Opinie

Waarom een proteststem best begrijpelijk is

22 maart 2022 17:32 RaboResearch

Op de dag van de gemeenteraadsverkiezingen schetsten we in deze column eerdere ruimtelijke patronen van proteststemmen en die van brede welvaart.

Man in platenwinkel

Het is weer zo ver, met z’n allen naar de stembus. Of nou ja, met de 55 procent van de stemgerechtigden die de trip de moeite waard vindt, blijkens de opkomst bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen. Hoewel het ongetwijfeld in veel gemeenten spannend wordt, gaan we vast ook een aantal bekende patronen zien. Waaronder die van de proteststem. En die vertelt ons veel.

Door de veelheid aan partijen en de specifiekere partijprogramma’s zijn de ruimtelijke patronen van het stemgedrag wat troebeler dan bij de landelijke verkiezingen, maar ze zijn er wel degelijk. Progressief wint in de studentensteden, de liberalen in de rijke dorpen daaromheen, de socialisten in het noordoosten en de christendemocraten in het zuiden en de bijbelgordel. Zo ongeveer.

Ook partijen buiten de gevestigde orde horen in dit rijtje thuis. En ook daar zien we ruimtelijke patronen in het stemgedrag: daar waar onvrede heerst, is de opkomst lager en krijgen die partijen meer voet aan de grond. Vooral in delen van Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg en in het oosten van Groningen, Drenthe en Twente.

Die onvrede is begrijpelijk, want wat blijkt? Gebieden met veel protest- en niet-stemmers vallen vaak samen met regio’s die op een aantal punten achterlopen op de rest van Nederland. Zo is aan de randen van het land simpelweg minder bedrijvigheid, waardoor de banengroei en de economische vernieuwing achterblijven. Mede daardoor is hier ook de brede welvaart lager en/of staat deze al geruime tijd stil. In diverse Zuid-Limburgse gemeenten heeft bijvoorbeeld meer dan dertig procent geen goede gezondheid; geen goed uitgangspunt voor betaald werk. In Oost-Groningen ligt de werkloosheid structureel een procentpunt hoger en zijn de inkomens mede daardoor twaalf procent lager dan landelijk. Daar komt het algemene gevoel van door politiek Den Haag te worden behandeld als een perifeer gebied vaak nog bij.

De ruimtelijke patronen van proteststemmen en een lage opkomst zijn dus voor een deel een uitkomst van serieuze problemen. Daarmee geven ze belangrijke informatie voor beleid om te werken aan echte problemen en daarmee de brede welvaart te verhogen. Of het nou een hele regio is of een wijk in een stad met een verder overwegend andere politieke kleur, als (gemeente)bestuurder moet je iets met het signaal van de proteststemmer.

Ik vraag me daarom twee dingen af. Ten eerste of we de gebruikelijke patronen ook na deze verkiezingen terugzien. We leven immers in een bijzondere tijd waarin we zowel te maken hebben met de naweeën van de maatschappelijk ontwrichtende coronapandemie als met de gevolgen van de nieuwe oorlog in Oekraïne. Zijn er desondanks, of juist daardoor verschuivingen? Worden de protestregio’s groter en de protestwijken talrijker? Waar is de opkomst hoger, of juist lager? Maar veel belangrijker: gaan lokale partijen het signaal oppakken en die informatie benutten bij de uitwerking van hun programma’s. Beste bestuurders, luister naar wat het ruimtelijke stemgedrag vertelt over de regio, de gemeente of de wijk.


Eerder verschenen bij RTL Nieuws

Disclaimer

De op/via deze publicatie door Coöperatieve Rabobank U.A. verstrekte informatie is uitsluitend aan Nederlandse afnemers gericht en is geen beleggingsadvies of enige andere beleggingsdienst in de zin van artikel 1: 1 van de Wet op het financieel toezicht. Lees verder