Onderzoek
Gunstige vooruitzichten voor de Nederlandse visverwerkende industrie: de nieuwe Nederlandse succesformule
De Nederlandse export van vis-, schaal- en schelpdieren groeide tijdens de onzekere coronajaren naar historische hoogte. Nederlandse visverwerkers selecteerden zeer succesvol verhandelbare vissoorten uit de juiste regio’s en vonden de juiste afzetmarkten. Op de lange termijn hangt hun succes af van hun vermogen om zich te onderscheiden van lagekostenlanden.

Samenvatting
Verwerking van hoogwaardige ingevoerde soorten onderscheidt Nederlandse industrie van lagekostenlanden
Voor de korte termijn verwachten we dat de prijzen voor verwerkte vis-, schaal- en schelpdierproducten hoog blijven. Dit komt door het krappe aanbod en de groeiende vraag vanuit de detailhandel naar hoogwaardige soorten. Om zich te onderscheiden van landen die goedkoper kunnen verwerken, moet de Nederlandse visverwerkende industrie echter meer inzetten op moderne infrastructuur en institutionele kennis. Dit kan door meer accent te leggen op hoogwaardige verwerking van geïmporteerde vis, schaal- en schelpdieren.
Blijf investeren in waarde
Het recente succes van de Nederlandse visverwerkingsindustrie kan worden toegeschreven aan de overstap op succesvolle soorten en de keuzes voor inkoopregio's en afzetmarkten. Dat deze meer waardegedreven aanpak een succes was, werd na de pandemie duidelijk. Met 877 miljoen dollar (583 miljoen euro) groeide de exportwaarde van de sector in 2021 naar historische hoogte (zie figuur 1). Dit groeipad zette door in 2022 toen de sector een nieuw record vestigde met een exportwaarde van 6,8 miljard dollar (6,4 miljard euro) Door de hoge prijzen en de vraag vanuit de detailhandel steeg de exportwaarde met 370 miljoen dollar ten opzichte van 2021.
Figuur 1: Exportwaarde Nederlandse vis- en zeevruchten overschrijdt de 6 miljard dollar in 2022 - een nieuw record
Focus op gemak en premiumisering van eindproduct
Na de coronapandemie zag de detailhandel een verschuiving in de vraag in Europa en de VS naar meer hoogwaardigere soorten vis- en zeevruchten. Gezien de beperkte volumegroei per hoofd van de bevolking in de EU en Noord-Amerika bevinden verwerkers met een waardegedreven strategie zich in een betere positie voor langetermijngroei. Dat dit werkt, zagen we in 2021 in Nederland, toen de netto handelswaarde daar een jaar-op-jaargroei van 36 procent liet zien, terwijl het netto handelsvolume met 1,1 procent (jaar-op-jaar) daalde (zie figuur 2). In 2022 probeerden Nederlandse verwerkers onderbenutte capaciteit aan te pakken door meer laagwaardige soorten in te voeren. Dit leidde echter tot een jaar-op-jaardaling van de netto handelswaarde met 3,6 procent vergeleken met de piek van 2021. Op de lange termijn is een verschuiving van primaire verwerking naar een focus op premiumisering, en kant-en-klare producten voor Nederland dus essentieel om zich te onderscheiden van de verwerkers in lagekostenlanden.
Figuur 2: Netto handelswaarde daalde in 2022 na een piek in 2021
Handelswaarde neemt toe door hoogwaardige aquacultuursoorten
Hoogwaardige aquacultuursoorten bieden de meest realistische groeikansen. Slechts een klein aantal soorten heeft het potentieel om op lange termijn het aanbod aanzienlijk te vergroten en zich te ontwikkelen als exportindustrie. In 2022 waren hoogwaardige vis en zeevruchten zoals zalm en garnalen goed voor respectievelijk ongeveer 17 procent en 14 procent van de totale Nederlandse exportwaarde van vis, schaal- en schelpdieren, tegenover een exportvolumeaandeel van elk ongeveer 7 procent. Bodem- en pelagische vissoorten blijven waarschijnlijk de grootste bijdrage leveren aan de Nederlandse visexport, zowel in waarde als in volume. Garnalen en zalm zouden in de toekomst echter wel eens de belangrijkste stuwende kracht kunnen worden achter de waardegroei van de handel in vis en zeevruchten in Nederland.
