Onderzoek
Een handelsoorlog met de VS raakt Nederland hard
De gevolgen van een eventuele volledige handelsoorlog op de Nederlandse economie zijn significant: de schade kan oplopen tot 20 miljard euro aan misgelopen groei. Dit komt vooral door een veel lagere uitvoer.
In het kort
In juli verhoogden de VS de importtarieven op staal en aluminium. De EU sloeg terug met importtarieven op een aantal specifieke Amerikaanse producten zoals bourbon en spijkerbroeken. De Amerikaanse president Trump leek zich hier niet bij te willen neerleggen en dreigde tot voor kort met importtarieven op auto’s. Die dreiging lijkt vooralsnog van de baan. De EU en de VS spraken woensdag af geen nieuwe importtarieven te implementeren zolang als ze met elkaar in onderhandeling zijn over de toekomstige handelsbetrekkingen. Toch wil dat niet zeggen dat de dreiging van een verder escalerende handelsoorlog nu weg is. Trump’s beleid blijft ook in dit dossier slecht voorspelbaar.
De economische schade van eventuele autotarieven zouden voor de EU beduidend groter zijn dan de schade van de staal- en aluminiumtarieven. De impact op de Nederlandse economie zou vermoedelijk echter nog altijd beperkt zijn. Voor onze economie is het belangrijkste risico in dit licht dat het huidige handelsconflict zich alsnog ontpopt tot een ware handelsoorlog.
De impact van autotarieven op de Europese en Nederlandse economie
Stel dat het nu gesloten akkoord toch weer van tafel gaat en er alsnog Amerikaanse importtarieven op auto’s en onderdelen komen. Om te berekenen wat de mogelijke impact van dergelijke tarieven in de VS is op de Europese en Nederlandse economie kijken we naar de omvang van de handel in transportmiddelen en naar de geschatte prijselasticiteit van de producten.
Het is onduidelijk welke categorieën binnen de productie van transportmiddelen de VS precies zou hebben willen aanwijzen en wat voor tarief ze in gedachten hadden. Op basis van recente uitingen leek het echter te gaan om een tarief van 20 procent. De totale maximale importwaarde in de VS van de producten in de gevarenzone is volgens ons 247 miljard dollar[1] (figuur 1). De EU exporteert voor 51,6 miljard dollar aan producten in deze categorieën naar de VS, waarvan Duitsland maar liefst 25,5 miljard dollar voor zijn rekening neemt. Voor Nederland gaat het om een beduidend kleiner bedrag van slechts 600 miljoen dollar. Nederland exporteert overigens wel auto onderdelen naar andere EU landen die deze inputs op hun beurt weer verwerken in auto’s die ze exporteren naar de VS. Het gaat hier dan voornamelijk om export naar Duitsland en het VK, met een waarde van ongeveer 3 miljard dollar. Ook die stroom kan worden geraakt door Amerikaanse tarieven als de vraag naar auto’s uit Duitsland en het VK hierdoor afneemt.
[1] Verhandelde producten worden onder meer geclassificeerd aan de hand het Harmonized System (HS). HS87 is de meest brede categorie met auto-gerelateerd producten. Wij hebben de subcategorieën HS8702, HS8703 voor auto’s, SUV’s gekozen en HS708 om ook onderdelen van auto’s en trucks mee te nemen.
Als de VS het importtarief op verschillende transportmiddelen zouden verhogen naar 20 procent betekent dat voor het grootste gedeelte van de producten in deze groep een verhoging van 17,5 procentpunt[2]. Deze verhoging kan leiden tot een reductie in auto-exporten vanuit de EU naar de VS van 25 procent, circa 13,5 miljard dollar. Dit is geschat met een simpele prijselasticiteit van 1,5 en de aanname dat de gehele tariefverhoging wordt doorberekend. Voor Duitsland zou dat een verlies van 6,5 miljard dollar aan waarde in de auto-export naar de VS betekenen en voor Nederland slechts 150 miljoen dollar (0,02 procent van het bbp). Als in bijvoorbeeld Duitsland en het VK de vraag naar auto gerelateerde producten uit Nederland evenredig zou afnemen, zou dat een extra schok van 750 miljoen dollar betekenen (0,09 procent van het bbp). De jaarlijkse schade kan dus oplopen tot circa 900 miljoen dollar.
