Opinie
Waarom Amerikaanse bedrijven niet naar Trump zullen luisteren
President Trump riep Amerikaanse bedrijven op om "op zoek te gaan naar een alternatief voor China". Maar het is naïef om te denken dat Amerikaanse bedrijven in China terug naar ‘huis’ komen, schrijft Rabo-econoom Raphie Hayat.
Google vertrekt naar Vietnam, Harley Davidson gaat naar Thailand, en Apple-leverancier Foxconn gaat naar India. Twitter-koning Trump zal er niet blij mee zijn. Hij wil juist dat Amerikaanse bedrijven die actief zijn in China, terugkomen naar de Verenigde Staten (VS). Terug waar ze horen, het walhalla van het kapitalisme.
De oproep van Trump is op zijn zachtst gezegd naïef. Amerikaanse bedrijven zijn niet voor niets ooit vertrokken uit de Verenigde Staten. Vroeger was dat om de lagere loonkosten daar. Maar tegenwoordig ook omdat de Chinezen goed zijn in het assembleren van bepaalde technologische producten (zoals smartphones) en omdat de Chinese consumentenmarkt heel groot is.
Toegegeven, sommige Amerikaanse bedrijven die actief zijn in China zullen inderdaad teruggaan naar de VS. Maar of dat er veel zijn? Uit een enquête van de Amerikaanse kamer van koophandel blijkt dat slechts 6 procent van de Amerikaanse bedrijven in China van plan zijn terug te gaan.
Wat de overige bedrijven waarschijnlijk wel gaan doen, is een deel van hun productie verplaatsen naar de omliggende buurlanden van, zoals Vietnam, Thailand of India. Allemaal landen die hoog scoren op onze ‘Where Will They Go-index’; landen waar loonkosten laag zijn, waar het relatief makkelijk is om zaken te doen en die ongeveer dezelfde producten exporteren als China (en dus een expertise hebben hierin).
Sommige Nederlandse bedrijven gaan met hetzelfde probleem te maken krijgen. Met name bedrijven die in China produceren en deze producten vervolgens afzetten op de Amerikaanse markt. Denk aan een Nederlandse fabriek die scheerapparaten produceert in China en vervolgens een deel hiervan exporteert naar Amerika. Die scheerapparaten gaan duurder worden in Amerika door de handelstarieven, dus worden er minder van verkocht.
En ook voor jou en mij zouden sommige producten, zoals iPhones, wat duurder kunnen worden. De onderdelen van de iPhone worden in verschillende landen in de wereld geproduceerd (waaronder ook de VS), in elkaar gezet in China en vervolgens geëxporteerd naar Europa. Als zo’n iPhone-onderdeel valt onder de importtarieven die China op VS-producten heeft geheven en als die kosten deels worden doorberekend aan consumenten, dan wordt de iPhone hier duurder. Het effect is niet groot, maar toch. Ook computers en medische apparatuur zijn gevoelig voor dit soort prijsstijgingen.
Kortom, de Amerikaanse president mag dan denken dat bedrijven naar hem gaan luisteren en dat de consument hier beter van wordt. Vooralsnog is het tegendeel waar.
Deze column is eerder verschenen op RTL Z/Opinie, 4 september 2019