Onderzoek
Nederland: coronavirus halveert economische groei
De Nederlandse economie liet de afgelopen jaren fraaie cijfers optekenen. Maar door de ontwikkelingen rond het coronavirus valt de economische groei in ons land naar verwachting terug van 1,7 procent in 2019 tot 0,7 procent in 2020.
In het kort
Afgelopen jaren liet Nederland nog fraaie economische cijfers optekenen, maar dit jaar loopt de groei naar verwachting hard terug. Onze inschatting voor 2020 was al gematigder door internationale spanningen en de Nederlandse stikstofimpasse. Door de ontwikkelingen rond Covid-19, het nieuwe coronavirus, is het vooruitzicht verder verslechterd: de groei van de Nederlandse economie valt naar verwachting terug van 1,7 procent in 2019 tot 0,7 procent in 2020. In het scenario waarop deze prognose is gestoeld, gaan we ervan uit dat de economische schok door de virus-uitbraak niet verder escaleert en van korte duur zal zijn. Een verdere verspreiding van het virus met ook in andere landen waaronder Nederland substantiële uitbraken zoals in Noord-Italië zien wij vooralsnog als een risicoscenario.
Voor 2021 is er naar ons idee niet veel ruimte om de achterstallige groei in te halen, omdat we verwachten dat de handelsrelatie met de Britten zal verslechteren. Dit zal zwaar wegen op de open Nederlandse economie. We gaan er daarom voorlopig van uit dat de Nederlandse economie volgend jaar met zo’n 0,9 procent zal groeien. De uitgangspositie van Nederland om deze schokken op te vangen is in vergelijking met andere Europese landen relatief goed: de werkloosheid is laag, de loongroei hoog, en de lasten voor burgers zijn dit jaar verlicht. Bovendien is de staatsschuld recentelijk gedaald tot onder de 50 procent van het bbp.
Exportgroei naar verwachting laagste in meer dan tien jaar tijd
Protectionistische reflexen en een mondiale groeivertraging zetten de wereldhandel al langere tijd onder druk (figuur 2), en het nieuwe coronavirus deelt naar verwachting een extra dreun uit aan de Nederlandse import en export. We gaan ervan uit dat allebei dit jaar met slechts 0,4 procent j/j zullen toenemen. Dit zou de laagste groei van de Nederlandse handel zijn sinds 2009.
De uitbraak van het virus heeft wereldwijd gezorgd voor een schok in de productieketens. Zo zijn in onder meer China, Zuid-Korea en Italië fabrieken gesloten, wat Nederlandse bedrijven die handelen met deze landen direct merken. Bijvoorbeeld als een Nederlandse fabriek afhankelijk is van onderdelen uit China, waardoor het zijn product nu niet kan maken en verkopen. Of andersom: wanneer het (half-)fabricaat van een Nederlandse producent zo’n gesloten Chinese fabriek als bestemming zou hebben gehad. Dit geldt ook wanneer een Nederlands bedrijf afhankelijk is van bijvoorbeeld een halffabricaat uit Duitsland waarin Chinese componenten zitten. Eerder zochten we al uit dat Nederland en China over en weer vooral handelen in kleding, basismetaal en machines.
Die productieonderbreking en de impact van het virus op transport, zakenreizen en toerisme zal dit jaar diepe sporen trekken in de mondiale economie, met onder meer een recessie in Italië en Duitsland. Hiermee zal de vraag naar Nederlandse goederen en diensten nog verder afbrokkelen. Op het moment van schrijven gaan we ervan uit dat de uitbraak van het coronavirus tijdelijk is en beperkt zal blijven, maar ook vooruitkijkend zien we een somber beeld voor de internationale handel. We verwachten namelijk dat de Verenigde Staten, ’s werelds grootste economie en Nederlands tweede handelspartner (zie figuur 3), in de tweede helft van het jaar in een recessie terechtkomt. Bovendien gaan we ervan uit dat de handelsspanningen tussen de Verenigde Staten en China in 2021 weer zullen oplaaien.
Daarbovenop verwachten we dat de handelsrelatie met het Verenigd Koninkrijk in 2021 zal verslechteren. Na het verlopen van de Brexit-transitieperiode zullen extra administratie en grenscontroles de handel met de Britten lastiger maken. Wij verwachten dat daarom de export in 2021 opnieuw slechts gering zal stijgen, met 0,7 procent j/j. Dat is een stuk lager dan de importgroei, waarvoor we op dit moment uitgaan van een toename in 2021 van 1,3 procent j/j. Een verlenging van de Brexit-transitie of het verder afkoelen van de mondiale handelsspanningen zouden uiteraard een gunstiger handelsbeeld opleveren.
