Onderzoek
Sectorprognoses 2019 en 2020: zand in de wielen door Brexit?
We verwachten een krimp in de landbouw vanwege teruglopende exportgroei. De bouw stijgt het snelst. Ook zien we de verwachtte impact van Brexit op de omzet en hoe de Brexit de bedrijfsvoering beïnvloedt.
In het kort
Nederlandse economische groei vertraagt
Onze verwachting is dat de Nederlandse economie zich in 2019 en 2020 in de richting van de 1,6 procent groei beweegt. Hierbij zien we een groeivertraging bij de woninginvesteringen en de consumptie. De groei van de Nederlandse economie gaat zwaarder leunen op overheidsbestedingen. Ook verwachten we dat de export en de import in 2019 minder hard groeien. Dit heeft te maken met de aanhoudende geopolitieke spanningen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Brexit die gevolgen heeft voor bedrijven. In onze voorspellingen gaan we nog altijd uit van een ordelijke Brexit al is de kans op een harde Brexit oncomfortabel groot.
De voorziene afnemende groei van de export zorgt ervoor dat de landbouw in 2019 te maken krijgt met krimp (zie figuur 1). De landbouw is afhankelijk van de export, waardoor een daling in de exportgroei ook terug te zien is in het groeicijfer van deze sector. Niet alleen de landbouw heeft last van een teruglopende exportgroei; de groei in de industrie vertraagt in 2019 naar 1 procent. Daarnaast is de inkoopmanagersindex (PMI), een maatstaaf voor de daadwerkelijke productie van bedrijven in de industrie, al sinds een jaar aan het dalen. Dit wijst op een lagere productiegroei. De bouwsector is in 2019 de hardst groeiende sector. Binnen de bouw groeit de infrabouw het snelst in 2019, wat mede komt dankzij de groei van de overheidsinvesteringen. Ook de specialistische zakelijke dienstverlening en de horeca laten nog groei zien van 2 á 3 procent.
Box 1: Hoe maken wij onze sectorprognoses
De sectorprognoses zijn een doorvertaling van onze verwachtingen voor de groei van de Nederlandse economie. Hiervoor gebruiken wij een kwantitatief model gebaseerd op de historische verbanden tussen sectoren en de groei van consumptie, export en investeringen en de relatie tussen sectoren onderling. Zo is een stijgende export gunstig voor de industrie en hebben de horeca en de detailhandel profijt van een stijging van de consumptie door huishoudens. De groothandel en de transportsector profiteren op hun beurt weer van een groei van de horeca en de detailhandel. Vervolgens is de kennis van de sectorspecialisten van de Rabobank gebruikt om de sectorprognoses waar nodig aan te passen aan de hand van inzichten in trends en ontwikkelingen binnen de sectoren. Deze sectorprognoses zijn dus het resultaat van een kwantitatief raamwerk dat is verrijkt met sectorspecifieke kennis.
Verwachte invloed van Brexit op omzet
In de sectorprognoses gaan we uit van een ordelijke Brexit. De onzekerheid rondom Brexit oefent al invloed uit op de economie en daarmee op de sectoren. In een van onze studies over waar de risico’s van een Brexit liggen zagen we dat bijvoorbeeld de toegevoegde waarde (omzet minus de waarde van alle halffabricaten en diensten die bij productie zijn verwerkt) van de landbouw voor circa 6,5 procent afhankelijk is van de uiteindelijke vraag in het Verenigd Koninkrijk (VK). Ook de toegevoegde waarde van de maakindustrie is voor dat gedeelte afhankelijk van de uiteindelijke vraag in het VK. Risico’s van bedrijven liggen niet alleen bij export, dus het gedeelte dat afhankelijk is van vraag uit het VK, maar ook bij import. Zo zagen we dat de toegevoegde waarde van de zakelijke dienstverlening voor 3 procent afhankelijk is van inputs uit het VK.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat ondernemers in verschillende sectoren zich zorgen maken over de Brexit. In figuur 2 zien we het percentage bedrijven dat een positieve of negatieve invloed van Brexit op hun omzet in de komende drie maanden verwacht. Het valt ons op dat ondernemers in de twee sectoren die volgens onze vorige studie het meest afhankelijk zijn van het VK ook het meest negatief zijn over de impact van de Brexit. Vergeleken met andere sectoren zijn de landbouw en de industrie voor hun toegevoegde waarde het meest afhankelijk van de uiteindelijke vraag in het VK. De grotere zorgen in de landbouw hangen samen met de extra belemmeringen die de Brexit voor de sector betekent.
Ten eerste zijn er de gevolgen van grensformaliteiten. Landbouwproducten zijn aan bederf onderhevig. Als door Brexit lange rijen bij de grens komen te staan, is de kans groot dat een deel van de producten verloren gaat. Daarnaast heeft het VK op 13 maart aangekondigd dat ze op sommige landbouwproducten zoals vlees en zuivel invoertarieven willen gaan innen bij een harde Brexit. Ook in de industrie zijn ondernemers negatief over de invloed van de Brexit op de omzet. Zoals al in onze vorige studie gesignaleerd, biedt Brexit ook kansen en dat is eveneens in de Brexit-verwachtingen te zien. Niet alle bedrijven verwachten een negatieve invloed op de omzet. Bij bedrijven in de overige dienstverlening, bijvoorbeeld uitzendbureaus en schoonmaakbedrijven, overheerst het positieve sentiment over de invloed van Brexit op de omzet.
Bedrijven zijn het meest bezorgd over de gevolgen voor het vrije verkeer van goederen en diensten
De Brexit raakt de bedrijfsvoering van bedrijven via verschillende aspecten (zie ook onze eerdergenoemde studie). Via het personeelsbestand of de concurrentiepositie bijvoorbeeld. Figuur 3 toont aan hoe bedrijven verwachten dat de Brexit hun bedrijfsvoering zal raken in de komende maanden. Vrijwel de meeste bedrijven verwachten dat de Brexit hun bedrijfsvoering niet of nauwelijks raakt. Als zij wel een invloed op de bedrijfsvoering verwachten, dan is dat vooral vanwege de gevolgen voor het vrije verkeer van goederen en diensten. Bij een harde Brexit zou dit vrije verkeer kunnen vervallen. De bouw en de overige dienstverlening verwachten met name een impact door indirecte of andere aspecten.
Nu de Brexit steeds dichterbij komt zijn ook meer ondernemers voorbereid. Volgens de KVK Brexit Barometer is in het eerste kwartaal van 2019 28 procent van de ondernemers die zakendoen met het VK goed voorbereid, wat in het laatste kwartaal van 2018 nog 24 procent was. Bijna de helft van de bedrijven die zich op enige manier hebben voorbereid, zegt extra voorraden aan te houden.