Onderzoek
Wat doet de coronacrisis met onze economie op lange termijn?
Hoe ziet onze economie er na de lockdown uit? Welke verliezen lijden we op de lange termijn? Economen van RaboResearch deden uitgebreid onderzoek en komen tot de conclusie dat ook als het virus geen bedreiging meer vormt, het economische groeipotentieel in Nederland lager zal zijn door de coronacrisis.
In de aanvankelijke economische voorspellingen van RaboResearch is sprake van een 'V-vormig herstel’ voor de wereldeconomie en Nederland. Dat wil zeggen een relatief sterk herstel van de groei in 2021, na een forse klap in 2020. Een V-vormig herstel van de economie is mogelijk wanneer de lockdown-maatregelen het virus succesvol onder controle houden en laten uitdoven, het in 2021 niet opnieuw de kop opsteekt en de structuur van de economie relatief ongeschonden de lockdown-periode overleeft.
Vraag- en aanbodschokken
Maar er zijn duidelijke risico’s. Het coronavirus zorgt voor een complexe wisselwerking tussen vraag- en aanbodschokken. Het is mogelijk dat door een grootschalige faillissementsgolf de aanbodzijde van de economie gedurende langere tijd niet terugkeert op het niveau van voor de coronacrisis, zeker als bepaalde activiteiten aan beperkingen onderworpen blijven. Verlies van banen en inkomens door huishoudens en lagere investeringen door bedrijven na de lockdowns zullen aan de vraagkant het herstel waarschijnlijk langer laten duren. Dan krijgen we dus een herstel dat er uit ziet als een U, of nog erger, een L.
“We verwachten dat bedrijven door de crisis en cashflowproblemen hun research & development-budgetten moeten verlagen”
Ook schade na 2022
Ook over de impact van de coronacrisis na 2022 zijn we somber gestemd. We hebben berekend dat het coronavirus de structurele groei van de Nederlandse economie kan aantasten. De structurele groei bepaalt hoe snel de productiecapaciteit van een economie zal toenemen en we verwachten dat deze af is genomen van jaarlijks 1,3 naar 1,1 procent.
Wat zit er precies achter deze lagere structurele groei? Allereerst gaan we ervan uit dat een deel van de werkzoekenden ontmoedigd kan raken en zich zal terugtrekken van de arbeidsmarkt. Vooral jongeren kiezen er dan voor om weer de schoolbanken in te gaan en ouderen gaan vervroegd met pensioen. Dit zogenoemde ontmoedigingseffect is hardnekkig en de arbeidsparticipatie blijft soms meer dan een decennium op een lager niveau dan voor de crisis. Ten tweede kunnen investeringen langdurig op een lager peil komen te liggen door een hogere risico-aversie. Ten derde kan de arbeidsproductiviteitsgroei een tik krijgen, bijvoorbeeld wanneer de crisis leidt tot meer protectionisme. En hoewel we momenteel veel innovatieve en digitale toepassingen zien in veel sectoren, zoals in het onderwijs of de horeca, kun je je afvragen of dit écht leidt tot significante toekomstige productiviteitsverhogingen. Onze verwachting is juist dat bedrijven door de crisis en cashflowproblemen hun research & development-budgetten zullen moeten verlagen. Dit gaat ten koste van het innovatievermogen van een land. Daar staat overigens wel tegenover dat overheden, publieke onderzoeksinstituten en universiteiten naar verwachting meer zullen gaan investeren in R&D. Dat laatste kan heel belangrijk zijn, want uit ons eerder onderzoek blijkt dat overheidsinvestering in fundamenteel onderzoek en onderwijs heel belangrijk zijn voor de economische groei op lange termijn.