Bovengenoemde schattingen zijn gebaseerd op een simpele prijselasticiteit en houden geen rekening met tweede-orde-effecten, bijvoorbeeld voor bedrijven in de gehele productieketen. Op de langere termijn kunnen ook grotere economische verliezen optreden door dalende investeringen in de auto-industrie en doordat personen werkloos raken.
Nog belangrijker voor de gehele economie is dat nieuwe tarieven het risico op verdere escalatie van het handelsconflict vergroten. Via een verslechtering van het sentiment zou dit risico de investerings- en consumptiebestedingen kunnen drukken.
Als het huidige handelsconflict bovendien daadwerkelijk uitmondt in een volwaardige handelsoorlog zou de impact op de Nederlandse economie groot zijn. Eerder rekenden we al door wat een handelsoorlog zou betekenen voor de VS, de EU en China. Hier doen we de effecten van zo’n scenario voor de Nederlandse economie uit de doeken.
[2] Op dit moment is er een tarief van 2,5 procent op auto’s en dergelijken. Voor onder andere pick-up trucks heffen de VS al een tarief van 25 procent, maar het percentage van de beoogde Europese transportexporten naar de VS dat in deze laatste categorie valt is beperkt.
Schade kan voor Nederland flink oplopen bij een wereldwijde handelsoorlog
Het scenario
In ons scenario definiëren we een handelsoorlog als een situatie waarin de VS de importtarieven op alle buitenlandse producten met 20 procent zouden verhogen, en handelspartners dit zouden vergelden met eenzelfde tarief van 20 procent op Amerikaanse producten. Verder gaan we er in dit scenario vanuit dat de centrale banken in de getroffen landen de oplopende inflatie niet te lijf gaan met hogere beleidsrentes, waarmee ze de economie nog verder zouden verzwakken. Het beleid van de centrale banken in deze stressperiode is er dus vooral op gericht om de economische schade in dit extreme scenario zoveel mogelijk te verzachten. De effecten zijn vervolgens doorgerekend met de tarievenvariant van het macro-econometrische wereldhandelsmodel NiGEM.
Nederland loopt door handelsoorlog 20 miljard euro aan groei mis
De wereldeconomie zou door een wereldwijde handelsoorlog tot 2022 2,5 procentpunt groei mislopen. De Nederlandse economie zou in het geval van een handelsoorlog tot 2020 3,5 procentpunt groei mislopen. Na 2020 loopt Nederland een klein beetje van het verlies weer in, waardoor de uiteindelijke schade tot 2023 zo’n 3 procentpunt bedraagt ten opzichte van een situatie waarbij een handelsoorlog achterwege zou zijn gebleven (zie figuur 3). Omgerekend zou de Nederlandse economie in deze periode in totaal 20 miljard euro door de neus zien worden geboord.
Kanaal 1: exportsector
De Nederlandse economie krijgt door een handelsoorlog vanuit twee hoeken klappen te verduren. Het eerste kanaal is de exportsector. Door importtarieven van de Amerikanen zien Nederlandse exporteurs hun exportprijzen oplopen en het exportaandeel op de Amerikaanse markten afnemen. De export zou tot 2020 met 10 procentpunt minder hard groeien dan in het basisscenario (figuur 4), maar de impact op de bijdrage aan de economische groei wordt ook deels verzacht door lagere importen als gevolg van hogere importprijzen (de EU slaat immers terug met tarieven van 20 procent op Amerikaanse goederen). Uiteindelijk ligt de totale netto exportbijdrage (export minus import) ongeveer 28 procentpunt lager dan wat er zou worden gerealiseerd zonder handelsoorlog.
Kanaal 2: Hogere inflatie, lager beschikbaar inkomen huishoudens en lagere bedrijfsinvesteringen
Behalve de exportsector worden ook Nederlandse huishoudens geraakt door een handelsoorlog. Wordt er momenteel slechts een klein deel van de import vanuit Amerika extra belast, bij een volledige handelsoorlog zouden de importprijzen van alle Amerikaanse producten stijgen. Daarmee zouden allerhande Amerikaanse goederen duurder worden, van sportschoenen, kleding, auto’s, tot en met medicijnen en specialistische apparatuur in ziekenhuizen. Vanwege de btw-verhoging die het huidige kabinet invoert verwachten we al dat de inflatie in 2019 oploopt naar 2,4 procent, maar bij een handelsoorlog stijgt deze in 2019 zelfs naar 4 procent (zie figuur 5). Dit trekt vanzelfsprekend een wissel op het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens. Uiteindelijk weegt dit zwaar op de particuliere consumptie en daarmee op de economische groei.
