Update

Groen licht voor het pensioenakkoord

7 juli 2020 10:20 RaboResearch

Het Ledenparlement van vakbond FNV stemde op zaterdag 4 juli vóór de in juni gepresenteerde uitwerking van het pensioenakkoord-op-hoofdlijnen uit 2019. Het pensioenakkoord is een soort combi-deal met afspraken over de AOW-leeftijd, vroegpensioen en zelfstandigen. Eerder stemde ook vakbond CNV vóór, terwijl VCP geen ja, maar ook geen nee zei. Nu ook de grootste vakbond over de streep is, kan de wetgeving verder.

Gepensioneerden op strand

Positief nieuws

En dat is goed nieuws. Het nieuwe pensioencontract is minder rentegevoelig en is ook transparanter. Over dit nieuwe contract schreven wij onlangs een beknopte ‘update’ en een uitgebreid themabericht. Bij het vergelijken van pensioenregelingen draait het straks om de hoogte van de premie-inleg en de behaalde beleggingsrendementen. Dat zijn eenvoudigere begrippen dan de ‘opbouwpercentages’ en ‘dekkingsgraden’ waar de meeste pensioenfondsen nu mee werken. Die transparantie is belangrijk als je van baan wisselt of besluit meer of minder uren te werken. Het hogere salaris van je partner, of bij je nieuwe werkgever, betekent niet automatisch dat je daarmee ook meer pensioen opbouwt. Want de ene pensioenregeling is veel royaler dan de andere. En over partner gesproken: een andere afspraak uit het pensioenakkoord is dat het nabestaandenpensioen veel eenvoudiger wordt. Bij overlijden vóór de pensioendatum wordt het nabestaandenpensioen gebaseerd op het loon voor overlijden, in plaats van op de (toekomstige) pensioenopbouw. Toegegeven: zo’n vereenvoudiging kan ook in het huidige contract worden ingevoerd; daar is geen grote pensioenhervorming voor nodig.

Een spannende stemming

Spannend was het wel bij de FNV. Want hoewel de ja-stemmers uiteindelijk de overhand hadden, waren er ook heel wat nee-stemmers binnen het Ledenparlement. En dat is begrijpelijk, want er zijn nog veel details onbekend, vooral als het gaat om de overgang van het oude naar het nieuwe contract. Denk aan de spelregels voor het overhevelen van het opgebouwde vermogen naar het nieuwe contract (‘invaren’) en de compensatie voor werknemers die halverwege hun loopbaan zijn en mogelijk een ‘pensioengat’ oplopen. De omvang van dat pensioengat is mede afhankelijk van de rentestand op het moment van de overstap en de kenmerken van het pensioenfonds. En ook de mogelijkheden voor compensatie kunnen per pensioenfonds sterk verschillen. Tijdens de overgangsperiode moeten werkgevers- en werknemersorganisaties per bedrijfstak of onderneming verdere afspraken hierover maken. Dit maakt het lastig – zo niet onmogelijk - om op voorhand te garanderen dat niemand erop achteruit gaat.

Hoe verder?

De komende maanden worden de wetsvoorstellen voorbereid. Daarna gaan ze, nog vóór de verkiezingen van maart 2021, naar de Tweede en Eerste Kamer.

De verschillende onderdelen van het pensioenakkoord zullen niet allemaal tegelijk gaan gelden. De maatregelen rond vroegpensioen zullen het eerst ingaan; de invoering van het nieuwe pensioencontract duurt het langst (zie tabel 1). Bij de maatregelen voor uitzendkrachten en zelfstandigen is voor zover wij weten nog geen tijdlijn gecommuniceerd.

Uitzendkrachten beginnen eerder met het opbouwen van pensioen. Uitzendkrachten hebben in hun pensioenregeling momenteel te maken met een wachttijd: de pensioenopbouw begint pas na 26 weken bij hetzelfde uitzendbureau. Deze wachttijd zal worden verkort naar maximaal twee maanden.

Daarnaast worden er nog afspraken gemaakt over een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Gaat alles volgens plan, dan zijn alle afspraken uit het pensioenakkoord in 2026, dus over ruim vijf jaar, uitgevoerd. We zijn er dus nog lang niet.

Tabel 1: Geplande tijdlijnen

Tabel 1: Geplande tijdlijnen

Een eerdere versie van dit artikel verscheen als column in het Reformatorisch Dagblad.