Hoe boer en bank samen omschakelen naar meer duurzame landbouw
Met de stikstofcrisis als heet hangijzer, staat de agrarische sector voor een immense uitdaging. De landbouw móét duurzamer. Dat is niet morgen geregeld, maar met boeren, de overheid en ketenpartners doet Rabobank er alles aan om een geslaagde duurzame omslag te creëren. Want alleen samen krijgen we dat voor elkaar. Dat het anders kan bewijzen melkveehouder Aad Kester en biologische varkensboer Bas Antonissen, die met het oog op de toekomst een nieuwe weg insloegen.
Werken aan perspectief voor de boer & betere bescherming van de natuur
De zonen van Aad Kester studeren allebei aan de agrarische hogeschool in Dronten en zien wel brood in een leven als boer. Om hen te helpen die droom te verwezenlijken, besloot hun vader onlangs zijn complete bedrijf te verhuizen – van het Utrechtse Langbroek naar Kubaard in Friesland. Voor de lange termijn geeft dat namelijk meer ruimte en mogelijkheden aan deze twee jonge ondernemers, die waarschijnlijk over een aantal jaar het bedrijf overnemen.
Doorgroeien van eenmanszaak naar een bedrijf met twee boeren aan het roer zou in Utrecht een lastige opgave worden. De grond is er immers schaars en dus duur, en veel landbouwgebied is pachtgrond in particulier bezit waar je als buitenstaander weinig kans op maakt. Kester besefte dat als hij zijn bedrijf voort wilde zetten en op termijn aan zijn zonen over wilde dragen, hij zich zorgvuldig in de alternatieven moest verdiepen.
Zelf aan het stuur
Gerard van Dorresteijn, accountmanager bij Rabobank, hielp Kester met het vormgeven van zijn plannen. “De bedrijfsstrategie voor de toekomst is een belangrijk onderdeel van de gesprekken die we met onze klanten voeren”, vertelt hij. Samen bespraken ze de mogelijke scenario’s, zoals het aankopen van een tweede bedrijf tot het uitbreiden van het eigen areaal om groei van de melkveehouderij in Langbroek te realiseren. Maar de kansen bleken beperkt en de dialogen met Dorresteijn inspireerden Kester om te onderzoeken of verplaatsen mogelijk was.
Toevallig gaf een van zijn zonen op school een presentatie over het toekomstperspectief van hun melkveehouderij en stelde iemand uit het publiek de vraag of ze als ondernemers ‘zelf het stuur in handen wilden nemen, of op de achterbank wilden blijven zitten’. Die vraag triggerde Kester: “We hebben er met het gezin uitgebreid over gesproken en concludeerden dat verhuizen naar een andere plek in Nederland waarschijnlijk meer ruimte zou bieden voor twee ondernemers.”
“De schaarse grond in Utrecht maakt uitbreiden in de eigen regio ingewikkeld”, zegt Van Dorresteijn. “Maar daar tegenover staat dat je een hoge prijs per hectare krijgt, waarvan je in andere provincies meer grond kunt terugkopen.” Familie Kester ging op zoek en hanteerde daarbij een kort lijstje met specifieke wensen: ruimte voor twee ondernemers, een passende Natuurbeschermingswetvergunning en kleigrond (grond die doorgaans een betere bodemvochtigheid heeft en meer gewassen opbrengt). Al snel stuitten ze op het bedrijf in Kubaard. “We hadden meteen een goed gevoel”, zegt Kester. “Ook qua mensen en omgeving – het voelde direct als een nieuw thuis.”
Accountmanager om de hoek
Toch ging de verkoop van het oude bedrijf en de aankoop van de nieuwe boerderij niet zonder slag of stoot. Vooral de financiering was niet eenvoudig, want de overgang van een relatief kleine onderneming naar een groot bedrijf was een flinke stap. In goed overleg koppelde Van Dorresteijn Kester aan zijn Friese collega Tjerk de Vries. “Met het oog op de toekomst past een accountmanager in de buurt van je bedrijf vaak beter”, aldus Van Dorresteijn.
Inmiddels is de familie Kester al bijna een half jaar gesetteld in Kubaard. En het bevalt goed. De gestegen melkprijs en de mogelijkheid om hun melk onder het keurmerk On the way to PlanetProof aan FrieslandCampina te kunnen leveren, dragen daaraan bij. Het doel is nu dat de twee zonen het bedrijf over een jaar of vijftien overnemen.
Kester: “Je kunt veel bereiken als je zelf de regie neemt en een duidelijk plan maakt. Leun ook niet te veel op overheden, die blinken niet uit in creativiteit en ondernemerschap. Win informatie in, maak je eigen plan en ga ervoor, in plaats van wachten op wat komen gaat.”
