Update

Tuinbouwupdate 2025 Q3: prijsvorming blijft ruim voldoende

19 augustus 2025 8:00

Ook in het huidige teeltjaar (2025) blijven de prijzen van de meeste producten die de tuinbouw op de markt brengt ruim voldoende. Vooral de prijsvorming van appels en peren was afgelopen seizoen goed, maar de productieniveaus in de boomgaard staan wel onder druk. De prijzen van vruchtgroenten (tomaat, komkommer, paprika) bereiken niet het vijfjarige gemiddelde, maar zijn bij de meeste bedrijven wel voldoende voor dekking van de kosten. Dat heeft echter zeker nog niet geleid tot een opleving van de kassenbouw in Nederland.

Appelboomgaard

In het kort

    Economisch gaat het ruim voldoende in de tuinbouw. Bloemen uit Kenia gaan steeds vaker rechtstreeks naar afnemer. De productiviteit in appel en peer stagneert. De kassenbouw in Nederland blijft kabbelen.

Economisch gaat het ruim voldoende in de tuinbouw

De huidige economische situatie in de tuinbouw is ruim voldoende. In onze Rabo-tuinbouwbarometer ligt de score in het derde kwartaal op een 7,17 (op een schaal van 0-10). Figuur 1 toont de ontwikkeling van dit kengetal in de afgelopen vijf jaar. Al ruim twee jaar, sinds het tweede kwartaal van 2023, ligt het cijfer net op of boven de 7.

Figuur 1: Rabo-tuinbouwbarometer 2020-2025 is al een poos vrij constant

Rabo-tuinbouwbarometer 2020-2025 is al een poos vrij constant
Noot: De barometer is een inschatting van Rabobank over de vraag: “Welk cijfer geef je de financiële ontwikkeling in de tuinbouw?” Bron: RaboResearch 2025

Vergeleken met het vorige kwartaal lijkt vooral de berichtgeving uit de glasgroentesector nu iets gematigder. De gemiddelde prijs voor tomaat, paprika en komkommer ligt onder het niveau van 2024. Er lijken wel minder virusproblemen voor te komen in de teelt, doordat tomatenkwekers zijn overgeschakeld naar resistente rassen. Daarnaast hebben veel telers ook de wortelproblemen bij paprika overwonnen.

De prijs van snijbloemen is op een goed niveau gebleven. Wel bleef het aanbod dit voorjaar wat achter. Dit is vooral het gevolg van een lagere aanvoer van tulpen door minder beschikbare bollen. De prijzen en aanvoervolumes van potplanten zijn redelijk stabiel gebleven. Nog steeds liggen daarbij de prijzen voor bladplanten in het standaardsegment onder de kostprijs. De totale exportwaarde van snijbloemen en potplanten in het eerste halfjaar van 2025 steeg volgens gegevens van Floridata met zo’n 2,7% ten opzichte van een jaar eerder.

“Tomatentelers zijn overgeschakeld naar resistente rassen.”

De hardfruitteelt (appel, peer) heeft seizoen 2024-2025 afgerond met goede prijzen. Bij de vollegrondsgroentebedrijven lijkt 2025 tot en met juli door de lagere prijsvorming veel moeizamer te verlopen dan afgelopen jaar. In de boomkwekerij is het voorjaar goed geweest en in de meeste subsectoren van de boomteelt is de vraag voldoende overeind gebleven.

In de bloembollenteelt is de tulpenoogst goed en zijn de voorverkoopprijzen voor tulpenbollen ook weer bemoedigend. Tot en met juli 2025 zijn de groeicondities voor lelies prima. De pioenenoogst was goed, maar afhankelijk van de verkoopwijze van telers zijn er grote verschillen in resultaat. De telers met vaste contracten hadden veel minder last van prijsdruk. De markten voor narcis en calla staan wat onder druk.

Snijbloemen uit Kenia steeds vaker niet meer via Nederland

Nederland speelt wereldwijd nog steeds een belangrijke rol in het samenstellen van een groot assortiment snijbloemen. Vele Europese landen en landen op andere continenten transporteren snijbloemen via luchtvracht en soms zeevracht naar Nederland. Hier worden de bloemen dan samengevoegd met de Nederlandse productie om te komen tot een divers assortiment van monoboeketten en gemengde bloemstukken.

