Onderzoek
Aanpak broeikasgassen in de zuivelketen zeer complexe uitdaging
Uitdagingen genoeg voor de zuivelindustrie. Afnemers willen duurzaam geproduceerde melk. Tegelijkertijd scherpen de Europese Unie en nationale overheden hun ambities en beleid aan om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De kaders, snelheid en meetinstrumenten verschillen hierbij aanzienlijk. Daardoor wordt de zuivelketen geconfronteerd met meerdere lagen van complexiteit om klimaatdoelstellingen te behalen. Toch komen zuivelbedrijven in actie.
De broeikasgasuitstoot per kilogram melk verschilt wereldwijd enorm. In ontwikkelingsregio's zoals Sub-Sahara Afrika gaat het om een uitstoot van maar liefst 6,7 kg CO₂-equivalenten per kilogram voor vet en eiwit gecorrigeerde melk. De uitstoot van belangrijke exportregio's zoals Oceanië, Noord-Amerika en Europa ligt een stuk lager. We hebben het dan over 1,3 kg à 1,4 kg CO₂-equivalenten (zie figuur 1). Omdat ontwikkelingsregio’s en opkomende landen nog steeds de grootste bijdrage leveren aan de wereldwijde melkproductie is het belangrijk ook die regio's te helpen hun koolstofvoetafdruk te verkleinen.
Boerderij zelf stoot het meeste uit
Hoewel de grote exportregio’s er verschillende landbouwsystemen op na houden, is hun koolstofvoetafdruk voor zuivel vergelijkbaar. Binnen de zuivelketen vinden de meeste broeikasgasemissies op het melkveebedrijf plaats, vooral in de vorm van methaan. Deze vorm van uitstoot valt onder de zogenaamde directe ‘scope 1-emissies’ voor melkveehouders. Met andere woorden, de uitstoot veroorzaakt door eigen bronnen. Maar deze zelfde uitstoot telt ook mee bij de ‘scope 3-emissies’ van zuivelfabrikanten en van de detailhandel die op zijn beurt de melk en zuivelproducten weer koopt. Daar valt het dan onder de noemer indirecte uitstoot uit de waardeketen.
Aanpak ingewikkeld
Nu meerdere stakeholders zich focussen op broeikasgasemissies op het melkveebedrijf kan het meten en reduceren van deze emissies snel complex worden. Zo is er niet altijd een eenduidige overeenkomst tussen de doelen en ambities van nationale overheden en de zuivelindustrie. Bijvoorbeeld als het gaat om reductiepercentages en referentiejaren. Daar komt bij dat veel landen nog geen reductiedoelen hebben opgesteld voor de landbouw, laat staan specifiek voor de zuivelsector. Dit maakt het lastig voor de zuivelindustrie om doelen te stellen, te meten en te bereiken.
Ondanks deze ingewikkelde omstandigheden komen zuivelbedrijven in actie om hun uitstoot te verminderen. Vaak grijpen zij daarbij terug op het ‘Science Based Targets-initiatief’. Dit initiatief is er om bedrijven te helpen CO₂-reductiedoelen te formuleren gebaseerd op de laatste klimaatwetenschap en in lijn met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs.
Welke opties heeft de sector?
Er is een aantal knoppen waar de zuivelindustrie aan kan draaien om de generieke Parijs-doelstellingen te behalen. Aan de ene kant door de methaanuitstoot te verlagen die vrijkomt bij de spijsvertering van vee, ook wel pensfermentatie genoemd. Dat kan door een ‘efficiëntere productie’, dat wil zeggen een betere verhouding tussen de input van voeding en de output aan dierlijke producten. En ook door additieven in diervoeding die zorgen voor minder methaanemissies door pensfermentatie. Aan de andere kant kan de sector de uitstoot ook verlagen door ‘verbeterd mestbeheer’. Met andere woorden door de mest op een meer duurzame manier op te slaan, te behandelen en te gebruiken.
Theoretisch gezien zijn dit krachtige middelen, maar ze hebben naast technische voordelen ook zo hun beperkingen. Melkveehouders moeten deze middelen namelijk wel omarmen. En dat is lastig als dit betekent dat ze investeringen moeten doen waarbij ze zelf geen economisch voordeel hebben.
Te zetten stappen
Drie dingen moeten gebeuren om de vermindering van de uitstoot in de zuivelketen een impuls te geven:
- De overheden en de sector moeten hun doelstellingen en kaders beter op elkaar afstemmen om (onnodige) lagen van de complexiteit af te pellen.
- De zuivelindustrie moet een versnelde reductie van broeikasgassen in de keten omarmen door het zetten en verhogen van klimaatdoelstellingen. De zuivelindustrie heeft de eerste stappen in deze richting inmiddels gezet.
- De sector en de overheid moeten sterkere financiële (ondersteunende) prikkels aanbieden om het gebruik en de implementatie van uitstoot reducerende maatregelen op het melkveebedrijf te versnellen.