Voedselveranderaar
Een andere agrariër die het heft in eigen hand nam was Bas Antonissen, mede-eigenaar van de biologische varkenshouderij BoerBas in het Brabantse Rucphen. Eind vorig jaar werd hij door het netwerk Food100 uitgeroepen tot één van de meest impactvolle voedselveranderaars van Nederland, vanwege zijn inzet voor een eerlijker voedselsysteem. In 2013 besloot hij niet te kiezen voor verder intensiveren en schakelde hij om naar biologisch.
Voorheen runde hij samen met zijn ouders een varkensboerderij van 150 zeugen en ongeveer 1.000 vleesvarkens. Om aan nieuwe regelgeving te voldoen, moesten ze luchtwassers installeren die de ammoniakuitstoot reduceerden. Maar omdat die apparaten veel meer reductie opleverden, kregen ze, net als veel andere boeren, de mogelijkheid om te kunnen groeien in éxtra aantallen varkens.
‘Vlees is geen wegwerpproduct’
In eerste instantie was het plan ook om uit te breiden, totdat Antonissen samen met vader Guus inzag dat hij niet op traditionele voet verder wilde. Bas wilde vooral een eerlijkere prijs voor zijn product en leveren aan een groep consumenten die betrokken is bij zijn manier van werken en de passie voor de varkens. Daarom was biologisch voor hem en zijn ouders de toekomst. Met hulp van Rabobank begon hij te sleutelen aan zijn ideeën. Zijn eerste plannen konden, vooral vanwege de hoge financiële risico’s, niet meteen op bijval rekenen. Maar na flink schaven lag er uiteindelijk een doortimmerd plan op tafel; het startschot voor de omschakeling naar een nieuwe onderneming.
Inmiddels houdt BoerBas 80 zeugen en 500 vleesvarkens binnen een gesloten boerderij, wat betekent dat alle dieren op het bedrijf worden geboren én daar blijven. De varkens levert hij aan De Groene Weg, een leverancier van biologisch vlees. En elke zaterdag ontvangt Antonissen bezoekers op zijn boerderij, om hen te laten zien dat het anders kan. “Ik kan niet tegen anonimiteit”, zegt hij. “De consumenten van de kiloknallers zijn niet de mensen aan wie ik mijn product wil verkopen. Vlees is geen wegwerpproduct. Permanente acties als ‘3 halen, 2 betalen’ hebben invloed op het welzijn van de dieren. Ik wil laten zien wat wij hier doen en hoe wij onze biologische varkens een beter leven geven. En ik kan dan meteen uitleggen waarom je voor ons vlees wat meer betaalt.”
Marcel van Dongen is sinds 2016 betrokken als accountmanager bij BoerBas. “Toen Bas in 2012 om wilde schakelen naar biologisch, heeft mijn voorganger uitgebreid met hem en zijn ouders gesproken. Daarbij zijn zeker ook de pijnpunten voor Rabobank belicht. Als bank kijken we naast verduurzamingsplannen ook naar het verdienmodel voor de ondernemer. Dat is uiteraard altijd belangrijk, want groen doen moet niet leiden tot nog meer rood staan. En zakelijk gezien zette de ondernemer veel op spel. Wat als hij niet genoeg geld kreeg voor zijn product? Dan zou het bedrijf het niet redden. In eerste instantie hebben we het plan daarom afgewezen.”
“Groen doen moet niet leiden tot rood staan”
Volhardendheid
De familie liet het er echter niet bij zitten en wilde de groene ambities toch doorzetten. Daarvoor was wel een aangepast voorstel noodzakelijk. Zo werd er vooral geschaafd aan de investeringsbedragen en financieringsbehoefte, omdat de agrariërs zelf veel werk konden verzetten en er zo op verbouwingskosten werd bespaard. Ook was er de garantie dat de onderneming kon leveren aan ketenpartner De Groene Weg. Én Antonissen had nog een extra inkomen buiten het boerenbedrijf.
Dit tweede omschakelplan kon op meer bijval rekenen en de bank stemde in met een financieringsuitbreiding. Na de overstap naar biologisch kon de lening ook gedeeltelijk worden geherfinancierd bij Rabo Groenbank. “Dankzij de volhardendheid van deze ondernemer en de bereidheid van Rabobank om mee te bewegen en heroverwegen is een afwijzing uiteindelijk omgezet in groen licht”, zegt Van Dongen. “ Vooral in de aanloopfase heeft de bank veel mee kunnen denken, zeker qua liquiditeiten. Denk bijvoorbeeld aan het uitstel van aflossingen en kortlopende kredietuitbreidingen. Verder was het contact gedurende het gehele traject altijd op basis van wederzijds respect, ondanks de nodige verschillen van inzicht. We moeten als bank streng zijn en kunnen niet zomaar ieder plan financieren. Het moet wel rendabel zijn. Dat maakt het extra mooi dat we samen alsnog tot de beste oplossing zijn gekomen.”
Veel agrarische ondernemers staan voor moeilijke maar belangrijke keuzes. Wij helpen en adviseren onze klanten graag bij de veranderingen die op ze afkomen. Of het nu gaat om extensiveren, verduurzamen, innoveren, verplaatsen of stoppen.