Hegeman Bouw & Infra stelt een prangende vraag tijdens de Circular Economy Challenge
In de transitie naar een circulaire bouweconomie heeft Hegeman de afgelopen jaren grote stappen gezet. Mede daardoor kon het bouw- en infrabedrijf uit Nijverdal de onlangs opgeleverde Maastoren in Rotterdam voor maar liefst 95 procent uit circulair materiaal renoveren. Een prachtig resultaat natuurlijk, maar nu staat Hegeman voor de volgende uitdaging: is er een manier om de restwaarde van nieuwe, circulair ontworpen gebouwen mee te nemen in een nieuw financieringsmodel, zodat opdrachtgevers dit geld eventueel kunnen investeren in extra kwaliteit, flexibiliteit en duurzaamheid? ‘Om een antwoord op deze vraag te krijgen, besloten we mee te doen aan de Circular Economy Challenge.’
“‘Of ik het leuk vind om bij te dragen aan een circulaire bouweconomie? Ik vind het echt fantastisch!’ ”
Aan het woord is Jelle van Egmond, EMVI-coördinator bij Hegeman Bouw & Infra in Nijverdal. In deze rol is hij verantwoordelijk voor de best mogelijke prijs/kwaliteitsverhouding bij een inschrijving voor een aanbesteding. ‘Vanzelfsprekend wil een opdrachtgever de beste kwaliteit voor de laagste prijs, maar daarnaast speelt circulariteit een steeds grotere rol bij gunningen. Onze klanten hebben namelijk steeds vaker duurzaamheidsambities.’
De duurzaamste bouwer van Nederland
Die ambities heeft Hegeman ook. Sterker nog, het bedrijf wil de duurzaamste bouwer van Nederland worden, zo vertelt Jelle. ‘Inmiddels zijn we op het gebied van circulair bouwen al een heel eind op weg. Dankzij de opgedane kennis en ervaring weten we precies hoe we de benodigde materialen voor renovatie uit bestaande gebouwen kunnen “oogsten”. Enkele maanden geleden hebben we bijvoorbeeld de Maastoren in Rotterdam opgeleverd, waarbij we een circulariteitsscore van 95 procent behaalden. Deze score betreft echter bestaande bouw. De ultieme uitdaging is om bij nieuwbouw “losmaakbaarheid” centraal te stellen, zodat de toekomstige oogst optimaal gefaciliteerd wordt. En dat is precies wat Hegeman voor ogen heeft. We bouwen namelijk niet voor de sloop, maar voor de maximale restwaarde van een gebouw.’
Zet de bouwketen in haar kracht
Voor Hegeman mag deze circulaire benadering inmiddels vanzelfsprekend zijn, voor de bouwwereld betekent de circulaire transitie een enorme cultuuromslag, zo weet Jelle uit eigen ervaring. ‘Bij de traditionele manier van bouwen schakelt een opdrachtgever eerst een architect in. Deze komt met een creatief idee dat het beschikbare budget vaak overstijgt, met als resultaat dat de uitvoerende partijen en ketenleveranciers hun diensten zo scherp mogelijk moeten aanbieden. Dit geeft beperkte mogelijkheid tot creativiteit en innovativiteit doordat de (ontwerp)vrijheid ontbreekt, want de kaders zijn al vastgesteld. Dat gaat ten koste van de kwaliteit, duurzaamheid en flexibiliteit van een gebouw. Bovendien wordt in een bestek vaak “nieuw materiaal” geëist doordat bestekken nu eenmaal zo geschreven zijn. En dat gaat ook ten koste van duurzaamheid.’