Zalmfilets met toegevoegde waarde een belangrijke aanjager voor toekomstige groei
De Nederlandse visverwerkende sector heeft een voorsprong op lagekostenlanden dankzij de institutionele kennis van de verwerking van hoogwaardige visproducten. Daarom kon de sector ook snel reageren op de populariteit van zalm als bestverkopende vissoort in de detailhandel. Het succes van deze verschuiving naar zalm is terug te zien in de handelscijfers van 2021. Hierin valt af te lezen dat de waarde van de zalmexport met 55 procent steeg ten opzichte van 2020. Belangrijker nog is dat de Nederlandse netto handelswaarde voor zalm met 122 procent steeg ten opzichte van 2020, dankzij de extra toegevoegde waarde na verwerking van de zalm (zie figuur 3).
Het groeipad zette door in 2022, toen de handelswaarde voor Nederlandse vis-, schaal- en schelpdierproducten met 21 procent (jaar-op-jaar) groeide, dankzij zalm. Vanaf 2022 bedraagt de netto handelswaarde van zalm in Nederland 336 miljoen dollar (329 miljoen euro). Dat betekent dat zalm post-covid de belangrijkste vissoort is voor de Nederlandse visverwerkende industrie. Op de middellange termijn zal het grootste deel van de zalmexport bestaan uit geportioneerde verse/gekoelde filets. We verwachten echter dat het aandeel van verwerkte zalm – bijvoorbeeld gerookt of gemarineerd – geleidelijk toeneemt naarmate de detailhandel het aanbod van zalmproducten in zijn schappen uitbreidt.
Figuur 3: Zalm nieuwe aanvoerder van de netto handelswaarde van Nederlandse vis en zeevruchten
Verwerkte garnalen hebben nog steeds potentie
De recente schommelingen in de vraag naar en de prijzen van garnalen (zie het Engelstalige Rabobank-rapport Global Aquaculture Update 2H 2023) zouden Nederlandse importeurs en verwerkers minder optimistisch kunnen stemmen. Toch blijven verwerkte garnalen op de lange termijn een aantrekkelijk product vanwege de groeipotentie en de stijgende vraag vanuit de detailhandel. Nederland is de grootste exporteur van garnalen in West-Europa.[1] Ongeveer 58 procent van de totale export van garnalen gaat naar Duitsland, België en Frankrijk, die respectievelijk 34 procent, 15 procent en 9 procent van de totale garnalenuitvoer voor hun rekening nemen.
In 2020 leidden de lage garnalenprijzen tot een daling van de Nederlandse netto handelswaarde van 29 procent ten opzichte van 2019 (zie figuur 3). Daarentegen zagen we een goed herstel in 2021. De stijgende consumptie in de detailhandel deed de vraag toenemen, wat leidde tot een nieuwe piek in de Nederlandse garnalenexport van meer dan 1 miljard dollar. Na de piek in 2021 nam de vraag vanuit West-Europa weer af, waardoor de Nederlandse handelswaarde van garnalen daalde naar een vierjarig dieptepunt van 70 miljoen dollar (66 miljoen euro) in 2022.
Voor de korte termijn verwachten we dat de prijzen op de groothandelsmarkt blijven dalen en dat margegroei voor Nederlandse garnalenverwerkers uitblijft als gevolg van de lage vraag. Retailers in Europa blijven terughoudend met het verlagen van de garnalenprijzen. Dit komt doordat ze nog niet door de hooggeprijsde voorraad heen zijn die in 2021 is ingekocht. We verwachten echter dat de voorraadniveaus in 2024 normaliseren. Wanneer retailers besluiten hun prijzen te verlagen zal dat een stimulerend effect op de vraag hebben. Op de lange termijn blijft garnaal een van de meest aantrekkelijke visproducten voor Nederlandse visverwerkers, vanwege de flexibele productvorm en de brede toepasbaarheid in de keuken.
[1] West-Europa omvat Duitsland, Frankrijk, België en Zwitserland.
Uitvoer: marktdiversificatie komt Nederlandse visverwerkers ten goede
De Nederlandse export van vis, schaal- en schelpdieren is sterk afhankelijk van West- en Zuid-Europa.[2] Respectievelijk 48 procent en 20 procent van de totale Nederlandse exportwaarde van vis en zeevruchten in 2022 werd naar deze regio’s geëxporteerd. In de afgelopen tien jaar is het marktaandeel van deze twee regio's redelijk stabiel geweest. Toch raakt de Nederlandse export van vis, schaal- en schelpdieren geleidelijk meer gediversifieerd doordat de VS een aantrekkelijkere markt wordt voor de Nederlandse export van verwerkte vis en zeevruchten.
