Onderzoek

Innovatieve ondernemingen zijn duurzamer, inclusiever en financieel weerbaarder

20 maart 2025 6:00 RaboResearch
Downloaden

De vooruitgang van het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid stagneert, zo blijkt uit de NEx-T-score. In deze studie onderzoeken we of dit mogelijk komt doordat ondernemingen gericht zijn op meer traditionele ondernemingsdoelen, zoals financiële resultaten en innovatie.

Werkopverleg op kantoor

Sinds 2020 enquêteren we jaarlijks ongeveer 1.500 ondernemingen over hun intentie, strategie en resultaten op het gebied van biodiversiteit, circulaire economie, groene energie, inclusief ondernemen, nieuwe rijkdom, echte prijzen en transparante ketens. De afgelopen twee jaar zien we dat de transitie naar een duurzame en toekomstbestendige economie stagneert . Het is uitdagend om duurzame en sociale doelstellingen en ondernemingsdoelstellingen, zoals financiële duurzaamheid en innovatie te combineren (zie bijvoorbeeld Vladasel et al., 2024 over sociaal ondernemers). Om erachter te komen of Nederlandse ondernemingen ook worstelen met deze combinatie, vragen we dit jaar ook naar de financiële toekomstbestendigheid en het belang van innoveren binnen deze bedrijven.

Ondernemingen geven vaker aan dat ze voornemens zijn hun processen en producten het aankomend jaar te verbeteren, maar dat ze aanzienlijk minder enthousiast zijn of minder mogelijkheden hebben om hun liquiditeit, rentabiliteit of solvabiliteit te verbeteren. Belangrijke drijfveren om te innoveren zijn het verbeteren van de kwaliteit van producten en diensten ende reputatie van het bedrijf. Maar ondernemingen innoveren ook om tegemoet te komen aan wet- en regelgeving en om in te spelen op toekomstige marktvraag. Wanneer we deze drijfveren echter afzetten tegen de daadwerkelijke innovaties die het bedrijf heeft doorgevoerd, valt op dat slechts vier drijfveren ook daadwerkelijk samenhangen met een hogere innovatiescore. De huidige marktvraag, de toekomstige marktvraag, reputatie en de wens om meer maatschappelijk verantwoord te ondernemen, hangen significant samen met een hogere innovatiescore (de andere drijfveren niet).

Ondernemingen die aangeven dat de huidige of verwachte toekomstige vraag hen motiveert om te innoveren, scoren ook daadwerkelijk hoger op innovatie (ondernemingen zonder deze drijfveren scoren 40% lager). Ondernemingen die zeggen te innoveren als gevolg van een intrinsieke motivatie om meer duurzaam te ondernemen, scoren niet alleen beter op duurzaamheid en inclusiviteit (70%), maar ook op innovatie en financiële toekomstbestendigheid (11-12%). Deze drijfveren om te innoveren hangen sterker samen met duurzaamheid, inclusie en innovatie dan bijvoorbeeld de grootte van een onderneming.

Innovatieve ondernemingen zijn jonger en meer gericht op de lange termijn. Ze scoren ook hoger op duurzaamheid, inclusie en financiële duurzaamheid. Qua grootteklasse en sector verschillen innovatieve ondernemingen niet wezenlijk van ondernemingen die ondergemiddeld scoren op innovatie. Het lijkt er niet op dat ondernemingen duurzaamheidsdoelen uitruilen tegen innovatie- of financiële toekomstbestendige doelen. Deze doelen lijken positief samen te hangen: ondernemingen die goed scoren op duurzaamheid en inclusie scoren ook beter op innovatie en financiële toekomstbestendigheid. Doorslaggevend hierbij is de marktgedreven en MVO-focus (maatschappelijk verantwoord ondernemen) van het management voor innovatie, en niet de grootteklasse of sector van de betreffende onderneming.

Bedrijven prioriteren innovatie aankomend jaar, verbetering van de financiën is minder belangrijk

Financiële toekomstbestendigheid en innovatie zijn belangrijk voor het waarmaken van duurzame en inclusieve ambities (zie ook Porter en Kramer, 2011, Porter et al., 2011). We meten dit jaar voor het eerst de toekomstbestendigheid van de financiën, processen, producten en/of diensten van ondernemingen.

