Opinie
Johnson: populisme van de bovenste plank
De komende maanden zullen weer in het teken komen te staan van Brexit. Weet Boris Johnson het parlement naar zijn hand te zetten?
No ifs, no buts. Geen mitsen en maren. Deal of geen deal. Het Verenigd Koninkrijk moet en zal de Europese Unie op 31 oktober verlaten. Dat was in elk geval de belofte van Premier Johnson bij zijn beëdiging in juli. Sindsdien zet hij alles op alles om iedereen te overtuigen dat hij zijn woord gestand zal doen.
Dat lukt best aardig. De datum van 31 oktober staat in alle agenda’s met een dikke rode stift omcirkeld. Hoewel niemand met enige mate van zekerheid kan zeggen wat er te wachten staat, lijkt één ding nu wel al duidelijk. Op een Brexit-deal hoeven we voor 31 oktober in elk geval niet meer te rekenen. Boris Johnson zal niet met de EU praten zolang de gehate Noord-Ierse backstop onderdeel uitmaakt van het scheidingsakkoord. De EU blijft van mening dat het scheidingsakkoord uitonderhandeld is en lijkt niet te zwichten voor de no-deal retoriek van Johnson.
Het is poker op het allerhoogste niveau. De spanning zal in de komende twee maanden dag voor dag verder opgebouwd worden. Weet Johnson zijn kalmte te bewaren als het Britse pond verder onder druk komt te staan? Als het hele land opnieuw in de ban raakt van de Nationale Hamsterweken? Of als de roep om Schotse onafhankelijkheid groter wordt?
De premier heeft zich zo diep in de Brexit-kuil gegraven dat er voor hem geen weg terug is. Het is daarom aan het Britse parlement om een no-deal Brexit te voorkomen. Dat heeft zeker de wil daarvoor. Maar is de weg er ook? Daarover blijven de meningen verdeeld. Het parlement heeft namelijk niet de volledige controle over de eigen agenda, waardoor het helemaal niet zeker is of het überhaupt de gelegenheid krijgt om wetgeving te introduceren die een no-deal onmogelijk maakt.
Resteert alleen nog het paardenmiddel?
Dan blijft het paardenmiddel over: de motie van wantrouwen. Oppositieleider Corbyn overweegt direct na het einde van het zomerreces zo’n motie in te dienen. Gezien de minimale meerderheid van premier Johnson en de grote weerstand tegen een no-deal is de kans van slagen reëel. Als de regering dan valt, krijgen de parlementariërs veertien dagen de tijd om een nieuwe regering (onder Corbyn?) te vormen die het land snel naar tussentijdse verkiezingen moet leiden. Daarnaast moeten de parlementariërs ook nog eens alles in het werk stellen om er voor te zorgen dat de Artikel 50-procedure verlengd wordt. Ondertussen tikt de Brexit-klok de tijd weg. Wat een puinhoop!
Maar zo’n puinhoop biedt een ras-opportunist als Boris Johnson een uitgelezen kans. Ik zie zijn campagne al voor me: “Het is Brussel dat onze plannen dwarsboomt… het zijn de Remainers in het parlement die mijn Brexit blokkeren. En nu blijken ze nog samen te spannen ook!” De verkiezingscampagne zal het land nog explicieter in twee kampen verdelen: het wordt Brexit Now! versus Never Brexit! Het wordt het volk tegen het parlement. Populisme van de bovenste plank. Met de aan Eton geschoolde Boris als vertegenwoordiger van het volk, natuurlijk…
Mocht dit zo uitkomen, dan is de hamvraag welk blok zich beter weet te organiseren. Een Brexit-pact tussen Johnson’s Conservatieven en de partij van Nigel Farage heeft een kans van slagen. Maar een monsterverbond tussen Labour en de Liberaal Democraten heeft veel meer voeten in de aarde, zeker zolang Jeremy Corbyn de leider op links blijft. En dan heeft Johnson opeens alle troeven in handen. Hij heeft het no-deal mandaat van de bevolking, het parlement aan zijn zijde, en Brussel aan het zweten. Pas dan begint de Brexit echt.
Verschenen op Telegraaf.nl (DFT), 16 augustus 2019