Opinie

Waterstoffabriek zoekt windmolenpark

19 juli 2021 11:47

De komende jaren moeten we onze emissies drastisch beperken. Eén van de efficiëntste manieren om dat te bereiken is om te switchen van fossiele brandstoffen naar groene stroom. Het bekendste voorbeeld hiervan is de elektrische auto.

waterstof energieopslag en windmolens

Elektrificeren is dus het devies. Maar niet overal kan een stekker in. Denk aan de productie van staal of ammoniak waar fossiele brandstoffen worden gebruikt in chemische processen of om hoge temperaturen te genereren. Hoe kunnen we die vervangen?

Met waterstof. Dit gas kan geproduceerd worden door water te splitsen in waterstof en zuurstof met behulp van stroom: elektrolyse zogezegd. En als die stroom groen is opgewekt dan kan deze groene waterstof vervolgens net als olie, gas of kolen dienen als groene brandstof of grondstof voor chemische processen.

Het kabinet heeft dan ook grote plannen met groene waterstof. In 2030 moet 3 tot 4 GW aan elektrolyse-vermogen in Nederland opgesteld staan. Maar daarvoor moet wel een aantal hordes genomen worden. Na een periode van stilte, werden er onlangs drie belangrijke stappen gezet in Den Haag om deze hordes te nemen. Hier komen ze.

“Electrolysers zijn duur omdat ze voor een groot deel met de hand geproduceerd worden”

De eerste grote horde zijn de kosten. Electrolysers zijn duur omdat ze kleinschalig, en voor een groot deel, met de hand geproduceerd worden. Schaalvergroting van de productie moet daar verandering in brengen. Dat betekent dat er projecten die zonder steuntje in de rug verlieslatend zouden zijn, in de hele waterstofketen gesubsidieerd moeten worden om deze productie aan te zwengelen. En er is een begin. Eind juni werden er 25 groene waterstofinitiatieven voorgedragen door het kabinet die volgens haar van Europees algemeen belang zijn. Goedgekeurde projecten kunnen rekenen op extra staatssteun. Dat is één.

Een andere horde is het transport. Want na de productie, moet het straks ook de plaats van bestemming kunnen bereiken. Het kabinet heeft daar onlangs een knoop over doorgehakt. Er is aangekondigd dat Gasunie gevraagd zal worden om het landelijk waterstof transportnetwerk te gaan ontwikkelen. Daarbij moeten zoveel mogelijk de bestaande gasleidingen gebruikt worden om kosten te besparen. Dat is twee.

Dan moet er ook nog op grote schaal groene stroom beschikbaar zijn want de productie van groene waterstof kost veel energie. In Nederland is windenergie een zeer efficiënte bron om op industriële schaal groene stroom op te wekken. Het waait immers vaak en hard in Nederland.
Bovendien kan de wind ’s nachts ook doorwaaien. We hebben dus meer grootschalige windmolenparken nodig.

Maar hier knelt het. In de huidige windenergieplannen van het kabinet wordt niet voldoende rekening gehouden met de productie van groene waterstof. Dat betekent dat de waterstofproducenten moeten gaan concurreren met de rest van Nederland om dezelfde ingeplande groene capaciteit. Dat maakt het behalen van onze emissiereductiedoelstelling in 2030 bijzonder lastig.

Het is dus wachten op de volgende aankondiging van dit kabinet: een aanzienlijke verhoging van de windenergiedoelstelling in 2030. Volgens ingewijden hebben de “betrokken bewindspersonen” inmiddels twee “onderzoeksvarianten” vastgesteld van in totaal 10 GW extra capaciteit in de Noordzee. Dat zou in één klap de ‘Wind op zee’-capaciteit die we hadden gepland voor 2030 verdubbelen. En dat is drie.


Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.