Opinie
Millenials zijn net mensen
Millenials zijn meer dan vorige generaties gericht op het opdoen van ervaringen en hechten minder aan vastigheid en bezit. Klopt dat beeld wel?
Veel van mijn directe collega’s zijn ‘millennials’, geboren in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Het schijnt dat millennials veel belang hechten aan het opdoen van ervaringen en minder aan bezit dan voorgaande generaties. Zij verkiezen deelauto’s en ubertaxi’s boven een eigen auto, wonen net zo lief in een ‘tiny house’ als in een twee-onder-een-kap en werken graag op een flexibel contract. Het liefst waren ze ‘digitale nomaden’ die waar dan ook ter wereld hun laptop openklappen voor een korte klus. Het lijkt wel of zij van een heel andere planeet komen dan eerdere generaties.
Het is fascinerend, als het klopt. Het benadrukken van verschillen tussen jong en oud is weliswaar een leuk tijdverdrijf, net als van die tussen man en vrouw, maar dat wil nog niet zeggen dat de waargenomen verschillen in gedrag ook worden veroorzaakt door een generatie-specifiek verschil in intrinsieke voorkeuren. Het klopt dat jongeren onder de dertig minder vaak een auto hebben dan 75-plussers, terwijl dat vroeger omgekeerd was. Maar dat twintigers van nu minder vaak een auto bezitten, wil niet zeggen dat ze die niet wíllen.
Als econoom vermoed ik dat de onderliggende verklaring van dit soort fenomenen helemaal niet zo spannend is en moet worden gezocht in ‘saaiere’ factoren zoals inkomen en arbeidsmarktontwikkelingen. Steeds meer jongeren volgen hoger onderwijs, waardoor het langer duurt voordat ze geld gaan verdienen. De aankoop van een auto of huis laat dus wat langer op zich wachten.
Als millennials dan zelfstandig gaan wonen, dan wonen zij vaker dan voorheen in de stad. Dat heeft niet alleen te maken met opleiding of het zoeken naar vertier, maar ook met de hogere baankansen. Jongeren hebben namelijk tegenwoordig vaker en langer een tijdelijk contract, terwijl uit onderzoek blijkt dat 94 procent van de jongeren met een flexcontract liever een vast contract zou willen. In stedelijke gebieden is de kans op een volgende baan groter, maar zijn de kosten van een auto of een ruime woning wel hoger dan op het platteland. Mijn stelling is dat millennials helemaal niet zo graag autodelen of klein wonen, maar dat zij zich aanpassen aan de economische omstandigheden.
Dat geldt trouwens ook voor ouderen. Zo is de stijging van het autobezit onder ouderen veel groter dan de daling bij de jongeren. Maar de redenering dat ouderen steeds meer van auto’s zijn gaan houden, is voor mij evenzeer te kort door de bocht. Want ook hier speelt geld een rol: de huidige ouderen hebben een hoger inkomen en meer vermogen dan de generaties voor hen.
En voor de liefhebbers van man-vrouw-verschillen: ook die spelen een rol, althans: het kleiner worden daarvan. Dat mijn oma haar rijbewijs haalde was heel bijzonder; de meeste vrouwen van haar generatie reden geen auto. Dat mijn moeder autoreed was daarentegen vanzelfsprekend. Zij is inmiddels de zeventig gepasseerd. Haar generatie vrouwen is dus niet meer automatisch autoloos als zij alleenstaand zijn of weduwe worden. Het autobezit onder ouderen zal dus vermoedelijk de komende jaren nog wel blijven stijgen.
Kortom, dat millennials nou echt heel bijzondere voorkeuren hebben, geloof ik niet. Wel worden de flexibele millennials op de weg en op de huizenmarkt steeds vaker ingehaald door de steeds koopkrachtigere ouderen, mede dankzij de vrouwelijke babyboomers.
Verschenen in het Reformatorisch Dagblad, 1 september 2018