Onderzoek

Krappe voldoende voor Nederlandse bedrijven in transitie naar ‘nieuwe economie’

28 januari 2021 12:00

De ‘nieuwe economie’ komt eraan, en deze is duurzaam en inclusief. Om competitief en relevant te blijven, zullen bedrijven hierin mee moeten bewegen. Om de transitie naar een nieuwe economie te volgen heeft RaboResearch, een uitgebreide survey uitgevoerd onder Nederlandse bedrijven. Wat blijkt? Het Nederlandse bedrijfsleven scoort ‘maar’ een 5,7.

Meteen de diepte in? Lees de volledige studie in PDF
bedrijf beroep duurzaam

In het onderzoek, dat in samenwerking met MVO Nederland werd gedaan, worden zeven dimensies van de transitie naar de nieuwe economie gemeten en die worden samengevat in de Nieuwe Economie Index voor Transitie van het bedrijfsleven (NEx-T). Deze zeven dimensies gaan over nieuwe rijkdom, echte prijzen, transparante ketens, inclusief ondernemen, groene energie, biodiversiteit en circulaire economie. Specifiek kijken we wat de coronacrisis voor de transitie naar de nieuwe economie heeft betekend.

Bergen verzetten

Dit betekent tegelijkertijd dat ongeveer 50 procent van de bedrijven een onvoldoende scoort in de transitie naar de nieuwe economie; slechts 8,5 procent van de bedrijven scoort een 8 of hoger. Daarmee kan de conclusie getrokken worden dat er nog bergen werk te verzetten zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Grote bedrijven doen het beter

Een verklaring waarom bedrijven achterblijven in de transitie naar een nieuwe economie ligt deels in de bevinding dat vooral grote bedrijven beter op weg lijken dan kleinere bedrijven. De allergrootste bedrijven (> 250 werknemers) scoren beduidend beter dan het middenbedrijf (50-250 werknemers), welke op haar beurt significant beter scoort dan het kleinbedrijf (10-49 werknemers) en het microbedrijf (1-9 werknemers). Grote bedrijven zien misschien meer de noodzaak, hebben meer middelen dan kleinere bedrijven, en zijn waarschijnlijk in andere markten actief. Kortom, vooral kleinere bedrijven blijven achter. In welke sector een bedrijf actief is, maakt daarbij veel minder uit. Tussen sectoren zijn de verschillen ook niet groot. Het geeft aan dat voor alle bedrijven de transitie naar de nieuwe economie relevant is, maar wel een andere invulling kan hebben.

Figuur 1: Verschillen in transitiescore per dimensie naar bedrijfsomvang

Figuur 1: Verschillen in transitiescore per dimensie naar bedrijfsomvang
Bron: RaboResearch

Tweedeling door coronacrisis

Niet geheel toevallig brengt de coronacrisis een aantal transitieopgaven veel duidelijker aan het licht. Wat vooral opvalt, is dat de coronacrisis verschillend heeft doorgewerkt op de maatschappelijke agenda van bedrijven. Bedrijven die tijdens de coronacrisis méér aandacht zijn gaan besteden aan hun maatschappelijke agenda, scoren beter op de transitie naar een nieuwe economie. Het zijn vooral de grote bedrijven. Het middenbedrijf en vooral de kleinere bedrijven zijn vaker minder gaan doen, de groep die ook al minder scoorde op de NEx-T. Daarmee wordt de tweedeling vergroot en lijkt de coronacrisis voor een splijtzwam te zorgen.

Figuur 2: Coronacrisis verdeelt bedrijfsleven in transitie

Figuur 2: Coronacrisis verdeelt bedrijfsleven in transitie
Bron: RaboResearch

“Vooral kleinere bedrijven moeten worden geholpen in de transitie”

Het grootbedrijf, is al verder in de transitie. Ook ten tijde van de coronacrisis waarin alle zeilen moeten worden bijgezet, moet het grootbedrijf oog hebben voor en investeren in de transitie naar de nieuwe economie. Deze opgave, in dit moeilijke jaar, is dus niet als eerste overboord gezet. Tegelijkertijd wordt heel duidelijk dat vooral kleinere bedrijven meer moeten worden geholpen. Door specifiek beleid op deze groep bedrijven en door bedrijven die elkaar in de transitie helpen. Het grootbedrijf kan daarin als rolmodel optreden, en vooral nieuwe normen in ketens van samenwerkingen aangeven.

Met de ontwikkelde NEx-T indicator kan jaarlijks de transitie naar de nieuwe economie gemonitord worden. Dat is belangrijk om inzicht in te krijgen hoe het bedrijfsleven de transitie doorgaat, maar vooral ook om de transitie inclusief te laten zijn. Een verder weglopende kopgroep vergroot de kans dat een groot deel van het bedrijfsleven achterop raakt.