Update
Compensatiemaatregelen voor energie of niet? Afwachten heeft voor de industrie geen zin!
De industrie heeft de afgelopen twee jaar zeer goed gepresteerd. Ook voor 2022 verwachten wij nog een groei. Vanwege de huidige hoge energieprijzen is deze opgaande lijn niet vast te houden. Sterker nog, met deze energieprijzen komen mogelijk veel bedrijven uit de energie-intensieve industrie in de problemen. Brancheorganisaties luiden terecht de noodklok en vragen om overheidssteun. Maar zelfs als er steun komt, zal dit zeker niet alle problemen oplossen. Wat zijn de opties voor bedrijven uit de industrie? Je leest het in deze update.

In het kort
Bedrijven uit de industrie moeten aan de slag, stilzitten is geen optie
Vorig jaar oktober werd de prijsstijging ingezet. Inmiddels is de prijs voor 1 MWh gas 7-8 keer zo hoog als een jaar geleden. Hoewel de prijzen voor gas naar verwachting gaan dalen, ziet het er niet naar uit dat deze snel weer terug naar het oude niveau gaan (zie figuur 1).
Figuur 1: Gasprijzen Dutch TTF
Dat betekent dat bedrijven moeten wennen aan het feit dat zij gedurende een lange periode moeten produceren met hoge energiekosten. Dit brengt veel bedrijven in een lastige situatie, omdat de rentabiliteit flink onder druk kan komen te staan. Wel zijn de verschillen tussen bedrijven groot. Gemiddeld bedroegen de energiekosten voor een industriebedrijf 1,5% van de omzet. Er zijn ook bedrijven waarbij de energiekosten tot wel 30% van de omzet uitmaken. Voor hen is de impact van een stijging met een factor 7-8 veel groter. Daarnaast zijn er ook bedrijven die (nog) een vast contract hebben voor energie, of het risico op stijging van de energieprijs hebben afgedekt en daardoor nauwelijks geraakt worden.
Voor veel bedrijven uit de industrie zijn de hogere energieprijzen inmiddels niet meer (volledig) door te berekenen aan hun klanten. Daarnaast stijgen de personeelskosten en liggen de kosten voor grondstoffen en transport nog steeds op een ongekend hoog niveau. Dit zorgt ervoor dat de rentabiliteit onder druk komt te staan (zie voorbeeld). Het is dan ook logisch dat het ondernemersvertrouwen, zoals gemeten door het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en PMI (inkopers index) daalt.
Voorbeeld:
Metaalverwerkend bedrijf dat plaatdelen snijdt voor machines in voedselverwerkende industrie.
Situatie in 2021
5 grote klanten zijn goed voor 80% van de omzet (klant1 : 1 miljoen, klant 2: 600,000, klant 3: 400.000, klant 4: 250.000, klant 5: €150.000).
Prognose 2022
Conclusie: winst verdampt compleet door recent sterk gestegen energieprijzen in combinatie met het effect dat deze toeleverancier een zwakke ketenpositie heeft. Hierdoor kunnen de hogere kosten niet 1 op 1 doorbelast worden.
De hoge prijzen dreigen een ontwrichtend effect te hebben
Lange tijd waren Brussel en het kabinet terughoudend met het ingrijpen op de energiemarkt. Eerst was er vooral aandacht voor het voorkomen van fysieke tekorten. Maar de sterk gestegen prijzen dreigen een dusdanig ontwrichtend effect te hebben, dat zowel in Brussel als in Den Haag wordt gewerkt aan een pakket met maatregelen.
De EU heeft inmiddels een prijsplafond op duurzame opgewekte elektriciteit aangekondigd. Verschillende landen vragen ook om een prijsplafond op Russisch gas, maar hier is nog geen overeenstemming over. Een van de redenen is dat een prijsplafond naast een prijsdrukkende effect ook nadelen ken. Als landen in andere delen van de wereld bereid zijn om meer te betalen dan het prijsplafond op gas, dan vergroot dit de kans dat in Europa gastekorten ontstaan.
Den Haag heeft inmiddels ook compenserende maatregelen aangekondigd. Zo is er voor consumenten een prijsplafond afgesproken voor het gemiddelde verbruik. Gelijktijdig worstelt Den Haag met het geven van steun aan het bedrijfsleven. Het kabinet heeft in haar Miljoenennota geen geld gereserveerd om bedrijven met te hoge energierekeningen als gevolg van de energiecrisis te helpen. Volgens de top van Financiën zou dit te duur en onnodig zijn.
Toch hebben landen om ons heen aangekondigd het voornemen te hebben om het bedrijfsleven te ondersteunen en kan het kabinet bijna niet achterblijven. Inmiddels is dan ook aangekondigd dat er een steunpakket komt voor het energie-intensieve MKB. Maar hoe dit pakket er precies uit komt te zien is nog onduidelijk. Ook is er nog geen voornemen om grotere bedrijven te ondersteunen. Dit tot grote schrik van bijvoorbeeld de FME (de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie).
