Onderzoek
Consumptie valt minder hard terug in tweede coronagolf
In de eerste coronagolf schroefden consumenten hun uitgaven fors terug. Ook in de huidige tweede golf zien we de consumptie inzakken, maar de terugval is vooralsnog minder groot.

In het kort
De eerste coronagolf had een enorme impact op de uitgaven van Nederlandse huishoudens. Volgens berekeningen van het CBS daalde de consumptie in maart met 6,4 procent ten opzichte van dezelfde maand in 2019, in april was dit 17,1 procent en in mei 12,1 procent. Hoewel niet volledig, herstelde de consumptie weer voor een groot deel naarmate het virus meer onder controle kwam in de zomer en de maatregelen werden versoepeld.
Consumptie minder hard geraakt in tweede golf
In de huidige tweede coronagolf lopen de uitgaven van huishoudens opnieuw terug (figuur 1). Maar de val is dit keer niet zo groot als in het voorjaar. Volgens onze schattingen daalde de consumptie met bijna 5 procent in oktober en met zo’n 7,5 procent in november ten opzichte van dezelfde maand een jaar geleden. Dit blijkt uit een analyse van uitgaven van consumenten op basis van geaggregeerde transactiedata van Rabobank.
Figuur 1: Schade tweede golf minder groot dan in het voorjaar

Uitgaven aan uit eten en drinken opnieuw fors gedaald
Kijken we naar de elektronische uitgaven per consumptiecategorie, dan zien we grote verschillen in de impact van de tweede golf. Aan veel categorieën waar in de eerste golf minder werd uitgegeven, wordt ook in de tweede golf minder uitgegeven (figuur 2). Het effect van de sluiting van grote delen van de horeca sinds halverwege oktober is bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar (figuur 3). In oktober en november daalden de uitgaven aan uit eten en drinken namelijk opnieuw sterk, hoewel iets minder hard dan tijdens het begin van de eerste golf. De uitgaven aan kleding, sieraden, sport en vervoer zakken nu beduidend minder hard in. En de uitgaven aan hobby’s en vrije tijd lijken vooralsnog zelfs stabiel. Tegelijkertijd blijven de uitgaven aan categorieën die in de eerste golf profiteerden ook nu hoog, denk aan boodschappen, uitgaven aan tuin en dier en aan huishouden en elektronica (zie figuur 4).
Figuur 2: Impact tweede golf kleiner voor veel categorieën. Bron: RaboResearch

Figuur 3: Uitgaven aan uit eten en drinken opnieuw onderuit

Figuur 4: Lockdownmaatregelen kennen ook winnaars

Figuur 5: Opname contant geld blijft fors dalen

We plaatsen twee kanttekeningen bij de analyse van de ontwikkeling van de elektronische uitgaven. Ten eerste worden ze opwaarts vertekend doordat steeds meer uitgaven elektronisch worden gedaan in plaats van contant. Denk aan de verschuiving naar pinbetalingen en online betalingen. Deze trend bestond al langer, maar is sterk versneld door de coronacrisis (zie figuur 5). Ten tweede houden we bij de analyse per categorie geen rekening met prijsveranderingen (zie box 1 voor onze onderzoeksverantwoording).
Minder strenge maatregelen
Waarom valt de consumptie minder hard terug in de tweede golf? Allereerst zijn de coronamaatregelen in de tweede golf minder streng dan in het voorjaar. Toen zijn scholen immers een paar weken dicht geweest, waren sportscholen gesloten en mochten contactberoepen zoals kappers en schoonheidsspecialisten hun werk niet uitvoeren. Ook was het sanitair op vakantieparken dicht, moesten sommige hotels en vakantieparken tijdelijk helemaal dicht en reed het openbaar vervoer met een uitgeklede dienstregeling. Verder waren grenzen van Nederland en landen om ons heen grotendeels gesloten voor personenverkeer. Dit is ook zichtbaar in de zogenaamde stringency index van de Universiteit van Oxford. In deze methode hebben alle beperkende maatregelen een waarde, en opgeteld volgt daaruit de strengheid van het totaal aan maatregelen. De maximaal mogelijke waarde is 100. Figuur 6 laat zien dat deze index voor Nederland, net als in de meeste andere Europese landen, momenteel op een lager niveau ligt dan tijdens de eerste golf.
Figuur 6: Maatregelen minder streng

