Onderzoek
Consumptiepatroon normaliseert, maar nog niet volledig
De versoepeling van de lockdown-maatregelen leidt tot enig herstel in het uitgavenpatroon van Nederlandse consumenten. Toch is van volledige normalisatie in juli nog geen sprake, vermoedelijk omdat er nog steeds coronamaatregelen gelden, door de angst voor het virus en door de economische impact van de coronacrisis.

Tijdens de lockdown-periode liepen de uitgaven van Nederlandse consumenten fors terug. In de maanden waarin de coronamaatregelen werden versoepeld - mei, juni en juli - zien we het uitgavenpatroon enigszins normaliseren. De totale uitgaven van consumenten krompen in juli vergeleken met een jaar geleden volgens onze inschatting wel nog steeds. Dat blijkt uit een analyse van uitgaven van consumenten op basis van gegroepeerde transactiedata van Rabobank, die door de onderzoeker niet herleidbaar zijn tot de klant (zie box 1 in het verdiepende artikel voor de verantwoording van deze analyse).
Figuur 1. Consumptie lijkt dal voorbij

Ontwikkelingen in consumptiecategorieën
We hebben ook gekeken naar de ontwikkeling van elektronische uitgaven aan specifieke consumptiecategorieën. Ook hier zien we bewegingen terug naar patronen van vóór de coronamaatregelen, maar van volledige normalisatie is nog geen sprake. De bestedingen trekken bijvoorbeeld weer aan in veel consumptiecategorieën waaraan de uitgaven in de afgelopen maanden fors waren gedaald (figuur 2). Zo zijn de uitgaven aan ‘hobby’s en vrije tijd’, ‘vervoer’, ‘uit eten en drinken’ en ‘kleding en sieraden’ weer wat teruggeveerd.
Figuur 2. Opleving in hard geraakte consumptiecategorieën

Andersom neemt de groei van de elektronische uitgaven aan ‘boodschappen’, ‘huishouden en elektronica’ en ‘tuin en dier’ juist weer af (figuur 3). Dit zijn consumptiecategorieën waaraan Nederlanders als gevolg van de lockdown de afgelopen maanden meer geld hebben uitgegeven.
Figuur 3. Piek in lockdown-uitgaven ligt achter ons

De ontwikkelingen in deze consumptiecategorieën zijn met een grotere onzekerheid omgeven dan onze inschatting van de totale consumptie. Zo worden contante uitgaven door ons model niet herkend als bijvoorbeeld ‘uit eten en drinken’ of ‘boodschappen’, maar toegewezen aan de categorie ‘contant’. Door de corona-uitbraak is gebruik van contant geld ontmoedigd en minder populair geworden (zie ook figuur 4), waardoor de verschuiving naar elektronisch betalen de cijfers van de andere consumptiecategorieën vermoedelijk opwaarts beïnvloedt.
Verder kunnen we de cijfers over specifieke consumptiecategorieën helaas niet corrigeren voor veranderingen in prijsontwikkelingen door een gebrek aan beschikbare data over de prijsontwikkelingen van de specifieke consumptiecategorieën. Hierdoor kunnen we niet vaststellen welk deel van de toename aan bijvoorbeeld ‘uit eten en drinken’ komt door prijsverhogingen in de horeca en welk deel doordat mensen weer vaker uit eten gaan.
Figuur 4. Opname contant geld sterk afgenomen

Corona en economische impact houden volledige normalisatie tegen
Dat consumenten nog niet op dezelfde manier geld uitgeven als vóór de corona-uitbraak is niet gek. Want ondanks de versoepelingen van de lockdown-maatregelen zijn er nog steeds coronamaatregelen van kracht die het lastiger maken om geld uit te geven aan bepaalde consumptiecategorieën. Denk aan het festivalseizoen dat is afgelast en de beperktere mogelijkheden in de horeca. De oproep tot social distancing en de angst om het virus op te lopen of te verspreiden, kunnen mensen verder ontmoedigen om op pad te gaan, bijvoorbeeld om een museum te bezoeken of het terras op te gaan. Dit kan ook verklaren waarom de opname van contant geld niet verder herstelt.
Tegelijkertijd werken nog veel Nederlanders thuis, wat kan verklaren dat de uitgaven aan boodschappen hoger zijn. En mensen kopen hierdoor wellicht nog steeds spullen om het thuiskantoor beter in te richten. Verder gaan mensen minder op vakantie. Dit vergroot mogelijk de wens, en geeft de tijd, om het huis behaaglijker te maken. Bijvoorbeeld door de tuin op te knappen. Voor de consumptiecategorieën geldt overigens dat een (deel van de) toename in de uitgaven ook kan komen door prijsverhogingen in specifieke sectoren of door een verschuiving van contant naar elektronische betaalmiddelen.
Per saldo vallen de totale uitgaven in juli volgens onze inschatting dus nog steeds lager uit vergeleken met juli 2019. Bovenop de lockdown-effecten spelen ook economische ontwikkelingen mee. Zo is de werkloosheid opgelopen en vrezen veel mensen dat deze verder zal stijgen, waardoor zij vermoedelijk meer sparen uit voorzorg.
Komende maanden slechts beperkt verder herstel
Hoewel de totale consumentenuitgaven na het dieptepunt in april sneller zijn opgelopen dan wij hadden voorzien, verwachten we dat het herstel niet in dit tempo zal doorzetten. Vermoedelijk loopt de werkloosheid namelijk verder op en blijft de onzekerheid over toekomstig werk en inkomen groot. De toenemende verspreiding van het coronavirus in Nederland en andere landen is bovendien een extra punt van zorg voor de economische vooruitzichten.