We vroegen ondernemingen naar hun intentie om processen of bestaande producten te verbeteren of nieuwe producten te ontwikkelen het aankomend jaar (zie figuur 1). Vervolgens vroegen we ook hoe belangrijk innovatiestrategieën de afgelopen drie jaar zijn geweest voor de omzet en winst en of ze de afgelopen drie jaar ook daadwerkelijk verbeterde processen of (nieuwe) producten op de markt hebben gebracht.

Figuur 1: Ongeveer driekwart van de ondernemers heeft de intentie het aankomend jaar processen en bestaande producten te verbeteren

Ongeveer driekwart van de ondernemers heeft de intentie het aankomend jaar processen en bestaande producten te verbeteren
Toelichting: Gewogen percentage ondernemingen dat aangeeft het aankomend jaar verbeteringen te willen doorvoeren op het gebied van processen, bestaande producten of nieuwe producten en hoe belangrijk innovatiestrategieën de afgelopen drie jaar waren voor de omzet en winst (ongeveer n=1.200). Het geeft het percentage ondernemingen weer die het (enigszins/helemaal) eens waren met de stelling over de genoemde onderwerpen (5,6,7 op 7-Likert-schaal). De oranje percentages geven het percentage ondernemingen weer dat bevestigend antwoordt op de vraag of ze ook daadwerkelijk de afgelopen drie jaar processen of producten hebben verbeterd of nieuwe producten naar de markt hebben gebracht. De data zijn gewogen naar sector en grootteklasse. Bron: RaboResearch 2025

Ongeveer driekwart van de ondernemingen geeft aan dat ze de intentie hebben het aankomend jaar processen en bestaande producten te verbeteren (zie figuur 1). Ongeveer twee derde van de ondernemingen geeft ook aan dat deze verbeteringen belangrijk zijn geweest voor de omzet en winst de afgelopen drie jaar en dat ze ook daadwerkelijk deze verbeteringen hebben doorgevoerd. De introductie, strategie en intentie ten aanzien van nieuwe producten is voor ongeveer de helft van de ondernemingen van belang (39-52%).

We vroegen ondernemingen ook naar hun intentie om hun liquiditeit, solvabiliteit en / of rentabiliteit te verbeteren het aankomend jaar (zie figuur 2). In combinatie met vragen over hun investeringshorizon voor aankomend jaar en het verloop van hun winst de afgelopen drie jaar, geven deze drie elementen een indicatie van de financiële toekomstbestendigheid van de onderneming, en in hoeverre het management actie onderneemt om deze te verbeteren.

Figuur 2: Een minderheid van de ondernemers heeft de intentie (of mogelijkheden) om de liquiditeit of solvabiliteit te verbeteren aankomende jaar

Een minderheid van de ondernemers heeft de intentie (of mogelijkheden) om de liquiditeit of solvabiliteit te verbeteren aankomende jaar
Toelichting: Gewogen percentage ondernemingen dat aangeeft het aankomend jaar maatregelen te nemen om de liquiditeit, solvabiliteit of rentabiliteit te verbeteren. Het geeft het percentage ondernemingen weer die het (enigszins/helemaal) eens waren met de stelling ten aanzien van de genoemde onderwerpen (5,6,7 op 7-Likert schaal). Percentage ondernemingen dat aangeeft investeringen te plegen aankomend jaar en de investeringshorizon van deze investeringen en het verloop van de winst de afgelopen drie jaar (ongeveer n=755). De data zijn gewogen naar sector en grootteklasse. Bron: RaboResearch 2025

Iets meer dan de helft van de ondernemingen (52%) is van plan om komend jaar maatregelen te nemen om de rentabiliteit te verbeteren (zie figuur 2). Voor liquiditeit en solvabiliteit liggen deze percentages een stuk lager (24% en 14%). Alle ondernemingen geven aan aankomend jaar te willen investeren, ongeveer driekwart van de ondernemingen doet investeringen met een looptijd van korter dan vijf jaar. Een kwart van de ondernemingen geeft aan dat de winst de afgelopen drie jaar is afgenomen. Een dalende winstmarge kan, bij lage reserves, zorgen voor kwetsbaarheid van ondernemingen (en voor solvabiliteits- en rentabiliteitsproblemen). Figuren 1 en 2 laten zien dat ondernemingen voor aankomend jaar innovatie prioriteren boven het verbeteren van de financiële toekomstbestendigheid.

