Update
Nederlandse economie is nog steeds oververhit, maar toont eerste tekenen van afkoeling
De recente val van het kabinet leidt vermoedelijk tot vertraging op belangrijke dossiers zoals stikstof en de energietransitie. Maar we verwachten voor dit en volgend jaar niet direct grote impact op de Nederlandse economie. Zij is namelijk nog steeds oververhit. Wel zien we de eerste tekenen van afkoeling.
Dat de Nederlandse economie nog altijd oververhit is, maken we op uit indicatoren als de langdurig hoge inflatie (verwachtingen), het lage aantal faillissementen en de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt. Ook blijft de groei van de bestedingen voorlopig behoorlijk op peil, ondanks de economische krimp in het eerste kwartaal. Consumenten gaven iets meer uit dan vorig jaar: in mei steeg de consumptie met 1,4 procent jaar-op-jaar. Doordat we ervan uitgaan dat werkloosheid niet hard gaat toenemen, vanwege de krappe arbeidsmarkt, verwachten we dat consumptie stabiel blijft en respectievelijk met 0,6 en 0,9 procent toeneemt in 2023 en 2024.
Personeelstekort grootste belemmering
Aan de aanbodkant zien we dat nog niet alle uitdagingen het hoofd zijn geboden. De arbeidsmarkt is nog altijd erg krap. In juni bleef de werkloosheid hangen op 3,5 procent. Er zijn meer vacatures dan werklozen (figuur 1) en een derde van de bedrijven gaf in het tweede kwartaal aan dat personeelstekort de grootste belemmering vormt voor hun bedrijfsvoering (figuur 2).
Figuur 1: Meer openstaande vacatures dan werklozen
Figuur 2: Personeelstekort belemmert productie
Tekenen van afkoeling…
Hoewel de economie nog steeds oververhit is, zien we de eerste tekenen van afkoeling ontstaan. Zo kromp de Nederlandse economie in het eerste kwartaal van dit jaar met 0,3 procent k-o-k, en stijgt het aantal faillissementen licht (figuur 3). Daarnaast verwachten bedrijven dat het aantal vacatures niet verder zal toenemen. Met name in de bouwsector is men negatief over de ontwikkeling van de vacatures (figuur 4).
Figuur 3: Faillissementen nemen toe
Figuur 4: Geen verdere toename vacatures
…ook in de industrie
Sinds de tweede helft van vorig jaar is de industriële productie aan het afnemen na een sterke groei tijdens de coronajaren (figuur 5). Zo rond dezelfde tijd dook ook de inkoopmanagersindex (PMI) onder de 50, wat duidt op krimp. Het producentenvertrouwen van het CBS was in juli 0,1. Dit wijst op een gemiddeld positief sentiment, maar ligt wel onder het langjarige gemiddelde.
Ook de producentenprijzen begonnen vanaf dat moment te dalen. Net als de productie kwamen de industriële afzetprijzen van een hoog niveau. Zij namen eerst sterk toe vanwege een mismatch tussen vraag en aanbod veroorzaakt door corona (meer vraag naar goederen en verstoringen in de waardeketen) en stegen daarna verder door hoge energie- en inputprijzen gerelateerd aan de oorlog in Oekraïne. Sinds april dragen de sectoren die eerst zorgden voor een flinke stijging negatief bij aan de jaar-op-jaarontwikkeling van de producentenprijzen. Voorbeelden hiervan zijn de olie- en chemiesector.
Hoewel de productie in mei met 1,3 procent maand-op-maand toenam, verwachten we niet dat zij snel terugkeert naar het niveau van begin 2022. Dit vanwege het sentiment in de sector, de geopolitieke spanningen en de hoge vraag naar goederen in de coronajaren. De komende maanden moet blijken of de ingezette productiedaling doorzet of dat de sector terugkeert naar de trend van voor corona.