Als KNRM'er heb je levenslang

24 februari 2023 14:00

Wie aan Egmond denkt, denkt al gauw aan zon, zee en strand. En dat is precies de reden waarom het boothuis van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij én van de Reddingsbrigade hier gevestigd is. Om hulp te verlenen aan de scheepvaart, badgasten en watersporters. Maar wat houdt hun werk nou precies in? We draaien een avond mee met de KNRM en praten met vrijwilligers Henk Biesboer en Ron van Zentveld over hun liefde voor het vak.

HET IS DINSDAGMIDDAG half zes. In het boothuis nemen Henk Biesboer (69) en Ron van Zentveld (39) de dag door. Beide heren zijn vrijwilliger bij de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM). Henk is één van de plaatselijke commissieleden en doet de PR en fondsenwerving. Ron is bemanningslid. Daarnaast is hij lifeguard bij de Reddingsbrigade. Ook vandaag, een mooie na-zomerse dag, zat Ron weer op zijn post. Iets wat hij al doet sinds zijn twaalfde. Voor we verder gaan, moet er eerst een misvatting uit de wereld worden geholpen. ‘Veel mensen denken dat de Reddingsbrigade hetzelfde is als de KNRM’, begint Henk, ‘maar dat klopt niet. De Reddingsbrigade is actief in de eerste kilometer vanuit de kust. Zij verleent hulp en houdt toezicht vanaf het strand. De KNRM is opgericht voor het redden van schipbreukelingen en gaat dus verder de zee op. Natuurlijk werken beide partijen door heel Nederland samen, maar in Egmond pakt die samenwerking wel erg goed uit.’ Ron knikt. ‘Net als ik beginnen veel KNRM’ers als lifeguard om vervolgens door te stromen naar de KNRM, zonder de Reddingsbrigade vaarwel te zeggen. Het reddingswerk is my way of life. Mijn sociale leven speelt zich hier af. Mijn vrouw en ik ontmoetten elkaar toen we lifeguard waren, onze dochter is nu ook vrijwilliger en onze zoon wil later schipper worden bij de KNRM.’ Voor Henk geldt hetzelfde. Ook zijn kinderen en kleinkinderen zijn actief als redders op zee.

“‘Je moet er blind op kunnen vertrouwen dat iemand je hand vastpakt als je die nodig hebt’”

Het Oude Zout

‘Als KNRM’er heb je levenslang’, vertelt Henk. ‘Neem Sjaak. Hij is 78, maar komt hier nog dagelijks voor de gezelligheid én om hand- en spandiensten te verrichten. En zoals Sjaak zijn er meer van “het oude zout”, zoals wij de 70-plussers noemen.’ Even voor de duidelijkheid: vrijwilligers van boven de 55 jaar moeten van de boot af en krijgen een walfunctie. Voor de 70-plussers, zij die behoren tot ‘het oude zout’, houdt ook de walfunctie op. ‘Maar natuurlijk blijven ze welkom, er is tenslotte altijd iets te doen hier.’ Voor we verder gaan enkele cijfers op een rij. In Nederland telt de KNRM 1.400 vrijwilligers en er zijn 46 stations, het hoofdkantoor is gevestigd in IJmuiden. De bemanning van de KNRM Egmond bestaat uit 34 opstappers, 1 schipper en 3 vervangende schippers. Daarnaast zijn er 6 commissieleden die ervoor zorgen dat alles reilt en zeilt, Henk is er daar één van.

Teambuilding

Inmiddels is het druk geworden in het boothuis, en dat is logisch want elke dinsdagavond wordt er getraind. Behalve in de winter, dan is het ’s avonds donker en oefent de plaatselijke KNRM op zaterdagmorgen. Terwijl de vrijwilligers elkaar bijpraten, bepaalt de schipper wie welke taak krijgt. Dat gaat bij alle incidenten zo, dus ook bij een oefening. Volgens Ron gaan er, na een oproep bij slecht weer, in principe vier man mee aan boord, allen op een zitplaats in de stuurhut. Bij goed weer en zeker tijdens een zoekactie, gaan er wat meer mensen, en dus ogen, mee op de boot. Zij blijven aan dek. De bemanningsleden die niet mee aan boord gaan, worden ingezet om bijvoorbeeld de commandoruimte te bedienen, de trekker te besturen waarmee het schip de zee in wordt gereden of het verkeer op straat te regelen. Wat het doel van de oefening is, verschilt. Dat kan het oppikken van een drenkeling zijn of het oefenen met zoekpatronen en soms staat teambuilding centraal. Er zijn ook trainingen waarbij de scheepsramen worden afgeplakt om slecht zicht te simuleren, waardoor een actie wordt bemoeilijkt.

Binnen tien minuten uitvaren

Intussen gaat de reddingsboot, de Adriaan Hendrik, te water. Voor de verslaggever is geen plek aan boord, dus praat ik verder met Henk en Ron, die ook aan wal blijven. Ron neemt het woord: ‘Na een noodmelding varen we binnen tien minuten uit. Dat betekent dat ik alles uit mijn handen moet laten vallen om als de wiedeweerga op de fiets te springen. Dat je als bemanningslid in het dorp woont, is dan ook een must. Het hebben van een vangnet trouwens ook. Als ik alleen met de kinderen ben, moet er meteen hulp komen van buren of familie. Zodra de informatie over het incident bekend is, wordt er een plan gemaakt, rekening houdend met het weer, het getij en de stroming. Stel, er is een man overboord, dan is het aan ons om op basis van genoemde factoren in te schatten waar de drenkeling zich zal bevinden. En dan nóg kan alles anders gaan. Zo moesten we eens een zeilschip slepen. We vertrokken met rustig weer tot een rolwolk ervoor zorgde dat we van het ene op het andere moment te maken kregen met windkracht negen en vijf meter hoge golven. Van een gemakkelijke sleepklus werd het plotseling een serieuze reddingsactie.’

Hecht team

Omdat de professionele scheepvaart geavanceerder is dan vroeger, behoeft deze tak van sport tegenwoordig minder hulp van de KNRM. Wel komen ze nog geregeld in actie om bijvoorbeeld een ziek bemanningslid van een containerschip te halen. Ook zijn ze onlangs de zee opgegaan omdat een kotter op drift tegen een booreiland dreigde te knallen. ‘Gelukkig liep deze actie goed af’, vertelt Henk, ‘maar dat is niet altijd zo. Hoe goed iedereen ook getraind is, helaas kan niet al het leed voorkomen worden.’ Ron knikt beduusd. ‘Onlangs waren er twee tragische gevallen achter elkaar. Eén iemand overleed na een explosie op een chemicaliëntanker, een ander overleefde een mui niet. En zoiets hakt erin. Daar hebben we het dan over met elkaar. Dan is het fijn dat we zo’n hecht team zijn.’

Magisch

Los van de moeilijke momenten die er zijn, brengt het reddingswerk Ron vooral veel voldoening. ‘Natuurlijk, in zo’n overlevingspak de zee opgaan, heeft iets magisch, maar het is meer dan een stoere hobby alleen. Als hulpverlener heb je een grote verantwoordelijkheid, ook moet je beschikken over nautische kennis, plus, en dat is misschien nog wel het belangrijkste, je moet een teamplayer zijn. Er blind op kunnen vertrouwen dat iemand je hand vastpakt als je die nodig hebt. Daar gaat het om.’ Mooie woorden om het gesprek mee te beëindigen. De Adriaan Hendrik is op de terugweg en de heren staan te popelen om naar buiten te gaan.