Onderzoek
De flexibele schil wordt afgepeld
De coronacrisis legt het werk in veel sectoren deels of helemaal stil. Wat betekent dat voor flexkrachten? De berichten van werkgevers en vakbonden lopen sterk uiteen.

Door de coronacrisis ligt het werk in veel bedrijfstakken geheel of gedeeltelijk stil. Dat is noodzakelijk om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. De grote vraag is wat dat betekent voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Deze is flexibeler dan ooit tevoren, met 1,5 miljoen zelfstandigen en 1,9 miljoen werknemers met een flexibel arbeidscontract. Van deze in totaal bijna 3,5 miljoen personen werken er ruim een miljoen in (deel)sectoren die direct worden geraakt door de coronacrisis.
De noodmaatregelen van het kabinet zijn erop gericht om werkgelegenheid zoveel mogelijk te behouden, ook van flexkrachten. Tegelijkertijd kan een werkgever er vrij eenvoudig voor kiezen om tijdelijke contracten die nu of binnenkort aflopen niet te verlengen, oproep- en uitzendkrachten niet meer op te roepen en zzp’ers geen nieuwe opdrachten te geven. Daar is immers geen ontslagprocedure voor nodig.
Welles nietes?
Werkgeversvereniging AWVN stelt dat er geen sprake is van massaal dumpen van flexibel personeel. In een ledenenquête geeft slechts één op de tien werkgevers aan afscheid van hen te nemen. Veel bedrijven willen hun mensen namelijk vasthouden voor het moment dat het weer beter gaat. En er zijn natuurlijk ook sectoren waar nog altijd volop werk is. Denk aan supermarkten of bezorgdiensten. Maar volgens een onderzoek in opdracht van vakbond CNV heeft inmiddels de helft van alle uitzendkrachten vrijwel geen werk meer. Ook de berichtgeving van individuele bedrijven loopt uiteen. Zo besloot KLM om tijdelijke contracten niet te verlengen, om ontslag van vast personeel te voorkomen. Daarentegen geeft Randstad Groep aan flexkrachten voorlopig in dienst te houden, ook als er geen werk is bij hun opdrachtgevers.
Werk kwijt, niet werkloos
Bij RaboResearch verwachten we de komende tijd een forse daling van de werkgelegenheid, die slechts ten dele zichtbaar wordt in de officiële werkloosheidscijfers. Bijvoorbeeld omdat niet alle zzp’ers die hun opdrachten zien teruglopen, aangeven dat ze werkloos zijn. En ook mensen die gedwongen uren moesten inleveren, maar nog wel werken, tellen niet mee in de officiële werkloosheidscijfers. De groep met een inkomensterugval is dus groter dan de groep officiële werklozen. Indien nodig, kunnen zij betaling van huur of hypotheek uitstellen. Maar uitstel is nog geen afstel.
Hoe verder?
Als de virusuitbraak straks achter de rug is, zal de werkloosheid niet direct snel dalen. Want het economisch herstel heeft tijd nodig. Zo zal de Nederlandse export niet direct terug zijn op het niveau van vóór de coronacrisis, door verstoorde productieketens en een verslechterde economische situatie bij onze handelspartners. Ook het vertrouwen in de economie krijgt tijdelijk een knauw, waardoor huishoudens en bedrijven terughoudender zullen zijn met grote uitgaven en investeringen. De werkloosheid kan dan zelfs nog ietsje verder oplopen als dan ook bedrijven - in sectoren die niet direct door de coronacrisis werden geraakt - hun flexibele schil afbouwen, of wanneer door faillissementen ook vaste krachten hun baan verliezen. Wanneer de orderboeken weer volstromen en ondernemers de toekomst zonnig tegemoet zien, zullen zij weer extra mensen inhuren en zal de werkloosheid weer dalen. En dan komt de arbeidsschaarste weer terug.
Deze column is een verkorte weergave van het eerder verschenen Themabericht ‘Coronacrisis raakt flexibele schil’. Daarin is ook informatie te vinden over de verschillende vormen van inkomensondersteuning voor werknemers en zelfstandigen.
Verschenen in het Reformatorisch Dagblad, 11 april 2020