Opinie

Zorg voor transparantie bij verdeling pensioenpotten

16 november 2020 13:52 RaboResearch

De vakbonden en werkgevers staan voor een uitdaging van formaat: in de komende jaren moeten zij het pensioenakkoord uitvoeren. Zo'n 1500 miljard euro aan pensioengeld moet worden verdeeld. Kiezen de sociale partners daarbij voor lastige en niet te volgen rekenmethodes, dan kan het vertrouwen van burgers flink worden ondermijnd.

Ouder stel op pad in de natuur

Vertrouwen in instituties is weer helemaal hot als thema, nu Joe Biden de Amerikaanse verkiezingen nipt heeft gewonnen en onmiddellijk heeft beloofd 'met heel zijn hart te zullen werken aan het winnen van het vertrouwen van heel het volk'.

Nederland kent traditioneel een groot vertrouwen in instituties zoals de regering, in vergelijking met andere landen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Daarin is ook te zien dat Nederlanders de vakbonden bovendien in hogere mate vertrouwen dan de politiek.

Dat komt goed uit, want samen met werkgevers staan vakbonden voor een uitdaging van formaat: in de komende jaren moeten zij immers uitvoering geven aan het pensioenakkoord.

1500 miljard euro verdeeld

Uiterlijk op 1 januari 2026 moeten alle deelnemers een passend en voor de meesten nieuw pensioencontract hebben. Daarin wordt niet langer een toezegging gedaan over de hoogte van de pensioenuitkering, maar is de ingelegde premie het uitgangspunt. Sociale partners moeten dus de komende tijd een keuze maken voor een nieuw pensioencontract.

Zo mogelijk nog lastiger is het omzetten van oude pensioenafspraken naar nieuwe, het zogenaamde 'invaren'. Want daarbij zal zo'n 1.500 miljard euro aan bestaand pensioenvermogen moeten worden verdeeld over de deelnemers in de nieuwe regelingen. Dat wordt dus een stuk spannender dan de jaarlijkse rituele koopkrachtplaatjesdans tussen coalitiepartijen rond Prinsjesdag.

Sociale partners hebben de keuze uit twee rekenmethodes om de waarde van het opgebouwde pensioenvermogen per deelnemer te bepalen. De ene (de 'standaardmethode') berekent de waarde van het opgebouwde pensioen aan de hand van een risicovrije rente en is daarmee relatief eenvoudig.

De andere methode (voor de liefhebber: de 'value-based ALM-methode') houdt rekening met kenmerken van het fonds, zoals de leeftijdssamenstelling van de deelnemers en maakt gebruik van een grote hoeveelheid toekomstscenario's. Daarbij moeten aannames gemaakt worden, die de uitkomsten beïnvloeden.

Cruciale keuzes

En hoewel de wetgever bepaalde grenswaarden voorschrijft, kunnen de keuzes van sociale partners om deze rekenmethode in te vullen veel verschil maken voor de verdeling van het opgebouwde vermogen over de deelnemers. Dat geeft ruimte voor maatwerk, maar hierin schuilt ook een risico.

Een kleine groep vertegenwoordigers en experts met specialistische kennis bepaalt namelijk straks de herverdeling van eerder opgebouwde pensioenaanspraken. Hoe complexer de onderliggende berekeningen, hoe minder de belanghebbenden ervan zullen begrijpen. Een onwenselijke situatie, want het gaat om niets minder dan hun oudedagsvoorziening. Wantrouwen ligt dan op de loer.

Sociale partners doen er daarom goed aan om niet alleen met 'heel hun hart', maar ook met een transparante rekenmethode recht te doen aan het vertrouwen van pensioendeelnemers.

Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.