Update
Conjunctuurupdate mei 2025: importheffingen, groeicijfers eerste kwartaal en de Voorjaarsnota
Elk kwartaal publiceren we nieuwe verwachtingen voor de Nederlandse economie en koopwoningmarkt. In de tussenliggende maanden kijken we naar de huidige stand van de economie aan de hand van nieuwe cijfers. Deze maand gaat het over de impact van het Amerikaanse handelsbeleid, de economische groeicijfers over het eerste kwartaal en de gevolgen van de Voorjaarsnota.

In het kort
De wereldhandel en importheffingen staan centraal sinds de Amerikaanse president Donald Trump begin dit jaar officieel aantrad. Het meest impactvolle Amerikaanse pakket, de wederkerige heffingen die Trump aankondigde op ‘Liberation Day’ op 2 april, is grotendeels is uitgesteld, ook voor Nederland. Maar het grillige handelsbeleid van de VS leidt tot veel onzekerheid. Daarom hebben we verschillende scenario’s uitgetekend en de economische impact ervan berekend. De scenario's variëren van een onderhandelingsfase waarin alleen de universele heffingen van 10% en enkele productspecifieke heffingen, zoals op auto's en staal, van kracht zijn, tot een volledige escalatie van de handelsoorlog. Naarmate de scenario’s zwaarder worden, neemt de overeenkomstige economische impact toe (zie figuur 1).
In ons basisscenario (scenario 2+ in de scenariostudie) gaan we ervan uit dat de op ‘Liberation Day’ aangekondigde heffingen na het uitstel van 90 dagen alsnog van kracht worden. Daarbij verwachten we dat de tegenreactie van de EU mild is, om een verdere escalatie en nog hogere Amerikaanse heffingen te voorkomen. Wel escaleert de handelsoorlog tussen de VS en China in dit scenario. Dit heeft negatieve gevolgen voor de groei van de Nederlandse economie in de komende jaren (zie figuur 1). Dit komt voornamelijk door lagere exporten en lagere bedrijfsinvesteringen.
Figuur 1: Uitwerking van verschillende scenario’s

We hebben de impact van de verschillende scenario's en het nieuwe basisscenario op de sectoren nog niet doorgerekend. Wel hebben we al eerder een analyse gemaakt waarin we hebben gemeten welke sectoren het meest afhankelijk zijn van de uiteindelijke Amerikaanse vraag. Hierin zagen we dat dit vooral voor de Nederlandse industrie het geval is, met name voor de farmaceutische industrie en machinefabrikanten. Dit is niet verrassend, aangezien 60% van de totale Nederlandse productie in de maakindustrie wordt geproduceerd om te exporteren (zie figuur 2).
Figuur 2: Veel industriële productie gaat naar het buitenland

Heffingen raken industrie direct
De Amerikaanse heffingen op staal en aluminium (25%) en auto's en auto-onderdelen (25%) zijn al van kracht. Deze heffingen richten zich rechtstreeks op de sector industrie.
De heffingen op staal en aluminium raken Nederlandse bedrijven rechtstreeks. Nederland heeft namelijk enkele grote staalproducenten, zoals Tata Steel. De impact van de heffingen gericht op de auto-industrie is vooral indirect. Sinds BMW in 2023 stopte met de Nederlandse productie, is er geen significante auto-industrie meer in Nederland, wat we terugzien in de productiedaling in figuur 3. Maar Nederlandse bedrijven leveren wel inputs aan Duitse autofabrikanten. Via deze indirecte relaties is Nederland niet immuun voor Amerikaanse autoheffingen. Ook tweede-orde effecten, zoals een verzwakking van de Duitse economie veroorzaakt door deze heffingen, kunnen de Nederlandse economie in bredere zin schaden.
Figuur 3: Industriële productie

Naast de aanzienlijke productiedaling in de auto-industrie, zien we ook dat de Nederlandse chemische sector nog niet is hersteld van de dip na de piek in energieprijzen (zie figuur 3). De productie van de maakindustrie in het algemeen nam toe, met 1,2% maand-op-maand in februari, maar het producentenvertrouwen daalde naar -3,3 in april.
In juni publiceren we nieuwe sectorprognoses waarin het nieuwe basisscenario is doorgerekend. In maart voorspelden we dat de toegevoegde waarde van de industrie dit jaar met 2% zou toenemen en volgend jaar met 0,7%. We verwachten dat we deze groeicijfers, vooral in 2026, naar beneden moeten bijstellen.
Matige economische groei in eerste kwartaal
Op woensdag 30 april heeft het CBS de Nederlandse bbp-cijfers voor het eerste kwartaal van dit jaar gepubliceerd. De groei ten opzichte van het vorige kwartaal kwam uit op 0,1% (zie figuur 4), ongeveer gelijk aan onze eigen verwachting van 0,2%.
Figuur 4: bbp-groei en bijdrage van componenten