Problemen stapelen zich op voor investeringen
Afgelopen jaar droegen de investeringen van de overheid en bedrijven nog sterk bij aan de groei van de economie. Zo investeerden Nederlandse bedrijven naar schatting 7,0 procent meer dan in 2018, terwijl de overheid zo’n 4,2 procent meer uitgaf. In 2020 en 2021 loopt die groei naar verwachting hard terug. Naar ons idee zullen de bedrijfsinvesteringen dit en komende twee kwartalen zelfs licht afnemen. In onze vorige ramingen schreven we al dat deze in 2020 een knauw zouden krijgen door de mondiale groeivertraging en de problemen met het Nederlandse beleid voor stikstofemissies. Daar komt nu de Covid-19-uitbraak bij, waardoor de handel verzwakt en huishoudens iets minder uitbundig zullen consumeren en er veel onzekerheid is voor bedrijven. Door de impact daarvan op de Nederlandse economie schroeven bedrijven hun investeringen naar verwachting nog verder terug. Voor 2021 verwachten we bovendien nauwelijks inhaalgroei, doordat de terugval van de handel met het Verenigd Koninkrijk de investeringsbereidheid van ondernemers dan juist ondermijnt. De bedrijfsinvesteringen zullen daardoor maar heel mondjesmaat weer toenemen.
De overheidsinvesteringen, voor een groot deel investeringen in infrastructuur, zullen naar verwachting minder last hebben van de uitbraak van het coronavirus, maar komen juist wel in de knel door de stikstofimpasse. Het is dan ook moeilijk voor te stellen dat de overheid haar ambities voor de aanleg van bijvoorbeeld nieuwe wegen volledig kan waarmaken. Daarom verwachten we dat de overheidsinvesteringen dit en komende kwartalen op zijn best zullen stagneren, waarmee hun bijdrage aan de economische groei in 2020 nagenoeg nul is. Dat geldt naar ons idee ook voor de woninginvesteringen. Die zijn afgelopen jaar al gedaald en worden naast de stikstofproblemen ook geplaagd door een tekort aan onder meer bouwlocaties. De impact daarvan op het aantal afgegeven bouwvergunningen is zodanig groot (zie figuur 4) dat we op dit moment uitgaan van een krimp van de woninginvesteringen in 2021.
Groei vooral afhankelijk van uitgaven huishoudens en overheid
Ook consumenten krijgen dit jaar naar verwachting direct en indirect te maken met de economische uitval door het coronavirus. Die uitval kan hun koopbereidheid ondermijnen – mensen lijken nu al vakantieplannen uit te stellen - maar sommige evenementen zijn bovendien afgelast en bepaalde producten zijn minder goed verkrijgbaar. Daarnaast zullen de uitgaven van huishoudens last krijgen van de impact die de uitbraak van het virus heeft op de werkgelegenheid. Die groeit naar verwachting niet meer door, maar het arbeidsaanbod wel. Denk aan studenten die hun opleiding afronden, en migranten die de Nederlandse arbeidsmarkt opkomen. De werkloosheid zal daardoor in ons beeld oplopen van 3,0 procent in januari tot zo’n 3,6 procent aan het einde van dit jaar. Daarom hebben we onze raming voor de consumptiegroei in 2020 naar beneden bijgesteld.
Desondanks verwachten we dat de uitgaven van Nederlanders een grote bijdrage zullen leveren aan de economische groei. Dit is te danken aan een stevige stijging van de koopkracht. Niet alleen zijn de lagere inkomsten- en energiebelasting een opsteker voor huishoudens, ook de reële lonen stijgen dit jaar naar verwachting een stuk harder dan in 2019. Toen stegen de prijzen door de btw-verhoging harder dan de cao-lonen, maar dat is inmiddels andersom (zie figuur 5). We voorspellen daarom dat consumenten dit jaar nog altijd 1,5 procent meer zullen uitgeven dan vorig jaar. Die consumptie zal wel deels uit de voorraden komen, en dus niet volledig tellen in de economische groei van 2020 (zie figuur 1). Voor 2021 gaan we er voorlopig van uit dat de consumptie verder zal aantrekken en met 1,7 procent toeneemt doordat de lonen blijven stijgen terwijl de impact van het coronavirus dan al over zijn hoogtepunt heen zal zijn.