Kanttekeningen
Onze berekeningen komen sterk overeen met de effecten die De Nederlandsche Bank (DNB) heeft doorgerekend, alleen doet zij wat gematigdere aannames over de toename van de importtarieven. Bij zowel de berekeningen van DNB als onze eigen berekeningen zijn echter kanttekeningen te plaatsen. Zo wordt in beide analyses geen rekening gehouden met zogenoemde exportsubstitutiemogelijkheden. Dit betekent dat Nederlandse exporteurs die door de hogere Amerikaanse importtarieven zouden worden geconfronteerd met een lager marktaandeel in de VS, alternatieve markten gaan aanboren, waarin zij nog wel concurrerend genoeg zijn om te opereren. Maar deze verschuiving zal niet op korte termijn optreden. Het kost immers tijd om zaken in een land (in dit geval de VS) af te bouwen en elders nieuwe markten aan te boren. Bovendien is dit een onvoorspelbaar en grillig proces, zoals de reactie van sommige bedrijven op eerdere sancties laat zien.
Tegenover deze verzachtende omstandigheden staat dat de schade ook hoger kan uitpakken dan in de analyses. Dit komt doordat een handelsoorlog negatieve gevolgen heeft voor de potentiële groei van een land als de economie minder open wordt. Uit de literatuur blijkt dat buitenlandse directe investeringen (BDI) en handel[3] twee kanalen zijn om te profiteren van buitenlandse kennis. Zeker als de handel met en investeringen uit de VS als mondiale technologische leider teruglopen, kan dat ten koste gaan van de arbeidsproductiviteitsgroei in Nederland. Ook kan een afname van de openheid van de economie een direct negatief productiviteitseffect hebben via een minder efficiënte arbeidsdeling en minder marktconcurrentie. Hierdoor nemen prikkels voor bedrijven om te innoveren en efficiënt te opereren af.[4]
[3] Coe en Helpman (1995) en Lee (2005).
[4] De positieve relatie tussen de openheid van een economie en de productiviteit wordt bevestigd in de empirische literatuur: Edwards (1998), Alcalá en Ciccone (2004) en Erken et al. (2018).
Blik vooruit: onzekerheid troef
Ondanks de recente afspraken tussen de VS en de EU blijft de toekomst rond handelsbeperkingen onzeker. Uit onze analyse blijkt dat de impact van tarieven op auto’s vermoedelijk beperkt zou zijn, maar dat een escalerende handelsoorlog verstrekkende gevolgen zou hebben voor de Nederlandse economie. Deze impact loopt vooral via het exportkanaal en hogere inflatie. Daarnaast kunnen tweede-ronde-effecten optreden die niet of nauwelijks worden meegenomen in huidige economische modellen. De inschattingen van een handelsoorlog zijn onzeker, maar wat vaststaat is dat de Verenigde Staten nog meer zullen leiden onder een handelsoorlog dan Nederland. Dat komt doordat de handel van de VS met de hele wereld wordt geraakt, terwijl het voor Nederland alleen gaat over handel met de VS. Het blijven hoe dan ook spannende tijden voor de internationale handel en politiek.
Literatuurlijst
Alcalá, F. and A. Ciccone (2004). Trade and productivity. The Quarterly journal of economics, 119(2), 613-646.
Coe, D.T., & Helpman, E. (1995). International R&D spillovers. European Economic Review, 39(5), 859–887.
Edwards, S. (1998). Openness, productivity and growth: what do we really know? The Economic Journal, 108(447), pp. 383-398.
European Commission (2018). Comments by the European Union to the bureau of industry and security, office of technology evaluation, US department of commerce.
Erken et al (2018). The economic impact of a (partial) NAFTA breakdown, Rabobank.
Erken et al (2018). Trump, Trudeau, Tariffs, Trade, Tijuana - The asymmetric impact of tariffs between the NAFTA partners, Rabobank.
H.P.G. Erken, M.Wijffelaars and P. Marey (2017). Why Trump’s protectionist trade agenda fails, Rabobank.
H.P.G. Erken, L. van der Hei, C. Prins (2018). Impact op Nederland van handelsconflict met de VS, Rabobank.
Lee, G. (2005). International R&D spillovers revisited. Open Economies Review, 16(3), 249-262.
Dit stuk verscheen eerder op MeJudice en is gebaseerd op
eerder werk van Van de Hei, Prins & Erken en Erken et al.