Project Het schoolvoorbeeld
Daarom besluit Hegeman om de route van het ontwerptraject om te draaien, zodat het bedrijf én haar ketenpartners al aan het begin van een traject mee kunnen denken over de meest efficiënte en meest duurzame oplossingen, aldus Jelle. ‘In 2022 kwam de gemeente Amsterdam met de openbare uitvraag voor kwalitatief hoogwaardige, duurzame en flexibele schoolgebouwen die binnen de budgettaire kaders blijven. Samen met rudy uytenhaak + partners architecten, duurzaamheidsadviseur Alba Concepts, constructeur Pieters Bouwtechniek, De Groot installatietechniek en bouwfysisch adviseur DGMR zijn we deze uitdaging aangegaan, met Het Schoolvoorbeeld als winnend resultaat (uit 23 ingeschreven consortia). Door onze kennis, kunde, ervaringen en creativiteit te bundelen, lukte het ons om een regeneratief bouwsysteem te ontwikkelen. Hierdoor kan de gemeente Amsterdam met het beschikbare budget scholen realiseren die niet alleen kwalitatief hoogwaardiger, duurzamer en flexibeler zijn dan traditioneel gebouwde scholen. Ze bestaan ook voor 85 procent uit terugkerende en uitwisselbare bouwelementen.’
Bouwen voor restwaarde
Voor wat betreft het streven naar een circulaire bouweconomie is vooral dat laatste onderwerp van belang. Want zoals Jelle al aangaf bouwt Hegeman bij voorkeur niet voor de sloop, maar voor de restwaarde van een gebouw. ‘De bouwwereld zit in een patstelling. De rente is hoog, de inflatie stijgt, net als de kosten voor materialen en manuren. Met als gevolg dat opdrachtgevers nauwelijks nieuwbouw of een renovatie kunnen betalen. Wij zijn ervan overtuigd dat de restwaarde van een circulair gerealiseerd gebouw als boekhoudkundige winst bij kan dragen aan de oplossing.’
Rabobank uitgedaagd
Daarom besluit Hegeman, na een tip van huisbankier Rabobank, om mee te doen aan de Circular Economy Challenge (CEC). Als voorzitter van het duurzaamheidsteam binnen het bedrijf pakt Jelle de handschoen op. ‘De bedrijfsscan die KPMG aan het begin van de challenge van ons bedrijf maakte, vormde een bevestiging dat we op het gebied van circulair ondernemen al best ver zijn. Het Schoolvoorbeeld is daar ook een mooi bewijs van. In vergelijking met andere deelnemers aan de CEC waren we dan ook minder op zoek naar een circulaire start. We wilden juist de Rabobank uitdagen om met ons mee te denken over een manier waarop we de restwaarde van een gebouw mee kunnen nemen in een nieuw financieringsmodel.’
Restwaarde meenemen in financiering
Simpel gezegd heeft een circulair gerealiseerd gebouw aan het eind van het gebruik op basis van de herbruikbare materialen een zogeheten “restwaarde” die aardig op kan lopen, zo verzekert Jelle. ‘Voor het gemak houd ik een gemiddelde restwaarde van 20 procent aan, maar dat is echt een conservatieve schatting. Vooralsnog wordt deze restwaarde niet meegenomen in het financieringsmodel van een project doordat gebouwen afgeschreven worden naar 0, dus feitelijk voor sloop. Doen we dit wel, dan krijgt een opdrachtgever meer financiële ruimte om te investeren in extra kwaliteit, flexibiliteit en duurzaamheid. En daar hebben de gebruikers van de gebouwen én het milieu weer baat bij.’
Samenwerken aan de circulaire bouweconomie
Hoewel de deelname van Hegeman aan de CEC nog niet heeft geleid tot een concreet financieringsmodel waarin de restwaarde wordt meegenomen, vindt Jelle het wel mooi om te zien dat de financiële experts van de Rabobank echt meedenken. ‘Het is ook best lastige materie. Daarom is het goed dat we wederzijds kennis delen en over dit onderwerp in gesprek zijn en blijven. Ik ben ervan overtuigd dat we in de nabije toekomst een financieringsmodel rondkrijgen, waarin de restwaarde van een gebouw centraal staat. Van de Rabobank heb ik begrepen dat de eerste financieringsaanvragen die dit concept omarmen, zich al aandienen. Deze aanvragen zullen een mooie testcase zijn voor de betrokken ondernemers en de Rabobank. Zo zetten we samen een volgende stap richting een circulaire bouweconomie.’