De economische groei die Nederland dit jaar rest, zal ook afhankelijk zijn van de toename van de overheidsuitgaven. Zo heeft het kabinet afgelopen Prinsjesdag verschillende extra uitgaven aangekondigd. Wel betwijfelen we of het kabinet erin zal slagen die uitgaven daadwerkelijk te doen, want meer overheidsconsumptie betekent al gauw meer personeel. Het aantrekken daarvan is afgelopen jaar een grote uitdaging gebleken, en nog altijd staan er relatief veel vacatures open in bijvoorbeeld de zorg (zie figuur 6). Voor 2020 gaan we er daarom van uit dat de overheid 1,5 procent meer zal besteden, gevolgd door 1,7 procent in 2021. Zou het de overheid wel lukken haar plannen uit te voeren, dan kan dit een opsteker zijn voor de Nederlandse economie.
Wat als het virus uitmondt in een wereldwijde pandemie met ook een flinke uitbraak in Nederland?
Zoals hierboven beschreven, ziet Nederland dit jaar al de negatieve economische gevolgen van het coronavirus - ook zonder een uitbraak op de schaal van Italië, laat staan China. Maar het risico van een verdere mondiale verspreiding van het virus met grote economische gevolgen is niet te ontkennen. Wij hebben daarom ook een risicoscenario (zie Blik op de wereld) doorgerekend waar de hele wereld, inclusief Nederland, te maken krijgt met een substantieel verdere verspreiding van het virus. Wat zijn dan de gevolgen voor onze economie?
In dat risicoscenario zou de Nederlandse groei in 2020 omslaan in een krimp, maar wel minder ver onder nul duiken dan in andere landen omdat onze uitgangspositie gunstiger is. Een lastenverlaging, harde loongroei, lage werkloosheid en ambitieuze overheidsplannen zorgen er namelijk voor dat de groei in Nederland zonder Covid-19 naar verwachting een stuk hoger zou zijn geweest dan in bijvoorbeeld Duitsland. Dus het virus mag dan een flinke dreun uitdelen, wij hebben naar ons idee ook aardig wat incasseringsvermogen.
Toch zakt Nederland naar verwachting wel weg in een recessie als ons land en verschillende grote economieën te maken krijgen met ingrijpende quarantainemaatregelen. Vanwege toeleveringsproblemen of lokale uitbraken zullen fabrieken stilvallen, waardoor de productie verder wegzakt. Ook in de dienstensector zal de productie terugvallen als bijvoorbeeld scholen en kinderdagverblijven sluiten en ouders dus niet meer naar hun werk kunnen. Kantoorpersoneel zal wellicht nog deels kunnen thuiswerken, maar de vraag is hoe productief ze daar zijn als telewerksystemen overbelast zijn en kinderen de hele dag thuis zijn. Je verwacht dus dat vrijwel alle sectoren een knauw krijgen. De zorgsector draait dan natuurlijk overuren, maar ook ziekenhuispersoneel zal kunnen uitvallen door het virus, of last hebben van medicijntekorten, dichte scholen en gesloten kinderopvang.
Naast productieknelpunten is er ook een vraaguitval omdat mensen winkels en horeca mijden. Wellicht melden alleen verkopers van telewerksoftware, digitale boeken, games en films een verkoopplus, maar in meeste andere sectoren is te verwachten dat ook de vraag terugvalt.
Hoe Nederland deze schok opvangt en ervan herstelt, zal mede afhankelijk zijn van het economisch beleid van de overheid. In eerste instantie zal men natuurlijk prioriteit geven aan de gezondheidszorg. Maar als er echt een epidemie in Nederland is, wil men ook voorkomen dat bedrijven die anderzijds gezond en concurrerend zijn toch omvallen vanwege geldgebrek. Dus zou de ECB via gerichte financieringsacties aan banken bedrijven kunnen ondersteunen die wel solvabel maar niet liquide zijn, zodat ze deze storm kunnen doorstaan. In de herstelfase van de uitbraak, wanneer consumenten weer over straat durven gaan en producten weer te koop zijn, zou je kunnen denken aan belastingverlagingen om onder meer consumptie en investeringen te stimuleren en mogelijk ook extra overheidsuitgaven.