Opinie
Europese CO2-grensbelasting raakt niet alleen buitenlandse producenten
Met het klimaatvoorstel CBAM (lees: KA-BAM) bedacht de Europese Commissie een grensoverschrijdende vorm van CO2-beprijzing. Deze raakt niet alleen buitenlandse producenten.

Op 14 juli legde de Europese Commissie een dik pakket klimaatvoorstellen op tafel, onder de roepnaam Fitfor55. Deze voorstellen hebben tot doel om de uitstoot van broeikasgassen in Europa in 2030 terug te brengen tot 55 procent van de uitstoot in 1990. Overigens verzon de Europese Commissie dit ambitieuze ’55 procent’-doel niet zelf: dat werd al eerder vastgesteld door de lidstaten van de EU - dus ook Nederland - en het Europees Parlement. Nu moest de Europese Commissie voorstellen doen om dat doel ook echt te bereiken. En dat deed ze. Eén voorstel in het bijzonder viel in het oog. Het is namelijk (bijna) een wereldwijde primeur, het is vergaand, en het heeft nu al een nóg gekkere roepnaam dan het Fitfor55-pakket. Ik heb het over de CO2-grensbelasting, in goed Brusseliaans jargon Carbon Border Adjustment Mechanism genoemd, oftewel de CBAM; spreek uit als: KA-BAM!
Deze CO2-grensbelasting is in essentie een grensoverschrijdende vorm van CO2-beprijzing. Het is namelijk een belasting op bepaalde geïmporteerde producten, waarbij het belastingtarief afhangt van het verschil tussen de CO2-prijs, die in de EU geldt, en de CO2-prijs in het land van herkomst. Dat is nieuw, want tot nu toe gold er alleen een CO2-prijs voor (een deel van de) uitstoot die vrijkomt bij productie binnen de grenzen van de EU. Een grensoverschrijdende CO2-belasting bestaat elders alleen in California, voor geïmporteerde elektriciteit.
CO2-beprijzing op zichzelf is niet nieuw. Het wordt al in veel landen in één of andere vorm toegepast. Economen zien het als een goede manier om consumenten en producenten te verleiden tot klimaatvriendelijke keuzes. Want door aan CO2-uitstoot een prijs te verbinden, worden vervuilende producten duurder ten opzichte van schone producten. Ook in de EU bestaat CO2-beprijzing al geruime tijd in de vorm van een emissiehandelssysteem voor grote vervuilers. Het staat bekend als het Emission Trading System (ETS); sorry voor nog meer jargon. In dat systeem krijgen bedrijven een aantal emissierechten, die ze vervolgens met elkaar kunnen verhandelen. Stoot een bedrijf meer CO2 uit dan zijn emissierechten toestaan, dan moet het rechten bijkopen. En een bedrijf dat juist minder CO2 uitstoot, kan het overschot aan rechten verkopen. Zo wordt schone productie beloond en vervuiling bestraft. Een elegante manier om bedrijven in de goede richting te duwen. Toch zet het Europese ETS, in de strijd tegen klimaatverandering, nog niet genoeg zoden aan de dijk.
Een belangrijke tekortkoming van het emissiehandelssysteem is namelijk dat een flink deel van de emissierechten gratis wordt verstrekt. Deze vrijstellingen gelden in het bijzonder voor industrieën die te maken hebben met stevige concurrentie van buiten de EU. Niet onlogisch, want Europese producenten kunnen een flink prijsnadeel krijgen wanneer zij wel een hoge prijs moeten betalen voor de uitstoot van CO2, terwijl de buitenlandse concurrenten dat in eigen land niet doen. Vrijstellingen lossen dit probleem op, maar ondermijnen de effectiviteit van het emissiehandelssysteem. Daarom wilde de Europese Commissie er vanaf.
Met de CO2-grensbelasting wil de Europese Commissie het concurrentievoordeel van buitenlandse producenten wegnemen. Betalen zij in eigen land geen of een lage prijs voor hun CO2-uitstoot, dan moet de importeur het verschil bijleggen wanneer het product de EU binnenkomt. KA-BAM! voor buitenlandse vervuilers, zou je denken. Het plan zal dan ook een belangrijke inzet worden in internationale klimaat- én handelsbesprekingen. Maar het mes snijdt aan twee kanten: want tegelijk met het concurrentienadeel, neemt de CO2-grensbelasting de reden weg om Europese producenten vrijstelling te verlenen in het emissiehandelssysteem. Zo maakt de Europese Commissie het mogelijk om die vrijstellingen uit te faseren. Een veel groter deel van de Europese productie krijgt dan op termijn te maken met CO2-beprijzing. En hoe breder de toepassing van CO2-beprijzing, hoe effectiever. Dát is de belangrijkste reden waarom de CBAM met recht luistert naar de roepnaam KA-BAM!
Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.