Vooral Kenia en Ethiopië richtten zich voor de coronapandemie – wat betreft snijbloemen - nog hoofdzakelijk op de snijroos. Daarnaast hadden al veel leveranciers van uitgangsmateriaal voor chrysanten, perkplanten en diverse potplanten een vestiging in Oost-Afrika om te profiteren van een jaarrond gelijkmatige lichthoeveelheid en relatief goedkope arbeidskrachten voor de arbeidsintensieve werkzaamheden.

Tijdens coronapandemie is in Kenia echter het besef gegroeid dat de afhankelijkheid van één logistieke route naar de markt voor snijbloemen de gehele sector kwetsbaar maakt. Vandaar dat de bloemensector in Kenia (en Ethiopië) initiatieven ontplooit om de export over meer landen te verdelen. De eerste resultaten daarvan zijn te zien in de cijfers over 2023 (zie figuur 2).

Figuur 2: Ontwikkeling van de exportwaarde van snijbloemen uit Kenia naar diverse afzetlanden in de periode 2019-2023

Ontwikkeling van de exportwaarde van snijbloemen uit Kenia naar diverse afzetlanden in de periode 2019-2023
Bron: UNComtrade, bewerking RaboResearch 2025

In figuur 2 is inmiddels zichtbaar dat het aandeel van de Keniase exportwaarde dat naar de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) gaat tussen 2019 en 2023 gedaald is van 75,6% naar 66,3%. Deze relatieve daling is niet het gevolg van een kleinere stroom snijbloemen naar de EU of het VK. De exportwaarde van snijbloemen uit Kenia naar deze groep landen bleef stabiel op 440 miljoen Amerikaanse dollar. De exportwaarde van snijbloemen uit Kenia naar overige landen steeg in deze vier jaren van 142 miljoen naar 223 miljoen dollar. Kenia heeft in deze periode dus nieuwe logistieke routes aangeboord naar het Midden-Oosten en Kazachstan voor het alsmaar grotere aanbod van snijbloemen.

Productiviteitsstijging in appel en peer in Nederland lijkt voorbij

Een belangrijke variabele in begrotingen bij fruitbedrijven is het productieniveau. Los van de jaarlijkse regionale en individuele productieschommelingen door weerseffecten was er in het verleden een langzame, maar continue stijging van de productiviteit. Dat kwam door bijvoorbeeld verbeteringen in de teelttechniek (andere snoei, andere boomvorm), een meer geïntegreerde aanpak van ziekten en plagen, en door het steeds meer toepassen van precisietechnieken (uniforme groei door taakkaarten, plaatsgewijs toepassen van bemesting, gewasbescherming en wortelsnoei). Aan deze productiviteitsstijging lijkt een eind te zijn gekomen. Er lijkt eerder sprake te zijn van een stagnatie of zelfs licht dalende tendens in de gemiddelde productie van appels en peren per hectare.

In figuur 3 vergelijken we de productiviteit van appel- en perenrassen in Nederland per vijfjaarlijkse periode. Voor vijf periodes van vijf jaar hebben we de gemiddelde productiviteit per hectare per ras bepaald, als tenminste het betreffende appel- of perenras in de betreffende periode in elk jaar op tenminste 500 hectare is geteeld. Vervolgens hebben we de gemiddelde productiviteit van een ras in twee periodes met elkaar vergeleken.

In figuur 3 zijn de rassen per periode ingedeeld in drie categorieën:

    Een jaarlijkse stijging van meer dan 1 procentpunt in de latere periode ten opzichte van de eerdere periode Een jaarlijkse stijging of daling van minder dan 1 procentpunt Een daling van meer dan 1 procentpunt

Figuur 3: Ontwikkeling van de productiviteit van enkele appel- en peerrassen (ton/ha) in Nederland

Ontwikkeling van de productiviteit van enkele appel- en peerrassen (ton/ha) in Nederland
Noot: Gegevens per vijfjaarlijkse periode (rassen met meer dan > 500 ha in beide vergeleken periodes) Bron: CBS, bewerking RaboResearch 2025

De resultaten in deze tabel geven een duidelijk beeld van de productiviteitsgroei of – daling van de belangrijkste rassen per onderscheiden periode. Waar in het begin van de eeuw nog voor alle rassen een productiviteitsgroei kon worden gerealiseerd, kantelt dat beeld als we de recente periodes vergelijken. Dan zien we dat in de periode 2020-2024 bij alle hoofdrassen de productie per hectare met meer dan 1 procentpunt per jaar is gedaald.