We aggregeerden en normaliseerden de innovatievragen tot één innovatiescore per onderneming en deden hetzelfde voor de financiële vragen (score tussen 1-10).[1] De ontwikkeling van nieuwe producten die nog niet worden aangeboden op de markt weegt bij het aggregeren zwaarder mee in deze score dan procesinnovaties of aanpassingen aan bestaande producten of diensten, zoals beschreven in de onderzoeksverantwoording. Zo kunnen we de innovativiteit en financiële toekomstbestendigheid van ondernemingen onderling vergelijken met de duurzaamheid van deze ondernemingen en de drijfveren om te innoveren.

[1] Dit betreft een onderzoeksindeling voor het meten van financiële toekomstbestendigheid, en niet zozeer de wijze waarop Rabobank de financiële gezondheid van haar klanten, ondernemingen of personen, uitvraagt of meet.

Marktvraag is een belangrijke drijfveer voor innovatie, maatschappelijke motivatie hangt samen met meer duurzaamheid en inclusie

In de literatuur wordt innovatievermogen vaak geconcentreerd waargenomen bij een aantal ondernemingen, en lijkt innovativiteit niet samen te hangen met de grootte van een onderneming (Klette en Kortum, 2004). De vraag rijst dan waarom sommige ondernemingen innoveren en andere niet. We vroegen aan ondernemingen welke drijfveren zij hebben om te innoveren. Figuur 3 geeft de percentages weer van ondernemingen die zelf aangeven dat de genoemde drijfveer een belangrijke is voor innovatie binnen hun onderneming. Wanneer we deze drijfveren afzetten tegen de innovatiescore valt op dat slechts vier drijfveren ook daadwerkelijk samenhangen met een hogere innovatiescore. De huidige marktvraag, de toekomstige marktvraag, reputatie en de wens om meer maatschappelijk verantwoord te ondernemen hangen significant samen met een hogere innovatiescore, de andere drijfveren niet.

Figuur 3: Marktvraag, reputatie en motivatie om meer maatschappelijk te ondernemen hangen samen met meer innovatie

Marktvraag, reputatie en motivatie om meer maatschappelijk te ondernemen hangen samen met meer innovatie
Toelichting: Percentage ondernemingen die aangeven dat dit een drijfveer is voor het verrichten van innovatiewerkzaamheden (5,6,7 op 7-Likert schaal, totaal n=927). De donkerblauwe balken geven positief significante drijfveren weer in een OLS regressie (zie onderzoeksverantwoording) met de innovatiescore als afhankelijke variabele (gecontroleerd voor sector en grootteklasse). De lichtblauwe balken zijn insignificant voor de innovatiescore. De data zijn gewogen naar sector en grootteklasse. Bron: RaboResearch

Ondernemingen die aangeven dat de verwachte en toekomstige vraag naar nieuwe producten een belangrijke drijfveer is voor het innoveren, hebben ook daadwerkelijk een hogere innovatiescore. Dit komt overeen met recent onderzoek van Aghion et al. (2024). Deze auteurs laten zien dat vraagschokken in de markt leiden tot meer patentaanvragen na twee tot vijf jaar voor hoogproductieve bedrijven. We kunnen niet waarnemen welke ondernemingen in onze steekproef productiever zijn, maar zien wel dat ondernemingen met een hoge innovatiescore duurzamer, jonger en financieel duurzamer zijn (zie figuur 4).

Figuur 4a: Innovatieve ondernemingen zijn vaak jonger en (gedeeltelijk) gericht op langetermijndoelstellingen, maar ze zijn niet wezenlijk groter qua werknemersaantallen of actief in specifieke sectoren

Innovatieve ondernemingen zijn vaak jonger en (gedeeltelijk) gericht op langetermijndoelstellingen, maar ze zijn niet wezenlijk groter qua werknemersaantallen of actief in specifieke sectoren
Toelichting: Vergelijking tussen ondernemingen die hoger scoren dan gemiddeld ten aanzien van de innovatiescore (n=606) en lager scoren dan gemiddeld (n=321). De helder gekleurde balken significante verschillen weer in een tweezijdige t-test (5%). De data zijn gewogen naar sector en grootteklasse. Bron: RaboResearch 2025

Figuur 4b: Innovatieve ondernemingen scoren beter op duurzaamheid, inclusiviteit en financiële toekomstbestendigheid