Compenserende maatregelen kunnen kortdurend verlichting bieden, maar bedrijven zullen zich moeten voorbereiden op langer durende hoge energieprijzen. Weliswaar is het op basis van termijncontracten de verwachting dat de gasprijs zal dalen, maar zeker niet naar het niveau van voorgaande jaren. Het totale effect van hogere energieprijzen wegnemen is voor de overheid daarmee simpelweg onbetaalbaar. Dit betekent dat bedrijven aan de slag moeten, stilzitten is geen optie.
Bedrijven hebben volgens ons de volgende opties:
- De hogere energielasten doorbelasten;
- De productie verplaatsen naar locaties waar energiekosten lager liggen;
- Productie verminderen of stoppen;
- Op het juiste moment je energie inkopen of gebruiken;
- Verminderen van het energieverbruik.
Doorbelasten van hogere energielasten
De meest voor de hand liggende optie is het doorbelasten van de hogere kosten. De industrie heeft dit de afgelopen periode ook succesvol gedaan. De industrie werd vorig jaar geconfronteerd met veel hogere grondstofprijzen. Aangezien grondstoffen en halffabricaten tot wel 60% van de omzet van een gemiddeld productiebedrijf uitmaken, had deze stijging een grote impact op bedrijven. Toch bleek dat de industrie gemiddeld genomen goed in staat was deze hogere grondstofprijzen door te belasten aan hun afnemers. Dit blijkt onder meer uit de fors hogere afzetprijzen.
Onderzoek van de Metaalunie laat zien dat bij bijna 75% van de bedrijven uit hun achterban de toename van de verkoopprijzen voldoende was om de gestegen (inkoop)kosten te compenseren. 73% van de bedrijven verhoogde in het tweede kwartaal de verkoopprijzen. Maar gelijktijdig geeft 69% van de ondervraagden aan dat de hoge energieprijzen in de toekomst tot forse belemmeringen van de bedrijfsvoering gaat zorgen. Uiteraard verschillen de mogelijkheden voor doorbelasten van bedrijf tot bedrijf waaruit blijkt dat een gemiddelde slechts een papieren werkelijkheid vormt.
Nu de kosten voor energie met een factor 7-8 zijn toegenomen wordt het voor steeds meer bedrijven lastig om dit door te berekenen. De mogelijkheden verschillen per klant en zijn ook afhankelijk van het product, de concurrentie, de ontwikkelingen op de eindmarkten waaraan geleverd wordt en de ketenpositie. Bedrijven die leveren aan veel verschillende eindmarkten zijn nu duidelijk in het voordeel. Ze kunnen het risico spreiden doordat bepaalde eindmarkten waaraan ze leveren eerder akkoord gaan met prijsstijgingen dan anderen.
Bedrijven met een minder sterke ketenpositie zoals toeleveranciers zullen de komende tijd meer moeite krijgen om hogere energiekosten door te berekenen. Vooral de energie-intensieve sectoren krijgen het lastig. Hierbij moet je denken aan de chemie, de basismetaal industrie en de rubber- en kunststofindustrie. Deze internationaal concurrerende bedrijven zijn niet in staat om de hoge energieprijzen volledig aan hun klanten door te belasten. Daar komt nog eens bij dat we voor komende kwartalen een recessie verwachten. Dat betekent in veel gevallen een afname van de vraag. Als de vraag afneemt, zal het steeds moeilijker worden om prijzen te verhogen. Ondanks het feit dat de industrie de afgelopen periode goed in staat is geweest om de hogere kosten door te belasten, zal dit de komende periode zeker niet zo eenvoudig zijn.
Verplaatsen van productie
Mondiaal stijgen de energiekosten niet overal even hard. Het is vooral het Europese continent wat hard geraakt wordt, omdat dit deel van de wereld sterk afhankelijk was van Russisch gas. In Amerika kost de energie bijvoorbeeld slechts een fractie van wat de energie in Europa kost.
Voor veel bedrijven is het hierdoor gunstig om de productie te verplaatsen naar delen van de wereld waar de energie goedkoop is. Een goed voorbeeld hiervan is het bedrijf Yara. Yara heeft productielocaties verspreid over de hele wereld, maar heeft recent aangekondigd de productielocatie in Zeeland stil te leggen. In plaats daarvan gaat deze locatie dienst doen als importlocatie en distributiepunt van kunstmest uit Amerika. Alleen bedrijven met meerdere productielocaties hebben deze mogelijkheid. De meerderheid van de bedrijven in Nederland heeft deze optie niet. Meerdere bedrijven worden nu genoodzaakt een keuze te maken. Harold de Graaf, directeur van het NRK (Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie), zegt hierover:
“Nederlandse bedrijven uit de rubber- en kunststofindustrie concurreren vaak op een internationale markt. In veel landen zijn de energieprijzen lager of worden bedrijven al gecompenseerd. Als het “level playing field” te lang verstoord blijft voorzie ik twee effecten die beiden zeer onwenselijk zijn. Nederlandse bedrijven kunnen de concurrentie niet langer aan en verliezen klanten of Nederlandse bedrijven besluiten hun productie te verplaatsen naar het buitenland.”