[2] Zuid-Europa omvat Spanje, Portugal, Italië en Griekenland.
West-Europa is goed voor 50 procent van de groei in exportwaarde sinds 2019
De consumptie van vis, schaal- en schelpdieren per hoofd van de bevolking daalt in West-Europa licht. Hoogwaardige vis wordt echter nog steeds gezien als voedzaam en een noodzakelijk onderdeel van een evenwichtige voeding. Daarnaast is het een belangrijke aanjager van de groei van de export naar de regio.
West-Europa blijft op de middellange termijn de belangrijkste markt voor Nederlandse verwerkte vis en zeevruchten. Omdat Europeanen de voorkeur geven aan verse vis, is nabijheid relevant zodat de verwerkte vis op tijd op de plaats van bestemming is. Dat Nederland in toenemende mate afhankelijk van de regio was, werd na 2019 duidelijk, toen West-Europa goed was voor 53 procent van de totale waardegroei van de export van vis-, schaal- en schelpdierproducten (zie figuur 4). We verwachten echter dat de groei voor wat betreft West Europa op de middellange termijn normaliseert, omdat Nederlandse exporteurs op zoek gaan naar diversificatie van hun bestemmingsmarkten.
Figuur 4: Nederlandse export binnen Europa vertoont mooie groei
De Verenigde Staten bieden mogelijkheden voor verdere diversificatie
Vanaf 2020 zagen we een versnelde groei van de Nederlandse export van vis, schaal- en schelpdieren naar de VS. In 2021 steeg de waarde van de Nederlandse export hiervan naar de VS met 30 procent op jaarbasis en in 2022 met 25 procent (zie figuur 4). Volgens de meest recente gegevens van het National Fisheries Institute (NFI) steeg de consumptie van vis en zeevruchten per hoofd van de bevolking in de VS met 7,9 procent tot 9,3kg in 2021. De consumptie van zalm steeg met 16 procent op jaarbasis. Zalm is op dit moment goed voor ongeveer 17 procent van de totale consumptie van vis, schaal- en schelpdieren per hoofd van de bevolking in de VS. De betere verkrijgbaarheid ervan in winkels in de VS zal zalm op de middellange termijn een extra duwtje geven.
Tussen 2017 en 2022 groeide de Nederlandse export van vis, schaal- en schelpdieren naar de VS met 225 miljoen dollar (224 miljoen euro). De belangrijkste aanjager van deze groei was verwerkte zalm, die goed was voor 86 procent van de totale waardegroei van de Nederlandse export van vis- en zeevruchtproducten naar de VS. Vanaf 2022 is Nederland, na zalmproducenten Noorwegen en de Faeröer Eilanden, in waarde de grootste Europese exporteur van zalm naar de VS. Dit is uniek omdat Nederland zelf geen zalm produceert. Nederlandse bedrijven hebben zich echter met succes gevestigd als leveranciers van hoogwaardige visproducten aan Amerikaanse retailers en we verwachten dat deze trend zich op de middellange termijn voortzet.
Invoer: Nederland diversifieert grondstoffeninkoop
Sinds 2020 diversifieert de Nederlandse visindustrie haar inkoopregio's. Nederland importeert nu meer vis, schaal- en schelpdieren uit Noord-Europa en IJsland. Het gaat om een samengesteld jaarlijks groeipercentage (CAGR) van respectievelijk 10 procent en 11 procent van 2020 tot 2022 (zie figuur 5).
Nederlandse import uit Noord-Europa bereikt nieuwe piek
Nederland heeft zich gevestigd als een van de belangrijkste verwerkers van zalm. We verwachten dat de import uit Noord-Europa[3] op de middellange termijn gestaag verder groeit. Tussen 2017 en 2020 was het Nederlandse importvolume van vis, schaal- en schelpdieren uit Noord-Europa relatief stabiel, met een CAGR van 1 procent. Na 2020 zagen we echter een versnelde groei. Tussen 2020 tot 2022 nam het importvolume van vis en zeevruchten uit Noord-Europa toe met een CAGR van 10 procent.