Innovatieve ondernemingen zijn vaak jonger en (gedeeltelijk) gericht op langetermijndoelstellingen, maar ze zijn niet wezenlijk groter qua werknemersaantallen of actief in specifieke sectoren
Toelichting: Vergelijking tussen ondernemingen die hoger scoren dan gemiddeld ten aanzien van de innovatiescore (n=606) en lager scoren dan gemiddeld (n=321). De helder gekleurde balken significante verschillen weer in een tweezijdige t-test (5%). De data zijn gewogen naar sector en grootteklasse. Bron: RaboResearch 2025

Ook hebben innovatieve ondernemingen meer buitenlandse omzet en langetermijndoelstellingen, en raakt arbeidsmarktkrapte hen harder. Dit laatste kan komen doordat deze ondernemingen een andere arbeidsvraag hebben dan minder innovatieve ondernemingen (ze vragen andere kennis en skills van werknemers). Deze innovatieve ondernemingen scoren eveneens beter op duurzaamheid en inclusiviteit. We meten de voortgang van ondernemingen op dit gebied met de NExT-score (zie box 1). Ook scoren deze innovatieve ondernemingen beter ten aanzien van financiële toekomstbestendigheid (zie figuur 4). De sector en het aantal werknemers van een onderneming lijkt niet wezenlijk samen te hangen met meer innoveren.

Tabel 1: Motivatie om maatschappelijk verantwoord te ondernemen belangrijker voor duurzaamheid en inclusiviteit dan bijvoorbeeld grootteklasse

Motivatie om maatschappelijk verantwoord te ondernemen belangrijker voor duurzaamheid en inclusiviteit dan bijvoorbeeld grootteklasse
Toelichting: De verklarende variabelen aan de linkerkant zijn bijna allemaal categoriale variabelen. De percentages geven het marginale verschil weer tussen de gemiddelde score van een onderneming in de laagste categorie vergeleken met een onderneming in de hoogste categorie op het gebied van duurzaamheid en inclusie (NEx-T zeven dimensies, n=933), de innovatiescore (n=914) en de financiële toekomstbestendigheidsscore (n=848). Deze marginale categoriale effecten zijn gebaseerd op een OLS-regressie waarbij gecontroleerd wordt voor alle weergegeven variabelen (zie onderzoeksverantwoording). De symbolen ***, **, * geven de significantie weer van 1%, 5% of 10%. De data zijn gewogen naar sector en grootteklasse. De kleuren benadrukken de grootte van de verschillen. Bron: RaboResearch 2025

Het percentage in tabel 1 geeft het verschil weer in duurzaamheidsscore tussen een gemiddelde onderneming in bijvoorbeeld de laagste klasse van de wens om verantwoord te ondernemen (1) en een gemiddeld bedrijf in de hoogste klasse van diezelfde wens (7). Dus een gemiddelde onderneming die aangeeft erg gemotiveerd te zijn om maatschappelijk verantwoord te ondernemen heeft een 70% hogere duurzaamheids- en inclusiviteitsscore dan een onderneming die aangeeft deze motivatie niet te hebben. Op deze wijze kun je zien hoe de verschillen in duurzaamheid, inclusiviteit, innovatie en financiële toekomstbestendigheid samenhangen met de verschillen in bepaalde ondernemingskarakteristieken. Zo is het duidelijk dat de motivatie om duurzaam te ondernemen zich uitbetaalt in een 70% hogere NEx-T-score. Ondernemingen die inspelen op de (huidige of toekomstige) marktvraag geven een 40% hogere innovatiescore weer. De financiële toekomstbestendigheidsscore lijkt voornamelijk samen te hangen met ondernemingen die in het afgelopen jaar omzetgroei hebben gekend. Grotere ondernemingen zijn gemiddeld genomen duurzamer (5%), innovatiever (3%) en ook financieel duurzamer (11%). Maar zoals tabel 1 laat zien, is de grootteklasse van een onderneming niet de meest bepalende factor voor de toekomstbestendigheid van een onderneming.

Duurzaamheid en sociale inclusie gaan hand in hand met toekomstbestendige financiën en innovatie

We onderzoeken in dit artikel of het gebrek aan vooruitgang van Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en inclusie mogelijk komt door een focus op meer traditionele ondernemingsdoelen, zoals financiële resultaten en innovatie. De resultaten laten echter zien dat ondernemingen die duurzamer en inclusiever zijn, vaak ook beter scoren op innoveren en financiële toekomstbestendigheid. Het lijkt erop dat innoveren en financiële toekomstbestendigheid samenhangen met meer duurzaamheid en inclusiviteit. Dit zou betekenen dat duurzame en sociale doelen niet worden gesubstitueerd met meer traditionele doelen zoals innovatie en financiële toekomstbestendigheid (zoals in Vladasel et al., 2024), maar dat deze complementair zijn (zie ook Porter en Kramer, 2011, Porter et al., 2011).