Beter aangepast
Verder passen delen van de economie zich nu sneller en beter aan de corona-situatie aan. Daardoor kunnen ze binnen de coronaregels actiever zijn dan tijdens de eerste golf. Denk aan winkels die meer online aanbieden en restaurants die direct overschakelen naar bezorgen of afhalen.
Meer op pad
Nederlanders zijn de laatste maanden bovendien meer op pad dan tijdens de eerste coronagolf, blijkt uit gegevens van onder meer Google en Flitsmeister. Ook in de geaggregeerde transactiedata zien we de uitgaven aan vervoer minder hard dalen.
De mobiliteitscijfers van Google laten daarnaast zien dat mensen in de tweede golf vaker op plekken met recreatie en/of detailhandel zijn geweest dan in de eerste golf. Wat hierbij kan meespelen, is dat sommige winkels hun deuren tijdens de eerste golf vrijwillig sloten. Daar lijkt nu minder sprake van. Mogelijk laten mensen zich deze keer minder tegenhouden om op pad te gaan. Dat de winkelstraten in de tweede golf minder leeg zijn, is terug te zien in de pinbetalingen aan kleding en sieraden: die zakken dit keer veel minder hard (figuur 7).
Figuur 7: Daling pinbetalingen kleding en sieraden minder fors

Positiever sentiment
Ook het sentiment onder Nederlanders kan een rol spelen. In april werden Nederlanders een stuk somberder over zowel de economische situatie als over hun persoonlijke financiële situatie. Maar over allebei zijn zij inmiddels weer positiever geworden, wat er mogelijk voor zorgt dat ze de hand minder op de knip houden(figuur 8). Momenteel hebben zelfs meer mensen een positieve dan negatieve verwachting over hun financiële situatie. Wellicht komt dit doordat de economie vooralsnog behoorlijk veerkrachtig blijkt. Zo is de werkloosheid minder hard opgelopen dan eerder verwacht en veerde de economische activiteit sterk op in de zomer. Bovendien was bij het uitbreken van de tweede golf al bekend dat de overheid klaarstond met fikse steunpakketten.
Figuur 8: Economische verwachtingen opgeveerd

Box 1: Verantwoording van de analyse van de uitgaven van consumenten
Voor de berekening van de totale consumentenuitgaven gebruiken we transactiedata van Rabobank. Het betreft betalingen op geaggregeerd niveau, die door de onderzoekers niet herleidbaar zijn tot de klant.
Voor de totale consumptie nemen we alle typen betalingen mee. Hierdoor kunnen we ook rekening houden met bijvoorbeeld de verschuiving naar online aankopen die tijdens de lockdown plaatsvond. De specifieke consumptiecategorieën beslaan wel enkel elektronische betalingen; opname van contant geld wordt toegewezen aan de consumptiecategorie ‘contant’. Hierdoor wordt de ontwikkeling van de uitgaven aan specifieke consumptiecategorieën opwaarts vertekend, want steeds meer uitgaven worden elektronische gedaan in plaats van contant.
We hebben een zelfberekende koopdagcorrectie toegepast per consumptiecategorie voor de data die we op maandbasis laten zien. Vanwege te weinig datapunten kunnen we niet corrigeren voor feestdagen. Om vertekening van het beeld door seizoenseffecten te voorkomen, laten we de ontwikkeling zien ten opzichte van een jaar geleden. De totale uitgaven corrigeren we ten slotte voor inflatie met behulp van de Consumenten Prijs Index (CPI, van het CBS). Deze inflatiecorrectie kunnen we niet toepassen op de subcategorieën van de uitgaven, omdat het CBS andere definities van consumptiecategorieën hanteert.
De ontwikkeling van de totale uitgaven van consumenten wijkt over de periode januari 2019 tot en met september 2020 gemiddeld 1,7 procentpunt af van de consumptieraming van het CBS, waarbij de maximale afwijking 3,8 en de minimale 0,4 procentpunt was. Hier kunnen verschillende oorzaken voor zijn. Om te beginnen gebruiken we andere data dan het CBS. Bovendien zitten er verschillen in hoe uitgaven in het buitenland en van niet-Nederlandse ingezetenen worden meegeteld. Wij nemen alle uitgaven van Nederlandse ingezetenen mee, ook die in het buitenland worden gedaan. Maar de uitgaven van niet-Nederlandse ingezetenen zitten niet in onze dataset. Onder de CBS-reeks waarmee we vergelijken, vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Verder beslaat onze klantgroep slechts een deel van de Nederlandse bevolking en die groep is hiervoor waarschijnlijk niet volledig representatief. We gebruiken daarnaast een eigen koopdagcorrectie en corrigeren zoals gezegd niet voor feestdagen.