Opinie

Hoe steden een uittocht van thuiswerkers kunnen voorkomen

7 juli 2020 13:44 RaboResearch

Als mensen minder vaak naar kantoor hoeven, kunnen ze ook verder weg gaan wonen. Om een leegloop te voorkomen moeten steden dus flink gaan investeren in brede welvaart om thuiswerkers te behouden.

Den Haag vanuit de lucht

Sinds Rutte ons heeft opgedragen om zoveel mogelijk thuis te werken, blijkt dat een groot deel van de economie prima draait vanuit zolderkamers en keukens (43 procent om precies te zijn). Volgens diverse enquêtes willen veel Nederlanders minder vaak naar kantoor, ook als het straks weer mag van de premier.

Uiteraard vragen gevoelige gesprekken of creatieve groepsinteracties om persoonlijk contact, maar daarvoor hoeft men niet elke dag in de file of een volle trein te staan. En omdat structureel meer thuiswerken de kosten voor werkgevers verlaagt, door onder andere minder kantoorruimte, is het goed mogelijk dat dit gaat gebeuren.

Dit geldt vooral voor de vier grote steden. Hier is de werkgelegenheid namelijk geconcentreerd in sectoren waar thuiswerken goed mogelijk is, zoals de financiële dienstverlening, de ICT, de commerciële dienstverlening en het openbaar bestuur.

Weg uit de stad

Nederlanders reizen doorgaans een half uur om op het werk te komen. Maar als dat slechts een paar dagen per week hoeft, dan is een langere reistijd waarschijnlijk ook acceptabel. Het is daarom goed mogelijk dat veel stedelingen de komende jaren verhuizen naar prettigere woongebieden. Gebieden met een hogere brede welvaart, waar het prettig leven is door grotere woningen, weinig criminaliteit en veel natuur bijvoorbeeld.

RaboResearch en Universiteit Utrecht meten de brede welvaart in alle Nederlandse regio's en de grotere gemeenten aan de hand van verschillende indicatoren. De brede welvaart is het laagste in de regio's Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en dat komt vooral door de steden zelf. Daar is meer criminaliteit en meer fijnstof. De hoogste brede welvaart is te vinden in het noordoosten van het land, waar het omgekeerde het geval is.

Het grootste verschil is echter de woontevredenheid. De huizen in met name Amsterdam en Utrecht zijn veel duurder dan die in de rest van Nederland. Om dicht bij hun werk te kunnen wonen, moeten stedelingen dus genoegen nemen met minder woongenot. Zeker nu veel van hen ook graag ruimte willen voor een thuiskantoor (of zelfs twee) is een verhuizing naar een goedkoper woongebied een serieuze optie.

Figuur 1. Hoogste brede welvaart buiten de steden

Figuur 1: Hoogste brede welvaart buiten de steden
Bron: RaboResearch, Universiteit Utrecht

Harder werken om thuiswerkers te behouden

Gelukkig is er ook een lichtpuntje voor de grote steden. Mensen wonen niet alleen in en rond steden om dicht bij hun werk te zijn. Vooral jongeren kiezen er bewust voor om dicht bij horeca en andere stadse voorzieningen te wonen. Stedelingen hebben dan ook meer sociale contacten dan andere Nederlanders.

Dat is niet alleen gezellig, maar is ook voor de carrière van veel kenniswerkers en creatieve beroepen belangrijk. Het succes van grote steden was de afgelopen decennia voor een belangrijk deel dan ook niet toe te schrijven aan de kantoren, maar juist aan plekken waar mensen van verschillende bedrijven elkaar bewust en toevallig tegenkwamen, zoals in de horeca.

Figuur 2: Dimensies BWI in vier grote steden t.o.v. rest van Nederland

Figuur 2: Dimensies BWI in vier grote steden t.o.v. rest van Nederland
Bron: RaboResearch, Universiteit Utrecht

Meer groen en betaalbare woningen

Willen steden hun thuiswerkers behouden, dan moeten ze precies deze buzz weten vast te houden en tegelijkertijd investeren in geschikte woonruimte en een prettige omgeving. Dat betekent overtollige kantoorgebieden laten ombouwen tot woningen en groene openbare ruimtes. Daarnaast moet vervuilend verkeer verder worden ontmoedigd en worden gewerkt aan veiligheid.

In de succesvolle steden van de toekomst zullen mensen niet wonen omdat ze geketend zijn aan een kantoor maar omdat ze dat graag willen.


Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.