Voedselbank Zuidwest Drenthe: ‘Wij laten niemand verhongeren’

26 januari 2023 12:49

De vrijwilligers van Voedselbank Zuidwest-Drenthe en het distributiecentrum voor alle Drentse Voedselbanken zien recent een zorgwekkende toename in de vraag naar eten.

“Het liefst waren wij binnenkort overbodig”, zegt voorzitter Rinze van der Meij. “Maar we laten niemand verhongeren.” In een pakhuis op bedrijventerrein Noord in Meppel worden dagelijks grote partijen voedsel en levensmiddelen uitgepakt en verdeeld. Bert Koetsier rijdt op een heftruck door het magazijn om pallets te verplaatsen. De voormalige ondernemer is naast penningmeester en manager van het distributiecentrum ook ‘gewoon’ vrijwilliger die op de werkvloer vele meters maakt in de dagelijkse distributie van hulpgoederen. Verschillende mensen verdelen in de grote loods onder meer eten en persoonlijke verzorgingsmiddelen over pakketten. Een jongen met een verstandelijke beperking is drukdoende met het ontman[1]telen van overgebleven kerstpakketten die bedrijven schonken aan de Voedselbank. De flessen wijn en bier worden verwijderd, want alcohol krijgen mensen niet van de Voedselbank. Bert maakt een dolletje met hem. De jongen is er ‘one of the guys’. Het distributiecentrum is een grote loods met daarin stellingen tot aan het plafond. Het is er een komen en gaan van pallets, zeker als het gaat om producten met een houdbaarheidsdatum. Het is een complex en veelomvattend logistiek en administratief proces. Alle goederen die er binnenkomen en uitgaan, worden geregistreerd. De houdbaarheid is daarbij een belangrijk criterium. “Er gaat hier niks de deur uit wat over de datum is. Ook wij zijn gehouden aan de regels van de Nederlandse Voedsel- & Warenautoriteit”, benadrukt Van der Meij. “Maar we willen ook niks weggooien. En de Voedselbanken die wij voorzien, krijgen niet dagelijks spullen. Wij willen zo eerlijk mogelijk verdelen, maar de Voedselbanken moeten wel de tijd hebben om de kort houdbare goederen die zij van ons krijgen te verdelen. Anders moeten zij ze weggooien en dat zou natuurlijk zonde zijn.”

“De drempel om naar de Voedselbank te gaan is voor velen nog altijd erg hoog”

Verdrievoudigd

Er werken alleen vrijwilligers, 45 bij het distributiecentrum en 130 bij Voedselbank Zuidwest-Drenthe. Zij zouden hun werk het liefst zo snel mogelijk overbodig zien worden. Want de Voedselbank zou eigenlijk niet noodzakelijk moeten zijn in een welvarend land als Nederland. Maar dat is het helaas wel. Als Zuidwest-Drenthe maatgevend is, is het zelfs meer dan ooit nodig. “Het afgelopen jaar is het aantal mensen dat zich bij ons meldt meer dan verdrievoudigd”, vertelt Van der Meij. “Van oudsher zien wij hier veel mensen die sociaal-maatschappelijk niet goed in hun vel zitten. Wat het laatste jaar opvalt is de enorme toename van het aantal werkenden. Mensen die gewoon een vaste baan hebben, maar die door exploderende energie[1]en supermarktprijzen in de problemen komen.” De voorzitter schat dat slechts hooguit een derde deel van de mensen die er aanspraak op kan maken zich ook daadwerkelijk aanmeldt: “De drempel om naar de Voedselbank te gaan is voor velen nog altijd erg hoog. De meeste mensen die er pakketten komen halen, staat het water tot over de lippen. Als de uitgifte om half drie begint, staan de eerste mensen om één uur al te wachten voor de poort. Zo bang zijn ze om achter het net te vissen.” Hij noemt de problematiek ‘schrijnend’: “De Voedselbank zou in een land als Nederland niet nodig moeten zijn. Het is van groot belang dat wij dit niet ‘aan de achterkant’ blijven oplossen. De vrijwilligers van het distributiecentrum in Meppel bevoorraden Voedselbanken in heel Drenthe. Verder is dit het uitgiftepunt voor de Voedselbanken in de gemeenten Meppel, Westerveld, Hoogeveen en een deel van West-Overijssel. De te verdelen levensmiddelen komen voor een aanzienlijk deel van het landelijke distributie[1]centrum. Daarnaast krijgt Voedselbank Zuidwest-Drenthe ook volop goederen van bedrijven uit eigen regio. Dit betreft onder meer schenkingen van boeren, tuinders, kwekers, fabrikanten, veilingen, distributiecentra en winkels. Het gaat onder meer om artikelen met misdruketiketten en korte houdbaarheidsdata, maar ook versproducten. De hoeveelheid die binnenkomt, wordt langzaam maar zeker ontoereikend. Koetsier: “Ik doe dit werk nu zestien jaar en voor het eerst maak ik mee dat wij voedsel bij moeten kopen.”

“De Voedselbank heeft absoluut een positief imago, het maatschappelijk draagvlak is groot”

Acties en donaties

De Voedselbank leeft niet alleen bij schenkingen in natura. Er is ook behoorlijk wat geld nodig. “Want hoewel wij geen personeelskosten hebben, zijn de andere kosten wel hoog”, vertelt de penningmeester. Denk aan de huur van het distributiecentrum, energiekosten, aanschaf van materialen en gereedschappen en het laten rijden van heftrucks en bestelbussen. De financiële steun van de overheid is bij lange na niet voldoende om de begroting rond te krijgen. De Voedselbank gebruikt daarvoor onder meer de opbrengsten van acties van verenigingen en serviceclubs. Daarnaast komen er regelmatig financiële donaties binnen van onder meer bedrijven en particulieren. Rabobank daagde de Voedselbanken in Groningen-Drenthe uit om te komen met een investeringsagenda waarmee eigen energielasten en andere kosten kunnen worden bespaard. Daarvoor kregen wij een mooie donatie. “Opvallend groot is het aantal mensen uit de regio dat eind vorig jaar de tegemoetkoming van 380 euro die ze ontvingen voor energiekosten direct overmaakten naar de Voedselbank”, vertelt Koetsier. “De Voedselbank heeft absoluut een positief imago, het maatschappelijk draagvlak is groot. Niet iedereen kan zomaar bij de Voedselbank aankloppen voor gratis boodschappen. Een screeningteam van de Voedselbank - ook allemaal vrijwilligers - beoordeelt alle aanvragen. Wij proberen mensen te stimuleren om aan de slag te gaan met de oorzaken van hun problemen”, zegt Van der Meij. Ook biedt Rabobank haar team ‘Hulp bij geldzorgen’ aan. Naast een luisterend oor voor onze mensen, geven zij inzicht in de geldstromen en helpen met oplossingen. “De hulp van de Voedselbank is niet oneindig. In principe is de norm drie jaar. Wij zijn daarin echter niet keihard, wij laten echt niemand verhongeren.”