Onderzoek
Over Bitcoin en inflatie
De stelling dat de bitcoin geen inflatie van betekenis kent kan noch worden bewezen, noch worden verworpen omdat de benodigde informatie ontbreekt.

Inleiding
Vaak wordt gesteld dat de wereld van de Bitcoin geen echte inflatie kent. Deze stelling wordt dan gebaseerd op het gegeven dat al op voorhand is vastgelegd met hoeveel procent het aantal Bitcoins jaarlijks kan groeien. Dit percentage is op dit moment nogal gematigd en loopt af naar nul in 2040. De ‘Bitcoin-geldhoeveelheid’ is daarmee voor de komende jaren grotendeels vastgelegd (figuur 1).
Hierop wordt dan de claim gebaseerd dat de Bitcoin geen inflatie kent. Dit wordt als een voordeel van de Bitcoin ten opzichte van het reguliere geldstelsel gezien. De Bitcoin staat hierin niet alleen. De wereld kent tal van alternatieve valuta’s. Alleen al in Nederland zijn er tientallen, waaronder de Noppes en de Makkie (beide in Amsterdam). Die hebben vaker de claim dat hun stelsel geen inflatie kent. Het probleem is dat deze claim in veruit de meeste gevallen niet kan worden onderbouwd. Want het inflatietempo is iets anders dan de groei van de geldhoeveelheid. Dat geldt voor traditionele stelsels, maar ook voor de Bitcoin.
Figuur 1: De groei van de hoeveelheid Bitcoins

Wat is inflatie?
De verwarring ontstaat doordat soms het begrip ‘inflatie’ wordt verward met een verandering in de geldhoeveelheid. Zo ook in de hierboven aangehaalde bron. Helaas worden hier dus begrippen door elkaar gehaald. Met inflatie (πt ) wordt namelijk gedoeld op een stijging van het gemiddelde prijspeil. Dat prijspeil wordt afgelezen aan de hand van het beloop van ‘het prijsniveau’ (Pt) gedurende een bepaalde periode. In formule:

Als het prijsniveau stijgt dan heet dat inflatie (πt > 0), als het trendmatig daalt (πt < 0) dan heet dat deflatie. Maar om ‘het prijsniveau’ in een economie te meten moet je eerst een index ontwikkelen die de ontwikkeling ervan goed weergeeft. Om zo’n index te berekenen heb je dus eerst de prijzen nodig van in beginsel alle producten die binnen die economie worden verhandeld, op grond waarvan je een mandje van die goederen en diensten kunt samenstellen.
Van iedere individuele prijs kun je een index maken, met behulp van de volgende formule:

Maar hiermee heb je nog geen relevante prijsindex. Want om die te berekenen heb je ook informatie nodig over de samenstelling van de uitgaven. Dit wordt vaak aangeduid als ‘het mandje’ van consumptiegoederen. Laten wij dit bij wijze van voorbeeld uitwerken voor de in de praktijk meest gebruikte prijsindex: de consumptieprijsindex of CPI. Hoe belangrijker producten zijn, ofwel hoe groter hun aandeel in de totale consumentenbestedingen, des te meer invloed hebben zij op de ontwikkeling van ‘het’ prijspeil. Die is gebaseerd op hiervoor genoemde mandje. De prijsindex kan dus worden berekend door de individuele indices te wegen met hun aandeel in de totale consumptieve bestedingen, gebruikmakend van de volgende formule:

Hierbij bedraagt de som van de wegingsfactoren honderd. Dus om de CPI-inflatie ‘binnen de Bitcoin-economie’ te kunnen berekenen moet zowel inzicht in de prijzen van alle individuele verhandelde producten als van hun aandeel in het totaal van de omzet bestaan. Die informatie is niet beschikbaar en zolang dit het geval is, kan de claim dat de Bitcoin geen of weinig inflatie kent per definitie niet worden onderbouwd. Hetzelfde geldt wederom voor tal van andere alternatieve valuta’s.
Wat kunnen wij dan leren uit het verloop van de ‘Bitcoin-geldhoeveelheid’?
Uiteraard bestaat er een zeker verband tussen de geldhoeveelheid en het prijspeil. Op grond van een gematigde ontwikkeling van de hoeveelheid Bitcoins zou men de stelling kunnen verdedigen dat het systeem niet al te inflatoir is. Maar ook hier ontbreekt helaas veel van de benodigde informatie. Want de relatie tussen de geldhoeveelheid en het inflatietempo is niet eenduidig. Het is niet zo dat een verandering in de geldhoeveelheid een-op-een doorwerkt in het inflatietempo. Dit inzicht gaat terug op de volgende vergelijking, die bekend staat als de Verkeersvergelijking van Fisher.

In woorden stelt deze formule dat de hoeveelheid geld (M), vermenigvuldigd met het aantal malen dat deze van eigenaar verandert (de ‘omloopsnelheid’, V) per definitie gelijk is aan het aantal transacties (T) vermenigvuldigd met gemiddelde prijspeil van die transacties (Fisher, 1911). De relatie tussen de geldhoeveelheid en het prijspeil kan worden benaderd door de vergelijking te herschrijven in eerste verschillen en deze vervolgens wat te herschikken. Dan krijgen wij de volgende formule:

Deze formule stelt, toegepast op de Bitcoin-economie, dat het inflatietempo (DP) gelijk is aan de verandering van de hoeveelheid Bitcoins (DM) plus het aantal malen dat deze Bitcoins als gevolg van transacties van eigenaar veranderen (DV ) minus de omvang van de Bitcoin-economie (DT). Hierbij kan de omvang van de verhandelde hoeveelheid Bitcoins wel worden waargenomen (het product van P en T), maar dat kan niet worden uitgesplitst naar T en P). Van de drie verklarende variabelen is dus alleen DM bekend, maar over de twee andere (DV en DT) is geen detailinformatie voorhanden.
Conclusie
De claim dat de Bitcoin geen noemenswaardige inflatie kent kan noch worden onderbouwd, noch worden verworpen, omdat veel van de benodigde informatie ontbreekt.