the mechanics of economic development. Journal of Monetary Economics, 22(1), 3-42.
Nussbaum, M. (2011). Niet Voor De Winst: Waarom De Democratie De Geesteswetenschappen Nodig Heeft. Amsterdam: Ambo|Anthos.
Robeyns, I. (2006). Three models of education: Rights, capabilities and human capital. Theory and Research in Education, 4(1), 69-84.
Sandel, M. (2012). What Money Can’t Buy: The Moral Limits of Markets. New York: Farrar, Straus and Giroux.
Sen, A. K. (1997). From income inequality to economic inequality. Southern Economic Journal, 64(2), 384-401.
Thurik, A. R., Stam, E., & Audretsch, D. B. (2013). The rise of the entrepreneurial economy and the future of dynamic capitalism. Technovation, 33(8-9), 302-310.
Van Bavel, B., Hardeman, S., Rijpma, A. (2019). Vervolgstappen voor integrale welvaartsmeting. Economisch Statistische Berichten, april 2019.
mede-auteur: Maaike van Leeuwen