Box 1: Meten van de transitie naar een nieuwe economie

Een toekomstbestendige economie is duurzaam én sociaal inclusief. Rabobank meet sinds 2020 jaarlijks de voortgang van Nederlandse bedrijven in deze transitie via de ‘Nieuwe Economie index voor de Transitie van het bedrijfsleven’ (NEx-T), gebaseerd op zeven dimensies (zie ook figuur 5):

    Nieuwe rijkdom: in hoeverre bedrijven niet alleen financiële doelstellingen, maar ook sociale en ecologische doelstellingen nastreven Echte prijzen: de mate waarin bedrijven negatieve externe effecten van hun producten en productieprocessen meenemen in hun prijzen en investeringsbeslissingen Inclusief ondernemen: de mate waarin medewerkers van bedrijven, met name het management en de directie, een afspiegeling vormen van de samenleving. Transparante ketens: de mate waarin bedrijven inzicht hebben in wat er plaatsvindt elders in de keten waarin ze actief zijn, hier verantwoordelijkheid voor nemen en daar ook eerlijk over communiceren. Groene energie: de mate waarin bedrijven gebruik maken van hernieuwbare energie. Biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen: de mate waarin bedrijfsactiviteiten geen afbreuk doen aan de soorten rijkdom en natuurlijke ecosystemen. Circulair ondernemen: de mate waarin bedrijven niet-hernieuwbare grondstoffen niet langer uitputten, en waarin ze reststoffen steeds opnieuw waardevol inbrengen in het systeem van productie en consumptie.

Voor ieder van deze zeven dimensies leggen we bedrijven steeds combinaties van drie vragen voor. Hiermee meten we per dimensie de intenties van bedrijven, de mate waarin deze intenties zijn verankerd in de bedrijfsvoering en de mate waarin bedrijven er daadwerkelijk resultaat op boeken (zie onderzoeksverantwoording).

Figuur 5: De zeven dimensies van de transitie naar een nieuwe economie

Kleinere bedrijven op grotere achterstand in transitie naar nieuwe economie
Bron: RaboResearch 2025

Onderzoeksverantwoording

Representativiteit

Om uitspraken te kunnen doen over de voortgang van de transitie naar de nieuwe economie waarin maatschappelijk verantwoord ondernemen voorop staat, heeft onderzoeksbureau Ipsos I&O in opdracht van RaboResearch in november 2024 een enquête uitgezet onder een representatieve groep bedrijven in Nederland. Dit leverde gegevens op voor ongeveer 1250 bedrijven, waarbij 927 ondernemingen alle vragen ten aanzien van de NEx-T hebben ingevuld. Tabel 2 laat de gewogen en ongewogen verdeling van bedrijven in 2024 over sectoren en grootteklassen zien. De laatste kolom bevat de percentages zoals deze bekend zijn vanuit de gegevens van het CBS per oktober 2024. Onze data alsook de CBS-data die hier worden getoond, bevatten alleen ondernemingen met meer dan één werknemer.

Tabel 2: Representativiteitstabel enquêtedata

Representativiteitstabel enquêtedata
Noot: Kruislingse post-stratificatiegewichten op basis van jaar, sector en grootteklasse (n=927). Bron: RaboResearch 2025

Tabel 2 laat zien dat middelgrote en grote ondernemingen oververtegenwoordigd zijn in de ongewogen data. We hebben kruislingse weging toegepast van de grootteklasse en sector van ondernemingen op basis van de CBS-data van oktober 2024, waarbij de weegfactoren op het interval [0,2, 5] liggen. Iedere respondent kreeg in de enquête ten minste drie typen vragen voorgelegd. Deze vragen hebben betrekking op:

  1. Achtergrondkenmerken van de respondent: vragen die ingaan op het geslacht, de leeftijd, de functie binnen het bedrijf en de gemoedstoestand van de respondent.
  2. Achtergrondkenmerken van het bedrijf: vragen die ingaan op de omvang van het bedrijf (aantal werknemers), de sector, concurrentie in de markt, tijdslijnen, omzetgroei, arbeidsmarktkrapte, onzekerheidsniveau, vestigingslocatie, eigenaarschapsvorm, leeftijd van het bedrijf en de kwaliteit van managementpraktijken inclusief innovatie binnen het bedrijf.
  3. Transitiekenmerken van bedrijven: vragen die ingaan op de negen dimensies van de nieuwe economie (zie figuur 6 voor exacte formulering van vragen).

