Onderzoek

Voordeel voor Nederland bij CO2-belasting ook buiten Europa

17 februari 2022 15:17 RaboResearch

De economische gevolgen voor ons land van een CO2-belasting hangen af van waar deze wordt ingevoerd. Gebeurt dat ook buiten Europa, dan kunnen we er voordeel bij hebben.

co2 belasting

De economische gevolgen voor Nederland van een CO2-belasting kunnen afhangen van waar deze wordt ingevoerd. Gebeurt dat ook buiten Europa, dan kunnen we hier als land voordeel bij hebben. Dit blijkt uit een onderzoek dat RaboResearch deed naar de gevolgen van CO2-beprijzing.

Met de groei van het aantal maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, wordt het voor beleidsmakers en financiële instellingen steeds belangrijker om de gevolgen van CO2-belasting te begrijpen. Daarom heeft Rabobank het initiatief genomen om samen met ABN AMRO, MN, PGGM, ING en de Volksbank een werkgroep te vormen onder de paraplu van het Platform voor Duurzame Financiering, die in 2019 van start is gegaan.

Gevolgen CO2-beprijzing voor bbp, uitvoer en productie per sector

Deze werkgroep heeft onlangs een rapport gepubliceerd over de gevolgen van CO2-beprijzing. Voor dit rapport heeft RaboResearch met behulp van zogeheten kwantitatieve modellering de sectorale en macro-economische gevolgen van een CO2-belasting onderzocht. Hieronder volgen de belangrijkste uitkomsten voor de Nederlandse economie. Er is ook een uitgebreide analyse met de gevolgen voor landen in Europa en daarbuiten.

Met de genoemde economische berekeningsmodellen hebben we gekeken naar wat de gevolgen kunnen zijn als er een CO2-belasting op verbranding gerelateerde uitstoot (van 100 en 150 dollar per ton CO2) wordt opgelegd aan verschillende regio’s in de wereld. We hebben de gevolgen voor het reële bruto binnenlands product (bbp), de uitvoer en de productie-output per sector beoordeeld ten opzichte van een ‘business-as-usual’ basisscenario. Dit basisscenario is gebaseerd op de verwachte uitstoot voor 2030 zoals die staat beschreven in de huidig-beleid-scenarioprognoses van het Rapport over de emissiekloof 2019 van het UNEP.

Drie scenario’s

De werkgroep heeft drie scenario's onderzocht. In het eerste scenario wordt de CO2-belasting alleen aan Nederland opgelegd. In het tweede wordt de belasting tegelijkertijd opgelegd aan de EU, het VK en de regio’s die deel uit maken van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) (hierna te noemen: EU+). En in het derde scenario wordt de belasting ook nog opgelegd aan grote economieën buiten Europa, te weten de Verenigde Staten, Canada, China, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland.

Uit de resultaten blijkt dat het voor het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) niet veel uitmaakt of de CO2-belasting alleen in Nederland of in alle landen van de EU+ geldt. Als de belasting alleen in Nederland wordt ingevoerd, ligt bij een CO2-belasting van 100 dollar per ton CO2 het reële bbp 2,5 procent lager dan in het basisscenario. Terwijl dit 2,6 procent lager ligt als de belasting ook aan de rest van de EU+ wordt opgelegd.

Lagere vraag naar Nederlandse exportproducten

Op macroniveau zien we dat de totale uitvoer uit Nederland meer daalt wanneer alle landen in de EU+ de belasting invoeren. De uitvoer naar landen binnen de EU+ daalt dan harder dan de uitvoer naar landen daarbuiten. Die lagere vraag zou kunnen ontstaan door de negatieve gevolgen van de CO2-belasting voor de andere landen van de EU+. Dit heeft dus een negatief effect op onze economie.

Kijken we naar de gevolgen op sectorniveau, dan zien we dat de productie voor sommige Nederlandse sectoren minder negatief wordt beïnvloed zodra de rest van Europa dezelfde belasting hanteert. Dit houdt in dat het concurrentievoordeel van deze Nederlandse sectoren ten opzichte van de rest van de EU+ inderdaad is verbeterd ten opzichte van het scenario waarin de CO2-taks alleen in Nederland wordt ingevoerd. Voor andere sectoren, waaronder enkele van de grootste, zien we een tegenovergesteld beeld.

Meeste voordeel voor Nederland in derde scenario

Het derde scenario laat zien dat sommige sectoren in Nederland voordeel hebben bij een CO2-belasting die tegelijkertijd in heel Europa (EU+) en in grote economieën buiten Europa geldt. Het totale Nederlandse bbp komt in dit scenario hoger uit dan in het basisscenario. Ook hier is het sectorbeeld van belang. Terwijl de negatieve gevolgen voor sommige sectoren minder groot zijn in vergelijking met de andere twee scenario's, hebben andere sectoren zelfs baat bij het derde scenario ten opzichte van het basisscenario.

Het positieve resultaat op macroniveau weerspiegelt dat vooral de grotere sectoren er qua output op vooruitgaan (onder meer de dienstverlening, de bouw, de elektrotechniek en de machine-industrie). De uitvoer van deze sectoren neemt in dit scenario toe ten opzichte van het basisscenario. Dit wijst erop dat als CO2-belasting in grote economieën buiten Europa wordt ingevoerd, het concurrentievermogen van Nederland erop vooruitgaat. Reden hiervoor is dat bijna alle economieën buiten de EU+ die in dit scenario worden belast, in het basisscenario meer CO2 uitstoten dan Nederland.

Inzoomen op sectoren en landen van groot belang

Uit ons onderzoek blijkt ook dat sterke gevolgen in sommige sectoren op macroniveau verborgen kunnen blijven achter matige of tegenovergestelde gevolgen in andere, grotere sectoren. Ook kunnen sterk uiteenlopende verschillen in de gevolgen voor de afzonderlijke landen verborgen blijven door naar Europese gemiddelden te kijken. Voor het opsporen van risico's is het dus van groot belang zowel sectoren als individuele landen te onderzoeken.