Onderzoek
Aandacht voor brede welvaart vraagt nieuwe kijk op beleidsindicatoren
Maatstaven van brede welvaart worden vaak behandeld als onwrikbare graadmeters van de stand van het land. Dit kan leiden tot beleid dat te ver afstaat van de door mensen ervaren werkelijkheid. Om dit te vermijden, doen beleidsmakers er goed aan met mensen in gesprek te gaan over de betekenis en relevantie van brede welvaartsindicatoren. Dit gesprek moet actief worden georganiseerd. Alleen zo kunnen beleidsmakers ervoor zorgen dat maatstaven voor brede welvaart niet uit de pas lopen met de werkelijkheid.

Met de introductie van de capabilities-benadering heeft Nobelprijswinnaar Amartya Sen het debat over brede welvaart een stevige impuls gegeven. Amartya Sen liet met zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de Human Development Index (HDI) bovendien zien dat hetgeen we in Nederland dus brede welvaart noemen, een heel ander verloop kent dan het bruto binnenlands product (bbp).
Meten brede welvaart nam toe
Sinds de introductie van de HDI, is in de afgelopen dertig à veertig jaar het aantal initiatieven dat zich richt op het meten van brede welvaart explosief toegenomen; van Social Progress Index tot Gross National Happiness en van Better Life Index tot Sustainable Development Goals. In Nederland kwamen de Universiteit Utrecht en Rabobank in 2016 met de Brede Welvaartsindicator (BWI), gevolgd door het Centraal Bureau voor de Statistiek met de Monitor Brede Welvaart (MBW). Deze indicatoren worden doorgaans gezien als welkome aanvulling op het bbp.
Kritiek op het meten van brede welvaart
Brede welvaartsindicatoren zijn niet kritiekloos ontvangen. Ze zouden een conceptuele basis missen, niet normenvrij zijn en worden ingegeven door arbitraire methodologische keuzes. Dat methodologische keuzes arbitrair worden gemaakt is nog maar de vraag: de methodologische keuzes die gemaakt worden, kunnen wel degelijk zijn ingegeven door sterke uitgangspunten. En dat deze uitgangspunten normatief geladen zouden zijn, behoeft ook geen verbazing; dit is inherent aan sociale maatstaven, en geldt overigens ook voor het bbp.
“We moeten het idee loslaten dat brede welvaart op een perfecte manier gemeten kan worden”
Blijft over de kritiek dat brede welvaartsindicatoren een allegaartje betreffen, zonder enige conceptuele grondslag. Buiten het feit dat deze grondslag er vanuit de capabilities-benadering van Amartya Sen wel degelijk is, zijn wij van mening dat we het idee moeten loslaten dat brede welvaart ééns en voor altijd op een perfecte manier gemeten kán worden. Begrippen als brede welvaart worden door filosofen ook wel essentially contested (wezenlijk betwiste) genoemd; begrippen waarvan de waarde alom wordt erkend (niemand is tégen brede welvaart), maar die tegelijkertijd onherroepelijk en continu discussie oproepen voor wat betreft hun precieze betekenis en invulling. Vanwege hun complexe, open en normatieve karakter, kan er voor dergelijke begrippen niet één beste, voor eens en altijd vaststaande en objectieve manier bestaan om ze te definiëren, laat staan ze te meten.
Naar een reflexieve omgang met brede welvaartsindicatoren in beleid
Zodra we erkennen dat brede welvaart een wezenlijk betwist begrip betreft, rest de vraag hoe in beleid met maatstaven van brede welvaart moet worden omgegaan. De vormgeving en uiting van brede welvaartsindicatoren in beleid zijn niet in beton gegoten en kunnen dat ook niet zijn, maar moeten uitnodigen tot een brede maatschappelijke discussie over brede welvaart. Doel van zo’n gesprek is te komen tot maatschappelijk weerbare kennis; kennis die niet alleen betrouwbaar is, maar door de betrokkenheid van relevante stakeholders ook gedragen wordt door de burgers op wie het beleid gericht is.
Concreet kan dergelijke reflectie op ten minste twee momenten een plek krijgen. Ex ante, bij het samenstellen van indicatoren gericht op het meten van brede welvaart. En ex post, bij het gesprek over hetgeen er schuil gaat achter de cijfers. Waar zit de pijn en waar bestaat die pijn dan precies uit? Wat gaat er goed en waar zit ‘m dat dan precies in? En missen we aspecten in ons begrip en onze meting van brede welvaart die we bij nader inzien wel degelijk van belang vinden? De recent door Rabobank georganiseerde regiodialogen vormen een voorbeeld van zo’n ex post reflectie. In de praktijk zullen de twee momenten waarschijnlijk in elkaar overvloeien; met name de uitkomsten van de ex post reflectie kan aanknopingspunten opleveren bij het in een nieuwe ronde ontwerpen van brede welvaartsmaatstaven. Zo’n iteratief proces zorgt ervoor dat de welvaartsindicatoren beter aansluiten bij de werkelijkheid van alledag en daarmee een betere basis vormen voor beleid.
Eerder verschenen bij MeJudice.