De ‘vergrijzing’ van de appel- en perenboomgaarden lijkt een belangrijke reden, ondanks nieuwe snoeimethoden (‘verjongingssnoei’). Bij appel en peer wordt de hoogste productiviteit gemiddeld zo’n acht tot respectievelijk tien jaar na aanplant bereikt. Als de gemiddelde leeftijd van de (Nederlandse) opstand daar ver overheen gaat, kan de veroudering een belangrijk deel van de oorzaak zijn.

Andere oorzaken voor de stagnatie van productie lijken de minder goede zetting en toename van ziektedruk van zowel insecten als schimmels en bacteriën. Klimaatverandering zorgt daarnaast voor andere, lastigere teeltomstandigheden (vroeger bloeitijdstip en meer natte en droge periodes), hogere temperaturen en toename van de zonintensiteit. Veel oorzaken lijken structureel van aard. Mogelijke oplossingsrichtingen kunnen liggen in de ontwikkeling van weerbare plantsystemen, de aanplant van meer robuuste rassen en (resistente) onderstammen, de aanbreng van teeltondersteunende voorzieningen en de doorontwikkeling van precisielandbouw.

Kassenbouw in Nederland blijft nog op laag niveau

Voor de Nederlandse toeleveringsbedrijven in de kassenbouw is de hele wereld afzetgebied. Dit bleek maar weer eens tijdens de Greentech, de jaarlijkse beurs voor tuinbouwtechnologie in Amsterdam afgelopen juni. Daar kregen veel internationale delegaties allerlei programma’s voorgeschoteld en meldden ze zich met veel enthousiasme bij de stands van de Nederlandse kassenbouwers en aanverwante bedrijven.

Uit gesprekken met kassenbouwers en hun branche-organisatie (AVAG) blijkt altijd dat het van cruciaal belang is dat ook in Nederland nieuwbouwprojecten van de grond blijven komen. Zo kunnen nieuwe ontwikkelingen dicht bij de hoofdlocaties en kenniscentra van de Nederlandse kassenbouw worden getest en getoond.

Toch is een sterke verbetering van de situatie in Nederland nog niet in zicht als we kijken naar de CBS-cijfers over orders, de orderportefeuille en de daadwerkelijk uitgevoerde projecten (zie figuur 4).

Figuur 4: Ontvangen orders en productie voor tuinbouwkassen in Nederland in de periode 2015-2024

Ontvangen orders en productie voor tuinbouwkassen in Nederland in de periode 2015-2024
Bron: CBS, bewerking RaboResearch 2025

In de figuur zijn twee kenmerken van de kassenbouw in Nederland weergegeven: allereerst de waarde van nieuw binnengekomen orders waarmee de orderportefeuille dus stijgt (uitgedrukt in miljoenen euro). Daarnaast de daadwerkelijke productie van bouwwerken in dat jaar (eveneens in miljoenen euro), waarmee de orderportefeuille daalt. De daadwerkelijke productie schommelt wat minder dan de orderportefeuille omdat productiecapaciteit natuurlijk niet van vandaag op morgen kan worden veranderd en kassenbouwbedrijven de productie moeten kunnen inplannen. Daardoor wisselt (het Nederlandse deel van) de orderportefeuille.

De gemiddelde ontvangen Nederlandse orders bedroegen in de tien jaar van deze analyse 77,5 miljoen euro. De ontvangen orders (uit Nederland) liggen na het topjaar 2020 met 151 miljoen euro in de periode 2022-2024 onder het 10-jaars gemiddelde. Daarbij moeten we ook nog rekening houden met een aantal jaren met stevige inflatie, waardoor de oppervlakte die wordt gebouwd voor hetzelfde bedrag fors is gedaald.

De kleine stijging in ontvangen (Nederlandse) orders van 53 miljoen euro in 2023 naar 68 miljoen euro in 2024 is een lichtpuntje, maar van een grote opleving is nog geen sprake.

Blijf investeren in de toekomst van de tuinbouw

Dit is hét moment om vooruit te kijken en te investeren in duurzame teelt en moderne infrastructuur. De markt biedt kansen!

Neem samen met je accountmanager je teeltplan of bedrijfsaanpassingen door om de kansen voor jouw bedrijf in te schatten. Ook onze sectormanagers staan altijd open voor een gesprek.

Disclaimer

De informatie en meningen in dit document zijn indicatief en alleen bedoeld voor discussiedoeleinden. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan de in dit document beschreven transacties en/of commerciële ideeën. Dit document is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden en mag niet worden opgevat als aanbod, uitnodiging of aanbeveling. Lees verder