Opinie

Zzp’ers: geld maakt niet gelukkig?

16 augustus 2021 16:13

De inkomensterugval die veel zzp’ers vorig jaar meemaakten, zorgt er nog niet voor dat zij massaal op zoek gaan naar een baan in loondienst. Speelt geld dan geen rol?

Glimlachende vrouw met koffie

Meer dan de helft van alle zzp’ers zag tijdens de coronacrisis het inkomen terugvallen. Toch is circa 80 procent tevreden of zeer tevreden met het bestaan als zelfstandige, net als vóór de coronacrisis, zo blijkt uit de tweejaarlijkse Zelfstandigenenquête van TNO en CBS*.

Nog iets bijzonders: ook de antwoorden op de vraag hoe lang de zzp’er het zonder bedrijfsinkomsten kan uitzingen, zijn nauwelijks veranderd. Dat is deels te verklaren doordat veel zzp’ers financieel konden terugvallen op een partner, een bijbaan in loondienst of de coronasteun (TOZO) van de overheid.

Daarbij is die 80 procent een gemiddelde over alle sectoren. Daarachter schuilen grote verschillen. Als bij een deel van de zzp’ers -zoals kappers en schoonheidsspecialisten- de buffers zijn geslonken, wordt dat in de cijfers weer gecompenseerd doordat andere zzp’ers, zoals bouwvakkers en IT-ers, hun buffers juist zagen toenemen. Al heeft die kapper daar natuurlijk geen boodschap aan. Opmerkelijk is trouwens dat 16 procent van de ondervraagde zzp’ers aangeeft niet te weten hoe lang zij het zonder hun bedrijfsinkomsten kunnen uitzingen.

Laag en onzeker inkomen

Dit wil overigens niet zeggen dat zzp’ers ook tevreden zijn met hun inkomen. Maar liefst een kwart van de zzp’ers voor wie het ondernemerschap de belangrijkste inkomstenbron is, vindt dit inkomen te laag. Ook geeft een kwart van de zzp’ers aan zich zorgen te maken over hun werkzekerheid.

Ongelijk speelveld

Economen zoals ik uiten regelmatig zorgen over de verschillen in fiscaliteit en sociale zekerheid tussen werknemers en zelfstandigen. Van iedere bruto verdiende euro houdt de zelfstandige netto daardoor meer over dan een werknemer. Dat verkleint de belastinggrondslag en zorgt ook voor een ongelijk speelveld: je kunt immers voordeliger uit zijn door te kiezen voor een bestaan als zelfstandige, of als werkgever door met zelfstandigen in plaats van extra werknemers te werken.

Autonomie

De vraag is de financiën voor zzp’ers doorslaggevend zijn bij de keuze voor het ondernemerschap. Zzp’ers zijn erg gehecht aan hun autonomie. Die autonomie blijkt ook uit de enquête: minder dan 3 procent geeft aan dat zij nooit zelf kunnen bepalen hoe zij hun werk uitvoeren, in welke volgorde, of op welk tempo - tegenover 13-14 procent van de werknemers.
Misschien is daarom maar liefst één op de vijf werknemers meerdere keren per maand ’s ochtends vroeg al moe is bij de gedachte aan de komende werkdag, tegen een op de negen zzp’ers.

Liever in loondienst?

Dat zou ook kunnen verklaren waarom slechts 11 procent van de zzp’ers liever in loondienst zou werken. De komende jaren wordt de zelfstandigenaftrek langzaam afgebouwd, maar of het verminderen van dit voordeel zal leiden tot meer animo voor ‘werken voor een baas’ betwijfel ik. Een werkgever die bij dreigende arbeidskrapte toch een poging wil wagen om zo’n autonome zzp’er te strikken voor een baan in loondienst, moet niet alleen interessant werk en een acceptabel salaris, maar ook voldoende vrijheid bieden.


Eerder verschenen in hetReformatorisch Dagblad



* De tweejaarlijkse Zelfstandigenenquête (ZEA) is representatief voor de 1,2 miljoen zelfstandigen die winstaangifte doen voor de inkomstenbelasting. De circa 400.000 zelfstandigen voor wie de inkomsten een bijverdienste zijn, en de circa 250.000 directeur-grootaandeelhouders in dienst bij hun eigen B.V. zijn niet in de enquête meegenomen. In de enquête wordt onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen mét en zónder personeel (zmp/zzp). De cijfers over werknemers zijn afkomstig van de jaarlijkse Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA).

Disclaimer

De op/via deze publicatie door Coöperatieve Rabobank U.A. verstrekte informatie is uitsluitend aan Nederlandse afnemers gericht en is geen beleggingsadvies of enige andere beleggingsdienst in de zin van artikel 1: 1 van de Wet op het financieel toezicht. Lees verder