Onderzoek
Afdeling ‘geldschepping’ bestaat niet op de bank
Commerciële banken zijn geldscheppende instellingen. Als een bank krediet verleent komt daardoor meer giraal geld in omloop. Dit is geen nieuw inzicht. Toch hebben mensen dit opeens ‘ontdekt’ en ontstaan er wilde verhalen dat banken onbeperkt geld ‘uit het niets’ kunnen scheppen.
Het idee dat centrale instelling optimale geldhoeveelheid kan bepalen en dat de overheid die in omloop kan brengen is onjuist
Commerciële banken zijn geldscheppende instellingen. Als een bank krediet verleent komt daardoor meer giraal geld in omloop. Dit is geen nieuw inzicht. Het staat al meer dan honderd jaar in de monetaire handboeken en iedere eerstejaarsstudent economie hoort het te weten. Toch hebben mensen dit opeens ‘ontdekt’ en ontstaan er wilde verhalen dat banken onbeperkt geld ‘uit het niets’ kunnen scheppen. Er is een burger initiatief Ons Geld dat zich keert tegen geldschepping en binnenkort komt deze kwestie aan de orde in een debat in de Tweede Kamer.
De wilde verhalen berusten helaas op misverstanden. Er zijn mensen die denken dat banken hun ‘eigen’ geld maken. Dat is niet waar. Het geld op de betaalrekening is niet van de bank, maar van haar klanten. Geld wordt gecreëerd bij kredietverlening. De klant sluit een krediet af en de bank krijgt een vordering op de klant, maar de klant krijgt van de bank geld op zijn rekening gestort. Dat is een schuld van de bank aan de klant.
Er zijn ook mensen die denken dat banken onbeperkt krediet kunnen verlenen en daarmee geld kunnen scheppen. Ook dat is niet waar, want als de bank krediet verleent, heeft dat gevolgen voor haar liquiditeit en de solvabiliteitsratio’s. Liquiditeits- en solvabiliteitseisen leggen dus begrenzingen op aan het geldscheppend potentieel. Na de crisis Afdeling ‘geldschepping’ bestaat niet op de bank hebben toezichthouders deze eisen fors aangescherpt.
Het grootste misverstand is echter dat banken in het geldscheppingsproces een actieve rol spelen. In werkelijkheid zijn banken hierin vaker passief. Een bank kan alleen krediet verlenen als er vraag naar krediet is. En als een klant aflost op zijn hypotheek, wordt juist weer geld vernietigd, zonder dat de bank daar invloed op heeft. Ook betalingen vanuit en naar het buitenland beïnvloeden de omvang van de geldhoeveelheid. Banken voeren die betalingen uit, maar beïnvloeden ze niet. Kortom, bij een bank zult u vergeefs zoeken naar een afdeling ‘geldschepping’. Die is er niet.
De geldhoeveelheid ademt mee met de economie en is daarmee op voorhand niet voorspelbaar. Het idee dat een centrale instelling vooraf de ‘optimale geldhoeveelheid’ kan bepalen en dat de overheid die in omloop kan brengen, klopt niet. In een marktomgeving kan het domweg niet. Wat de centrale bank wel kan doen, is monitoren of de geldhoeveelheid zich vanuit stabiliteitsoogpunt bevredigend ontwikkelt. Zo niet, dan kan zij ingrijpen om de geldcreatie bij te sturen. Dit heet monetair beleid.
Het door de banken gecreëerde geld is dus niet van hen, maar van hun rekeninghouders. Waaruit bestaat dan het voordeel dat banken behalen uit hun zogeheten ‘geldscheppingsprivilege’? Dat ontstaat doordat de geldlener de bank rente betaalt over het krediet. Als het verkregen geld op een betaalrekening blijft staan, dan vergoedt de bank daarover geen rente. Dit levert het bankwezen als geheel jaarlijks enkele miljarden aan financieringsvoordeel op. Hoe hoger de rente, hoe groter dat voordeel. Maar zet de klant het geld op een spaarrekening of lost die er een andere schuld mee af, dan is het voordeel voor de bank weer snel verdwenen.
Verder kan een bank alleen maar geld creëren als zij deelneemt aan het betalingsverkeer. En daar kleven kosten aan. Uit onderzoek van McKinsey uit 2006 blijkt dat die kosten indertijd hoger uitvielen dan het financieringsvoordeel. Sindsdien is de rente fors gedaald en is de situatie voor de banken waarschijnlijk niet beter, ook al hebben zij sindsdien wel steeds meer directe kosten voor het betalingsverkeer in rekening gebracht. Het zou goed zijn als het onderzoek van McKinsey vaker wordt herhaald om dit aspect voor iedereen helder te krijgen. Dan zouden de misverstanden omtrent geldschepping een stuk kleiner worden en kan de discussie hierover worden gevoerd op basis van feiten, in plaats van verkeerde percepties.
Verschenen in Opinie van het Financieele Dagblad, 20 oktober 2015