In figuur 6 staan de vragen per NEx-T-thema die zijn gebruikt voor het onderzoek. De gestelde vragen bestaan uit een mix van stellingen (schaal 1 t/m 7), exacte vragen (ja/nee of percentage), en een enkele meerkeuzevraag.

Voor het samenstellen van de NEx-T hebben we dezelfde procedure gevolgd als in voorgaande studies. We gebruiken de instructies uit het OESO-handboek voor het construeren van samengestelde indicatoren (OESO, 2008). Allereerst normaliseren we scores van enquêtevragen tot een schaal van 0 tot en met 1 door gebruik te maken van de formule: score = (numeriek antwoord onderneming - minimum score alle ondernemingen) / (maximum score alle ondernemingen - minimum score alle ondernemingen). We hanteren vervolgens gelijke (nominale) gewichten om deze genormaliseerde scores te aggregeren tot één dimensiescore op een schaal van 1 tot en met 10. Alle zeven dimensiescores worden vervolgens geaggregeerd met een gelijk nominaal gewicht tot één algehele index met een score tussen 1 en 10.

Voor de dimensie inclusief ondernemen berekenen we de score voor de enquêtevraag over het percentage vrouwen aan de hand van de afstand tot 50 procent. Een maximum score van 1 geldt wanneer exact 50 procent mannen en vrouwen werkzaam zijn binnen de onderneming.

Enquêtevragen

Figuur 6: NEx-T enquêtevragen

De NEx-T enquêtevragen
Bron: RaboResearch 2025

Dit jaar hebben we ook vragen gesteld over financiële toekomstbestendigheid en innovatie. We vragen bedrijven naar hun intentie om de solvabiliteit, rentabiliteit of liquiditeit te verbeteren. Ook vragen we naar hun investeringsintentie, -horizon en de huidige rentabiliteit. We vragen ondernemingen daarnaast naar de intentie om aankomend jaar processen of bestaande producten te verbeteren, of nieuwe producten te ontwikkelen. Bedrijven geven ook aan hoe belangrijk innovatiestrategieën zijn voor de winst en omzet en of ze de afgelopen drie jaar processen of bestaande producten hebben verbeterd of nieuwe producten hebben geïntroduceerd. We berekenen een innovatiescore per onderneming door de intentie, verankering en resultaten van procesinnovaties, bestaande productinnovaties en nieuwe producten mee te nemen conform de verhouding (1/6, 1/3, 1/2). We wijken van gelijke gewichten af om een duidelijk verschil te kunnen maken tussen minder middelen-intensieve procesinnovaties en de introductie van daadwerkelijk nieuwe producten en diensten op de markt.

We hebben ook vragen gesteld over de drijfveren van ondernemingen om te innoveren. Ondernemingen hebben het belang aangegeven van bepaalde drijfveren, zoals huidige wet- en regelgeving, huidige subsidies of belastingen, verwachte nieuwe wet- en regelgeving, huidige vraag naar vernieuwde producten en diensten, verwachte toekomstige vraag naar nieuwe producten en diensten, wens tot het verbeteren van de reputatie van de onderneming, wens vanuit ons bedrijf om meer maatschappelijk verantwoord te ondernemen, hoge kosten voor energie, water of materiaal en hoge kwaliteitseisen van klanten. Een deel van de innovatievragen is gebaseerd op de Community Innovation Survey van Eurostat.

Regressietabel

Tabel 3: Regressietabel

Regressietabel
Noot: ***, **, * geven het 1%, 5% of 10% significantieniveau weer Bron: RaboResearch 2025

De categoriale verklarende variabelen zijn in bovenstaande tabel meegenomen als numeriek vanwege de beperkte ruimte.

Disclaimer

De op/via deze publicatie door Coöperatieve Rabobank U.A. verstrekte informatie is uitsluitend aan Nederlandse afnemers gericht en is geen beleggingsadvies of enige andere beleggingsdienst in de zin van artikel 1: 1 van de Wet op het financieel toezicht. Lees verder