Productie verminderen of stoppen
Als bedrijven de hoge kosten niet meer kunnen doorbelasten en/of hun productie niet kunnen verplaatsen naar landen met goedkopere energie, dan zit er op een gegeven moment niets anders op dan de productie te verminderen of te stoppen. Er komt namelijk een punt dat de productie verliesgevend wordt en het daarmee economisch niet rendabel is om te produceren.
Bekende voorbeelden van bedrijven die hun productie al hebben gestopt zijn: Nyrstar, Aldel en Yara. Ook hebben meerdere bakkers, drukkerijen en baksteenfabrikanten aangekondigd hun productie te verminderen. De VEMW, de branchevereniging voor energie-intensieve bedrijven, geeft aan:
“Afhankelijk van het bedrijf en de bedrijfstak moet bij een prijs van 125-250 euro/MWh de productie in principe worden stopgezet, omdat de kosten dan hoger worden dan de opbrengsten. Voor de middellange termijn zullen strategische productiekeuzes gemaakt worden wanneer het prijsniveau aanhoudt op een niveau van 50-100 euro/MWh.”
Aangezien het de verwachting is dat de gasprijs nog lange tijd boven het niveau van € 50,- zal zitten, zijn bedrijven genoodzaakt deze strategische productiekeuzes te maken.
Op het juiste moment je energie inkopen of gebruiken
De prijs van energie is nog nooit zo beweeglijk geweest als nu. Zelfs op één dag kan de prijs van energie sterk verschillen, bijvoorbeeld op dagen dat er veel hernieuwbare energie via zon en wind wordt opgewekt. Voor sommige bedrijven geeft dit de mogelijkheid om te besparen op energiekosten. Een goed voorbeeld hiervan zijn vrieshuizen die bij gunstige prijzen de ruimtes harder bevriezen dan noodzakelijk. Hierdoor hebben ze geen energie nodig als de prijzen hoger liggen, omdat ze dan een buffer hebben om de temperatuur op te laten lopen. Ook zijn er bedrijven die hun productie clusteren of juist produceren op momenten dat het energietarief gunstig is.
Ook voor bedrijven die hun energieprijzen al willen vastleggen voor over een aantal maanden/jaren kan het gunstig zijn om op bepaalde momenten alvast energie in te kopen. Het inschakelen van een energie-adviseur of trader die kennis heeft van de markt kan dan zeker lonen.
Het verminderen van gas- en energieverbruik
De huidige energiecrisis dwingt vrijwel ieder bedrijf om na te denken over hun energieverbruik. Feitelijk is ieder bedrijf al sinds 2019 verplicht om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar al te nemen, maar in de praktijk werd dit nog lang niet altijd toegepast. Energiebesparing stond tot voor kort niet hoog op het prioriteitenlijstje, maar daar is inmiddels wel verandering in gekomen.
Naast isoleren en investeren in zonnepanelen zien we de afgelopen periode veel creatieve manieren bij bedrijven om energie te besparen. Een mooi voorbeeld hiervan is Akarton. Akarton is een producent van kartonnen verpakkingen en heeft meerdere bedrijfshallen. Directeur Mike Noldus vertelt:
“Nu worden onze hallen nog verwarmd met gas. Momenteel wordt onderzocht of we in de bedrijfshallen de werkplekken zeer gericht kunnen verwarmen met infrarood. Naar verwachting scheelt dit de helft van het gasverbruik. En het extra elektriciteitsverbruik wekken we op met eigen zonnepanelen.”
Om minder afhankelijk te zijn van de gasprijs, moeten bedrijven minder afhankelijk worden van het gebruik van gas. Het overstappen van gas op alternatieve energiebronnen is niet altijd even eenvoudig. Gelukkig zijn er al meerdere mogelijkheden. Voor veel processen waarbij warmte nodig is, zijn er mogelijkheden om van gas over te stappen op elektriciteit.
We zien een snelle opkomst van innovatieve bedrijven die interessante oplossingen bieden. Een voorbeeld hiervan is HoCoSto, winnaar van de Rabobank Duurzame Innovatieprijs, die met hun uitvinding efficiënt zonlicht in warmte kunnen omzetten en opslaan. Dit is zeker voor het verwarmen van grote hallen erg interessant. Een ander voorbeeld is een technologie van RIFT, een bedrijf dat een technologie heeft ontwikkeld om ijzerpoeder als brandstof in te zetten.
Overstappen op alternatieve brandstoffen en flinke energiebesparing realiseren is niet van vandaag op morgen geregeld. Maar zeker nu er verwacht wordt dat de energieprijs nog lange tijd op een hoog niveau ligt, zijn dit wel beslissingen die genomen moeten worden. Voor veel bedrijven uit de industrie worden het spannende tijden.
De rol van Rabobank
Rabobank is zich bewust van de impact die de hogere energieprijzen kunnen hebben op hun klanten. Daar waar mogelijk proberen we onze klanten bij te staan. Bijvoorbeeld door energiebesparende maatregelen te financieren. Benieuwd wat Rabobank voor jou kan doen? Neem dan contact op met je accountmanager of met de sectormanagers industrie Yorick Cramer of Kees de Schipper.