De sterke krimp van de bedrijfsinvesteringen (die liefst -0,6 procentpunt bijdragen aan het totale groeicijfer) kwam niet onverwacht. Vorig jaar was duidelijk te zien dat bedrijven in anticipatie op de verhoging van de bpm op bestelbusjes per 1 januari 2025 hun investeringen in het wagenpark naar voren hebben gehaald (+17,1% in het vierde kwartaal). Daardoor zijn de investeringen in bedrijfsvoertuigen in het eerste kwartaal van dit jaar juist flink gedaald (-26,3%).
De export kromp ook behoorlijk (-0,8%). Dit hangt vermoedelijk deels samen met de turbulentie rond de protectionistische maatregelen van de Amerikaanse regering, waaronder heffingen op Canada en Mexico, een heffing op China van 20%, en heffingen op staal en aluminium. De grote klappers als gevolg van Trumps ‘Liberation Day’ en het getouwtrek tussen de VS en China dat daarop volgde, vallen allemaal in het tweede kwartaal. De gevolgen daarvan komen dus in volgende kwartalen tot uiting.
Onverwacht daalde ook de particuliere consumptie. We zien dit als een tijdelijke dip. De hogere reële lonen en de krappe arbeidsmarkt met een lage werkloosheid stuwen juist de koopkracht van huishoudens, waardoor een groei van de consumptie waarschijnlijk is. De werkloosheid steeg in maart weliswaar tot 3,9%, maar blijft historisch laag. We verwachten niet dat deze op korte termijn zal veranderen, gezien de nog altijd hoge vacaturegraad en de verwachte gestage economische groei.
Voor 2025 als geheel verwachten we nu een economische groei van 1,1% (zie tabel 1). Dat lijkt heel behoorlijk, maar dit komt voor het overgrote deel door zogenoemde 'statistische overloop' uit 2024 van 0,9 procentpunt.[1] Door de handelsoorlog verwachten we de komende drie kwartalen dus een beperkte groeibijdrage van in totaal 0,2 procentpunt. Dit verklaart ook waarom onze groeiverwachting voor 2026 (0,6%) een stuk lager is dan die voor 2025.
We voorzien dat de inflatie dit jaar 3,8% is en volgend jaar 3,0%. Deze verwachtingen voor de consumentenprijzen, een andere belangrijke factor voor de uitgaven van huishoudens, zijn maar iets hoger dan in onze raming vóór Trumps ‘Liberation Day’. Hoewel Europese tegenmaatregelen tegen de Amerikaanse heffingen en de wereldwijde verstoringen in de toeleveringsketens de inflatie in Nederland verhogen, verwachten we dat Chinese goederen gedeeltelijk naar Europa zullen worden omgeleid. Zelfs nadat we rekening houden met waarschijnlijke 'anti-dumping'-maatregelen van de EU, vermindert dit de inflatoire impact.
[1] Meer uitleg hierover staat in onze publicatie over het lezen van economische cijfers.
Voorjaarsnota heeft beperkte macro-economische impact
Te midden van al deze geopolitieke ontwikkelingen presenteerde het kabinet de Voorjaarsnota met daarin een update van de Nederlandse begroting. De focus op stabiliteit en veiligheid staan daarin centraal, wat resulteert in de continuïteit van de steun aan Oekraïne en in hogere defensie-uitgaven. Volgens het CPB verhogen de plannen het overheidstekort slechts licht, tot 2,8% in 2026. Daarom verwachten we dat de algehele macro-economische impact van de begrotingsaanpassingen zeer beperkt is.
Enkele van de aangekondigde maatregelen hebben direct invloed op de uitgaven van consumenten. Lagere belastingen op energie, hogere huurtoeslagen en minimumlonen en geen btw-verhogingen op cultuur, sport en media hebben een positief effect. Aan de andere kant vermindert het kabinet eerder aangekondigde belastingverlagingen op de inkomstenbelasting en verkort het de duur van de WW met een half jaar. Deze aanpassingen beïnvloeden het besteedbaar inkomen van huishoudens en de particuliere consumptie juist negatief. Hoewel we deze ontwikkelingen nog niet hebben meegenomen in ons nieuwe basisscenario, verwachten we dat de particuliere consumptie een van de belangrijkste drijfveren van de Nederlandse economische groei blijft.
Tabel 1: Economische voorspellingen