Vóór de pandemie nam kabeljauw het grootste deel van de import uit Noord-Europa voor zijn rekening. Dit verschoof echter geleidelijk naarmate Nederlandse kopers de invoer van bodemvis gingen diversifiëren en de verwerkingscapaciteit voor zalm opschaalden. In 2019 was ongeveer 30 procent van de door Nederland geïmporteerde zalmachtigen afkomstig uit Noord-Europa. Ook importeerde Nederland aanzienlijke hoeveelheden uit Duitsland en België voor verdere verwerking. Sindsdien groeide het marktaandeel van rechtstreeks uit Noord-Europa in Nederland ingevoerde zalm tot ongeveer 50 procent in 2021 en bedroeg het 49 procent in 2022.
[3] Noord-Europa omvat Noorwegen, Zweden en Denemarken.
Figuur 5: Import uit Noord-Europa en IJsland toegenomen; invoer uit West-Europa geleidelijk afgenomen
IJsland wordt een belangrijke regio voor zowel kabeljauw als zalm
Na de pandemie importeerde Nederland recordhoeveelheden uit IJsland. De invoer steeg in 2021 met 29 procent ten opzichte van 2020. IJsland blijft de belangrijkste handelspartner van Nederland voor bodemvis, goed voor ongeveer 24 procent van de ingevoerde hoeveelheid. De groei na de pandemie komt echter vooral voor rekening van hele, verse Atlantische zalm. Nederland voert deze in voor verwerking en wederuitvoer. Sinds 2017 was hele, verse zalm goed voor 34 procent van de totale volumegroei in de import van vis, schaal- en schelpdieren uit IJsland. Voor de middellange termijn verwachten we dat de Nederlandse import van vis uit IJsland toeneemt. Dit vanwege een combinatie van Nederlandse importdiversificatie en uitbreiding van de zalmproductie in IJsland.
Overwegingen voor groei op middellange termijn
Product- en importdiversificatie
Door de inkrimping van de Noordzeevisserij blijft de eigen Nederlandse visvangst waarschijnlijk onverminderd laag. Dit onderstreept het belang voor Nederland om succesvollere soorten te identificeren en te importeren voor verwerking. De top vijf van meest geconsumeerde soorten in de EU vertegenwoordigt 43 procent van de totale consumptie van vis, schaal- en schelpdieren. De Europese zelfvoorzieningsgraad voor tonijn – met andere woorden de hoeveelheid tonijn die de EU zelf produceert – is 28 procent. De zelfvoorzieningsgraad van de EU voor de volgende vier meest geconsumeerde soorten ligt echter allemaal onder de 6% (zie figuur 6). Om op de lange termijn succesvol te blijven, moeten verwerkers hun productaanbod van succesvolle soorten voor de detailhandel blijven uitbreiden om zichzelf te positioneren als hét loket voor vis-, schaal- en schelpdierproducten.
Figuur 6: De EU heeft lage zelfvoorzieningsgraad voor de meest geconsumeerde soorten
Meer innovatie en opschaling verwerkingscapaciteit
De gemakstrend blijft de belangrijkste stuwende kracht achter de vis-, schaal- en schelpdiersector in Europa en de VS. We verwachten dat ‘thuis uit eten’ steeds populairder gaat worden onder consumenten. Hier liggen kansen voor Europese verwerkers. Sommige richten zich daarom ook versneld op innovatie en op producten met een hogere toegevoegde waarde. Het draait daarbij niet alleen om innovatieve verpakkingen. Innovatieve verwerkers die experimenteren met smaken, marinades en nieuwe productvormen hebben een voorsprong en spreken een nieuwe, jongere generatie consumenten aan.
Conclusie
De Nederlandse vis-, schaal- en schelpdiersector kwam sterker dan ooit uit het eerste jaar van de pandemie. De handelswaarde van de sector bereikte een nieuw record. Met succes wist de sector gebruik te maken van de al ontwikkelde infrastructuur en de ultramoderne verwerkingsfaciliteiten. De sector positioneerde zichzelf als een betrouwbare partner voor internationale bedrijven op het gebied van vis en zeevruchten die hun afzet op de Europese markt willen uitbreiden.
Consumptietrends in Europa en Noord-Amerika laten een verschuiving zien in zowel de waarde van de vis-, schaal- en schelpdierverkopen als in de productmix naar producten met een hogere toegevoegde waarde. We verwachten dat de waarde van de consumptie van vis en zeevruchten in Europa en de VS sneller blijft groeien dan het volume. Daarom hangt het succes van Nederlandse verwerkers op de lange termijn af van hun vermogen om de verwerking van visproducten met toegevoegde waarde op te schalen en zich zo te onderscheiden van lagekostenlanden.