Opinie
We zijn nog lang niet verlost van de hoge prijzen
Tijdens mijn vakantie in Noord-Spanje werd pijnlijk duidelijk hoe duur sommige zaken in Nederland zijn geworden. Bij de pomp was ik blij verrast dat ik 'slechts' 60 euro hoefde af te rekenen en met z'n vieren tapas eten bij een leuk restaurantje in San Sebastián kostte ons 35 euro. Dat waren prijzen die ik al een tijd lang niet meer gewend was.
Het was daarom wel even schrikken toen ik vorige week het Nederlandse inflatiecijfer voor juli binnen zag komen: 11,6 procent. Dit was toch weer fors hoger dan het juni-cijfer (9,9 procent). Wij gingen er eigenlijk vanuit dat de inflatie - na de piek in maart - louter een neerwaartse trend zou laten zien. Dit roept de vraag op hoeveel inflatiepijn er überhaupt nog in het vat zit.
Wat niet meehelpt is dat het blijft rommelen op de energiemarkt. Moskou gebruikt gasleveringen via de Nordstream-pijplijn om Europa politiek onder druk te zetten. De pijplijn opereert momenteel op slechts 20 procent van de capaciteit en de angst bestaat dat er blijvend minder gas vanuit Rusland naar Europa zal stromen. Het gevolg is dat de gasprijs op de spotmarkt momenteel op bijna 210 euro per megawattuur staat, terwijl dat tot een jaar geleden gemiddeld 20 euro was.
Dit is slecht nieuws voor de energierekening van huishoudens. Onderzoek van collega's laat zien dat in mei van dit jaar de helft van de onderzochte huishoudens te maken had met een hogere energierekening (ten opzichte van augustus vorig jaar). Bij 8 procent steeg de energierekening zelfs met meer dan 100 euro. Per maand, wel te verstaan. Maar er zit nog meer inflatiepijn in het vat, want huishoudens met een vast energiecontract zullen op een gegeven moment ook te maken krijgen met een duurder variabel contract.
Het FD concludeert dat begin 2023 80 tot 90 procent van de huishoudens zo'n duurder contract zal hebben. In dat artikel stelt Vattenfall, bij monde van hun manager Tijdig Betalen, dat een stijging van het maandbedrag van 150 naar 550 euro per maand niet uitzonderlijk zou zijn.
En zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat gasprijzen sterk zouden dalen, is het de vraag of, met de turbulentie en onzekerheid van de afgelopen tijd in het achterhoofd, energiemaatschappijen deze dalingen op korte termijn volledig zullen doorberekenen in lagere tarieven.
Huishoudens worden niet alleen in toenemende mate geconfronteerd met een hogere gas- en elektriciteitsrekening. Ook in de supermarkt zullen we komende tijd nog steeds te maken hebben met stijgende prijzen. We verwachten dat de voedselprijsinflatie (in juli 10 procent vergeleken met een jaar eerder) pas ergens dit najaar zal pieken op 13 procent. Dit komt omdat voedselproducenten ook te maken hebben met hogere grondstoffenprijzen en dit deels doorberekenen aan consumenten. Unilever gaf bij de presentatie van zijn halfjaarcijfers bijvoorbeeld aan dat het 70 procent van de hogere kosten kan doorberekenen aan de consument.
De gevoeligheid voor stijgende energieprijzen beperkt zich bovendien lang niet alleen tot voedsel. Uit eigen berekeningen blijkt dat ook de prijzen van planten, huishoudelijke voorwerpen, meubels, kleding en schoenen reageren op opgelopen kosten voor energie, hoewel vaak met een aanzienlijke vertraging. In het van geval schoenen, kleding en meubels kan hier zelfs anderhalf jaar tussen zitten. Dit betekent dat hogere inflatie nog een tijd kan aanhouden, lang nadat de sterke bijdrage van energie aan het macro-inflatiecijfer al is uitgedoofd.
Uiteindelijk dreigen steeds meer huishoudens de komende tijd in de knel te komen. Het CPB heeft berekend dat 1,2 miljoen huishoudens in de betalingsproblemen kunnen komen wanneer de prijzen voor gas en elektriciteit verzesvoudigen en de benzineprijs verdubbelt.
Momenteel zitten we qua prijsontwikkeling al voorbij dit sombere scenario. Kunnen we met Prinsjesdag in het vooruitzicht nog extra koopkrachtmaatregelen verwachten? De minister van Financiën heeft zich al laten ontvallen dat 'het continu willen of kunnen compenseren gewoon niet mogelijk is, dat is financieel niet houdbaar'.
Het is verstandig dat het kabinet niet elke financiële tegenvaller met incidentele toeslagen wil repareren. Maar gericht beleid is wel degelijk nodig. Het lijkt er immers op dat de periode van prijsstijgingen toch langer duurt dan we van tevoren hadden gedacht, met als gevolg straks een blijvend fors hoger gemiddeld prijsniveau.
Die blijvend stijgende prijzen zijn voor iedereen vervelend, maar niet voor iedereen problematisch. Wel roept het de vraag op of huishoudens met lagere inkomens dan nog wel kunnen rondkomen.
Dat vraagt om structurele maatregelen voor deze groep. Te denken valt aan het nog sneller verhogen van het minimumloon en het verlagen van lasten op arbeid voor lage inkomens. En evident is dat we zo snel mogelijk over moeten naar duurzame energie, zodat energie weer een betrouwbaar én betaalbaar onderdeel wordt van ons consumptiemandje.
Eerder verschenen bij RTL Nieuws