Opinie

Makkelijk beleid drijft de huizenprijzen nog verder op

29 april 2021 14:09

Het aandeel jonge Nederlanders met een koophuis neemt rap af, en in de vrije huursector zijn zij vaak een ongezond groot deel van hun inkomen kwijt aan huur. Nu hun problemen op de huizenmarkt hoog op de politieke agenda staan, dreigt een komend kabinet opnieuw maatregelen te nemen die op termijn juist tot nog hogere huizenprijzen leiden.

Huizen geprojecteerd in de lucht

Het aandeel jonge Nederlanders met een koophuis neemt rap af, en in de vrije huursector zijn zij vaak een ongezond groot deel van hun inkomen kwijt aan huur. Nu hun problemen op de huizenmarkt hoog op de politieke agenda staan, dreigt een komend kabinet opnieuw maatregelen te nemen die op termijn juist tot nog hogere huizenprijzen leiden.

Een klip-en-klaar voorbeeld van zulk beleid is de afschaffing van de overdrachtsbelasting sinds begin dit jaar. Om jonge Nederlanders financieel een steuntje in de rug te geven, hoeven huizenkopers onder de 35 jaar – starters én doorstromers – deze belasting van 2 procent over de prijs van een huis niet meer te betalen (per 1 april geldt een bovengrens). Het scheelt bijna 7.000 euro op een gemiddelde koopwoning. Voor beleggers die huizen kopen om te verhuren, is de belasting per 1 januari juist verhoogd.

De maatregel klinkt sympathiek, maar zet jongeren feitelijk aan om nog meer te betalen voor een koopwoning. Als jonge huizenkoper zijn andere jonge huizenkopers namelijk je voornaamste concurrenten. En die concurrenten kunnen hun spaargeld dat anders was besteed aan overdrachtsbelasting nu gebruiken om meer te bieden voor het huis waar ook jij op aast. Dus wil je niet achter het net vissen, dan zet jij ook dat fiscale voordeel in om het hoogste bod te kunnen neerleggen.

De eerste cijfers sinds het invoeren van deze maatregel spreken boekdelen. Huizenprijzen stijgen al jaren hard in Nederland, maar na het afschaffen van de overdrachtsbelasting registreerden het CBS en Kadaster de hoogste prijsstijging in bijna 20 jaar tijd. In slechts drie maanden werd een gemiddelde koopwoning naar schatting liefst 17.000 euro duurder. Toekomstige woningzoekers zijn daarmee nog verder op achterstand gezet. Ook huurders hebben het nakijken, omdat hogere koopwoningprijzen op den duur vaak hogere huurprijzen betekenen.

Op de huidige huizenmarkt, waar mensen al vaak tegen elkaar opbieden, werkt extra geld voor woningzoekers simpelweg als olie op vuur. Toch staan politieke partijprogramma’s bol van zulke maatregelen. Starters zouden volgens sommige partijen bijvoorbeeld een extra lening moeten krijgen, bovenop de normale hypotheek. En een subsidie als ze een nieuwbouwhuis kopen. Een paar partijen willen bovendien dat jongeren hun hypotheek niet over 30 maar over 35 of 40 jaar mogen uitsmeren, en dat gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheken weer gemeengoed worden. Dat zou volgens deze partijen voor lagere maandlasten zorgen; in de praktijk sluiten mensen voor dezelfde maandlasten een hogere hypotheek af om de stijgende huizenprijzen bij te benen. Met nog weer hogere prijzen en diepere schulden tot gevolg.

Het zijn dan ook maatregelen die in tal van studies, rapporten en beleidsaanbevelingen worden verguisd en worden aangewezen als een van de belangrijkste oorzaken voor de dure huizen in Nederland. Voor politici zijn dit soort voorstellen evenwel verleidelijk, want ze komen welwillend over, zijn met een pennenstreek geregeld en ze kosten de overheid meestal niets.

Gelukkig zijn in veel partijprogramma’s ook voorstellen te vinden die naar verwachting wel bijdragen aan een stabielere huizenmarkt. Vrijwel alle partijen ijveren bijvoorbeeld voor de bouw van meer (sociale) huurwoningen en koophuizen. Veel partijen zijn het er bovendien over eens dat de hypotheekrenteaftrek zijn langste tijd heeft gehad. Deze miljardensubsidie op eigenwoningbezit werkt prijsopdrijvend, houdt de inkomstenbelasting onnodig hoog en staat een betaalbare vrije huursector in de weg. Ook instrumenten voor lokale bestuurders om de koopwoede van buy-to-let-beleggers te beteugelen, kunnen op veel steun rekenen. Maar deze stappen hebben doorgaans wel meer voeten in de aarde en zijn aan de achterban soms lastig te verkopen.

Bij de vorige verkiezingen kreeg de woningmarkt lang niet zo veel aandacht als nu, en waren er lang niet zo veel voorstellen die de huizenmarkt structureel verbeteren. Juist daarom zou het zonde zijn als een nieuw kabinet zich toch weer laat verleiden om voor de makkelijke weg te kiezen en maatregelen te nemen die huizen op langere termijn alleen maar duurder en duurder maken.

Eerder verschenen in Het Parool